H7: Texel

2.1K 66 35
                                    

Wie jarig is, trakteert!
Dus bij deze: een vers portie Fleva ;-)

Eva

Het kwam niet vaak voor, een lang weekend. Maar plots werd het ons toegeworpen. Natuurlijk hadden we meteen toegezegd dat we het zouden doen. We hadden nog genoeg overuren uitstaan en er was toch geen zaak waar we ons mee bezig konden houden. Bovendien was het vakantietijd, wat betekende dat ook wij een aantal weken vrij verdienden. Het hoefde alleen niet perse van ons. Nog niet heel lang geleden waren we naar Venetië geweest, wat behoorlijk wat had gekost. We hadden het geld of de behoefte niet om nogmaals zo'n reis te maken in minder dan een halfjaar tijd. Wel leek het ons leuk om een weekendje weg te gaan. Het vooruitzicht van het weer zag er goed uit en daarom hadden we besloten om naar Texel te gaan. Niet in een hotel dit keer, maar gewoon ouderwets in een tentje. Wolfs had hevig geprotesteerd, maar ik had hem over weten te halen. Ik had hem ervan weten te overtuigen dat het goed was om eens iets te doen wat we anders niet zo snel zouden doen, om uit onze comfort zone te stappen. Met lang gezicht had hij uiteindelijk toegezegd, maar wel met de voorwaarde dat hij de camping mocht uitzoeken. Ik vond het best, was allang blij dat hij goedkeuring had gegeven. Bovendien waren er geen over de top luxe campings te vinden op Texel, dus daar zouden we niet kunnen stranden.
Het romantische weekend begon enkel wat minder romantisch. Het voorspelde weer was vele malen beter dan het weer dat werkelijk in de lucht hing. We reden door de stromende regen en hoewel het middag was, leek het wel avond door de donkere, grijze wolken die in de lucht hingen. Wolfs probeerde me nog over te halen om naar een hotel te rijden, maar ik weigerde. Ik bleef steevast vasthouden aan mijn plan en daar zou ik niet vanaf wijken, ondanks dat het weer steeds erger om leek te slaan. De goede stemming wilde ik erin houden, maar dat ging nog niet gemakkelijk met een chagrijnige vent naast me.
De rest van Nederland was schijnbaar wel sceptisch geweest wat betreft het voorspelde weer voor het weekend. De camping lag er namelijk verlaten bij toen wij arriveerden. Het had onderweg nog wat geregend, maar godzijdank was het weer wat opgeklaard. De donkere pakken wolken hingen dan nog wel in de lucht, we mochten in onze handen klappen dat we niet in de stromende regen ons tentje op hoefden te zetten.
We mochten zelf onze staanplaats uitkiezen. Natuurlijk wilde Wolfs daarin het laatste woord hebben. Hij koos voor een plaats dicht bij het sanitair gebouw en aan de duinen. Ik vond alles best.
Ik parkeerde de auto op onze uitgekozen campingplaats. We hadden lang niet de hele plaats nodig voor het kleine tentje, dus de auto kon er makkelijk naast staan.
"Het is tenminste droog", zei ik tevreden toen ik de auto op de handrem had gezet.
"Hopelijk blijft dat ook zo", reageerde Wolfs. Nog steeds was hij wat minder enthousiast, maar ik was ervan overtuigd dat dat wel zou omslaan.
We openden de autodeuren en stapten uit. We werden verwelkomd door een stevige wind. Mijn pony waaide naar achteren en Wolfs zijn lokken zaten verwilderd.
"Zet jij die tent op?" vroeg Wolfs met een lach.
"Zo makkelijk kom jij hier niet vanaf, Wolfs", lachte ik terug. Vooral met deze weersomstandigheden kon ik zijn hulp goed gebruiken. Ik opende de kofferbak van de auto en haalde er een zak uit met daarin de opgerolde tent inclusief tentstokken. Ik gooide de tas naar Wolfs en hij ving het gemakkelijk op.
Ondanks het weer ging het opzetten van de tent aardig vlot. Het was dan ook geen lastig bouwpakket: twee tentstokken, de binnentent en de buitentent. Het vervelendste werk was het oppompen van het luchtbed met de voetpomp. We wisselden elkaar af. De een druk aan het pompen, de ander zittend in de open kofferbak. We praatten wat en dronken wat.

