Nog voor mijn 16de verjaardag kreeg ik te horen dat ik botkanker (een Ewing-sarcoom) in mijn rechterheup had. De behandeling was fysiek erg zwaar en eenzaam. Ik voelde me afgesloten van de wereld omdat ik plots met niemand meer kon meepraten. Ik voelde me een vreemde in mijn eigen bestaan, omdat ik totaal niet wist hoe ik moest omgaan met de kloteziekte die mijn lijf was binnengedrongen. Nadat ik genezen was, kwam het harde besef dat ik een kostbaar jaar verloren was van mijn jeugd. Mijn toenmalige vrienden lieten me vaak achter, omdat de band door de ziekte verwatert was. Herbeginnen met mijn leven leek een onhaalbare klus. Verschillende keren kraakte ik en kwam ik in een depressie terecht. De coronacrisis maakte dit er natuurlijk niet beter op. Nog steeds probeer ik de gevolgen van mijn ziekte te leren accepteren, hoe moeilijk dat ook is. De weg die ik afgelegd heb, wordt weerspiegeld in de verschillende hoofdstukken, geschreven als gedichten.