Hoofdstuk tien: In tweestrijd

199 30 13
                                    

“Weet je zeker dat ik Karayan aankan?” vroeg Putin nerveus.

Nee, idioot. Hij zal je vermoorden in een zet. Waarom was deze man zo dom? Ik begon me er langzaam een beetje aan te ergeren. Daarom was ik ook blij dat Karayan hopelijk een eind aan zijn leven zou maken. Voor zover je dit een leven kon noemen.

“Ja, jij bent een nieuweling. Zoals ik al zei, je bent sterker,” loog ik.

“Goed dan.” Putin rechtte zijn rug en probeerde serieus te kijken. Ergens zag ik hier de humor wel van in, een pasgeboren vampier met maar één oor die het moet opnemen tegen een andere vampier van over de tweehonderd jaar. Ik was echt slecht. En ik genoot er van.

Ik keek uit het raam en zat op de bank in de ruime woonkamer te luisteren waar Putin zich bevond. De gordijnen had ik gesloten, de zon werd gevaarlijk. Ik hoorde hoe Putin de trap afliep richting de ondergrondse kelder, hij maakte te veel geluid. Lompe vampier. Een lachje ontsnapte uit mijn mond toen ik doorhad dat Karayan wakker was geworden. Precies zoals ik dat wilde. Alles ging heel erg snel, nog voordat ik tot één kon tellen ging er een harde bons door het hele huis. Meteen sprong ik van de bank en rende naar beneden; daar waar het zich afspeelde.

Ik zag even hoe Putin op de grond lag. Zijn hoofd lag verborgen onder een hoop steen. Er zat een deuk in de grond waar zijn hoofd nu lag. Lang kreeg ik de kans niet om van mijn uitzicht te genieten, want nog voor mijn zintuigen het konden vastleggen werd door een enorme kracht tegen de betonnen muur achter me geduwd. Karayan zijn gezicht kwam heel dichtbij, hij greep me vast bij mijn nek.

“Wat heb jij gedaan?” fluisterde hij dreigend. Zijn greep werd strakker, het begon pijn te doen. Ik probeerde nee te schudden maar dat kon ik niet. “Doe niet alsof je onschuldig bent, ik weet heel goed wat jij je in je hoofd haalt,” ging hij verder.

Ik keek hem een keer in zijn donkere ogen aan. Die stonden anders vond ik. Hij liet mijn nek los en keek me alleen maar dreigend aan.

Ik liep naar de plek waar Putin lag. Hij leefde nog, ik kon zijn aura voelen. “Je hebt hem op me af gestuurd,” zei Karayan, die achter me stond. Ik gaf geen antwoord en keek Putin alleen maar vol afschuw aan. Ik haatte deze man nu meer dan ooit. Kon hij niet gewoon dood gaan, was dat echt zo moeilijk?

“Ik wil hem dood hebben,” zei ik met een ruwe stem. Karayan kwam vlak achter me staan.

“Dat gaat niet,” fluisterde hij in mijn oor, en haalde mijn haar voor mijn oor weg.

“Waarom niet?” zei ik boos. “Hij heeft mijn leven verpest.”

Ik gromde toen ik dacht aan de man, die vuile Putin look-a-like. Het was zijn schuld dat ik dood was. En ik zou er alles aan doen om ervoor te zorgen dat hij zich dood zou voelen. Het liefste nog dat hij dood zou zijn. Dat verdiende hij. De dood. Niet meer en niet minder.

Karayan lachte een beetje. “Wij kunnen onze eigen creaties niet doden.”

Zijn stem klonk fluweelzacht. Over een stemmingswisseling gesproken.

“Maar, jij wel,” ging ik door.

Zijn handen sloten zich om mijn schouders. “Dat zou veel te makkelijk voor jou zijn. Daarom beet ik je gisteren,” zei hij nog steeds fluisterend. Zijn vingertoppen gleden langs mijn nek. Snel draaide ik me om en keek hem aan.

“Ik wil bloed, Kharis.” Er liep een rilling over mijn rug bij het horen van de toon in zijn stem. Er zat iets goed fout. En iets in me zei dat het te maken had gehad met het feit dat hij mijn bloed gedronken had. “Mensen- of vampierbloed, het maakt niet uit.”

Duister OntwakenWhere stories live. Discover now