Toen Wolfs de camping af was gegaan om wat te eten te halen, had ik besloten om die tijd te gebruiken om het wat gezelliger te maken in ons knusse tentje. Ik had een lampje in de top van de tent gehangen en wat andere lampen in de hoeken gezet. Het bed – dat bestond uit een groot tweepersoonsluchtbed en twee aan elkaar geritste slaapzakken – werd opgedekt en de meegenomen sierkussentjes werden erover verspreid.
Ik glimlachte goedkeurend bij de aanblik van het resultaat. Ik was tevreden over mijn creatie. Het was gezellig geworden en Wolfs zou dat hoe dan ook erg kunnen waarderen.
Uiteindelijk had ik met behulp van een beetje creativiteit, een dienblad en wat kussens een tafeltje in elkaar weten te flansen waaraan we konden eten. Uit een bigshopper pakte ik twee wijnglazen en zette deze vast klaar.
Met een tevreden zucht liet ik me achterover op het luchtbed vallen. De stilte in de tent werd verruilt voor het klagende gebrom vanuit mijn maag. Het horloge aan mijn pols gaf kwart over zeven aan. Mijn maag had gelijk, het was etenstijd.
Ik hoopte van harte dat Wolfs wat lekkers te eten mee zou nemen. Chinees zou ik niet hoeven te verwachten, daar was ik van overtuigd. Natuurlijk deed hij altijd zijn best om iets te maken – halen in dit geval – wat wij allebei lusten, maar hij hield er nog graag de gewoonte op na om iets nieuws te maken, waarvan hij enkel dácht dat ik het lekker zou vinden. Gelukkig had hij vaak gelijk, maar echt iets voor in mijn top vijf wist hij meestal niet te bedenken.
Gelukkig duurde het niet lang voordat Wolfs terug op de camping arriveerde. Ik had ondertussen mijn spijkerbroek voor een joggingsbroek verruilt en mijn bloesje voor een zwarte tanktop. Mijn bruine lokken had ik in een nonchalante knot gebonden.
De tent werd opengeritst en Wolfs kroop met een gevulde plastic tas snel naar binnen.
"Ben ik weer", glimlachte hij. Het was net begonnen te regenen en hij had de bui op mogen vangen. Zijn haren waren kletsnat, zijn broek zat vol met donkere, natte vlekken en zijn jas was soppig.
Vlug ritste hij de tent weer dicht en nadat hij zijn jas had uitgetrokken liet hij zich naast mij neervallen op het matras.
"Wat een klote weer", mopperde hij.
"Zielig hoor", zei ik cynisch.
Wolfs glimlachte en drukte een kus op mijn lippen.
Wolfs was een echte kusser. Het liefst kuste hij de hele dag. Niet dat ik het erg vond. Ik kuste juist graag met hem, maar van mij hoefde het gewoon niet zo. Als ik twee minuten weg was geweest voor een boodschap, werd ik altijd meteen onthaald met kussen en zoenen alsof ik weken weg was geweest. Ik keek hem dan hoofdschuddend, doch lachend aan en ging mee met de kus. Zijn zachte roze lippen, vaak smakend naar koffie, lieten mij dan speciaal voelen. Met een simpele kus kon hij mij laten zien hoeveel hij van me hield en hoeveel hij om me gaf. Die momenten lieten mij steeds weer beseffen hoeveel geluk ik had met een man als hij. Niemand die mij zo gelukkig kon maken als Wolfs.
Ik ontwaakte uit mijn dagdroom en graaide naar een handdoek in de weekendtas om deze aan Wolfs te geven. Met een dankbare glimlach nam hij het aan en hij droogde zijn haren. Ik gaf hem ook een joggingsbroek aan en boog vervolgens voorover om de bedruppelde plastic tas van de grond te pakken. Nieuwsgierig wierp ik een blik in de tas, maar ik zag enkel afgedekte aluminium wegwerpbakjes.
"Wat heb je gehaald?" vroeg ik hem. Ik haalde de bakjes een voor een uit de tas en zette deze op het geïmproviseerde tafeltje. Vervolgens viel mijn oog op iets wat ik wél herkende.
"Sushi?" vroeg ik met opgetrokken wenkbrauwen. Niet vreselijk, maar ook niet mijn lievelingseten.
"Ook", knikte Wolfs. Hij had zijn joggingsbroek aangetrokken en hielp mij nu mee met het uitpakken van de tas. Er was een kleiner bakje sushi en een wat grotere. Het kleine gaf hij aan mij.
"Deze is vegetarisch", deelde hij mee.
Ik liet mijn ogen over de verschillende maki's en nigiri's gaan. Enkel met komkommer, avocado en gember; precies wat ik lekker vond. Na al die jaren was vis nog steeds niet aan mij besteed, laat staan rauwe vis.
"En wat is dat dan?" wees ik naar de nog afgedekte bakjes.
"Wat kipgerechten voor jou en gepaneerde garnalen voor mij", vertelde Wolfs terwijl hij de deksels van de bakjes afhaalde.
Een heerlijke etensgeur kwam mijn neusgaten tegemoet. Als het smaakte zoals het rook, dan was ik dik tevreden.
"Is het soms feest?" lachte ik. Het was geen doorsnee maaltijd die ik nu voorgeschoteld kreeg.
"Met jou altijd", knipoogde Wolfs.
Ik lachte. De charmeur.
Wolfs gaf me een paar stokjes aan. Normaal at ik nooit met stokjes; het was niet voor mij weggelegd, maar op dit moment moest ik er toch aan geloven, we hadden immers geen bestek bij de hand.
Wolfs vulde twee plastic bakjes met een laagje sojasaus. Bij dat van hem gooide hij een half kuipje wasabi en een heel kuipje gember. Ik hoefde dat allemaal niet, enkel de saus was voldoende.
"Eet smakelijk", wenste hij mij, waarna ik hem hetzelfde wenste.
Met een simpele handeling, klemde Wolfs een stukje sushi tussen de stokjes, doop het in de sojasaus en stak het vervolgens in zijn mond.
Mij ging het niet zo gemakkelijk af. De stokjes kon ik niet eens fatsoenlijk vasthouden, laat staan dat ik er iets tussen moest klemmen. Gefrustreerd na wat tevergeefse pogingen pakte ik de avocado nigiri in mijn handen beet, om hem zo op te kunnen eten.
Wolfs lachte om mijn onhandigheid.
"Ik leer het je", opperde hij. Zijn eigen stokjes legde hij aan de kant en hij schoof een stukje dichter in mijn richting. Hij zat achter mij en legde zijn warme hand op de mijne. Zijn grote vingers klemden zich om mijn tengere vingertjes en hielpen mij mijn handen in de juiste positie te krijgen.
Van zo'n momenten genoot ik het meeste. De onschuldige momenten waar hij ineens zo dicht bij me was en zijn liefkozende karakter zich uitte.
Wonderbaarlijk genoeg lukte het ook nog om de juiste techniek onder de knie te krijgen. Zonder hulp wist ik een sushistukje op te pakken.
"Kijk dan, ik kan het wel", lachte ik. Grinnikend doopte ik het in de saus en kauwde er goedkeurend op.
Wolfs drukte een trotse kus op mijn wang en ging verder met zijn eigen eten.

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: Jan 30, 2017 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

Weg van Huis [Flikken Maastricht]Where stories live. Discover now