De Nieuwe Wereld 1: Elodie (G...

By CIRaccon

36.3K 737 273

Wanneer Cèsely op haar zestiende door een ernstig ongeval in het ziekenhuis belandt, komt er een abrupt eind... More

Notitie van de auteur
Colofon
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 4

1.2K 84 26
By CIRaccon

Cèsely

Waarom deden haar ogen pijn? Ze voelden zwaar aan, alsof ze spierpijn had in haar oogleden. Kon dat eigenlijk? Alles was wit rondom haar, dat betekende dat het niet haar eigen kamer kon zijn. Die had een knalroze muur. Zo één waar je duizelig van werd als je er te lang naar keek.

Als ze niet in haar kamer was, waar was ze dan wel?

Haar tong was droog, heel erg droog. Had ze gisterenavond niets gedronken? Het was toch ochtend nu? Haar ogen zochten een klok, maar de witte muren waren leeg. Haar nek deed ook zeer. Nog meer spierpijn. Wat had ze ook alweer gedaan die dag ervoor? Cèsely kneep haar ogen samen en probeerde te bedenken waarom ze in deze rare situatie was beland. Er schoot haar niets te binnen.

Er stak iets in haar arm. Met veel moeite tilde ze haar hoofd op. Bij de derde poging kon ze haar hoofd ver genoeg omhoog krijgen om te zien dat er een slangetje vanuit haar arm omhoog liep naar een zakje. In het zakje zat een transparante vloeistof. Een infuus? Ze moest dus in een ziekenhuis zijn. Waarom was ze in een ziekenhuis? Weer pijnigde ze haar hersenen, maar het leek alsof er een gordijn hing voor haar gedachten.

Ze gaf het op en besloot te wachten tot er iets zou gebeuren dat een verandering bracht in de huidige situatie.

---

Ze hoefde niet lang te wachten. Blijkbaar was er een systeem dat had geconstateerd dat ze wakker was, want een opgewonden verpleegkundige kwam zowat de kamer in gehold.

Ze verdween gelijk weer, maar Cèsely maakte zich er niet druk over. Ze maakte zich nergens druk over, misschien was ze wel verdoofd en voelde daarom alles zo raar aan.

Enkele minuten later kwam de verpleegkundige terug met een andere vrouw. Een arts, aan haar groene jas te zien. Ze keek al net zo vrolijk. "Cèsely, wat ben ik blij jou wakker te zien. Kun je me goed horen?"

Wat een rare vraag, natuurlijk kon ze dat. Ze knikte en wilde antwoord geven, maar haar stembanden leken wel versteend, er kwam geen geluid uit.

"Je zult wel dorst hebben, hier." De arts overhandigde haar een transparante flacon met een rietje en met gulzige slokken begon Cèsely het water naar binnen te klokken. Wat smaakte dat heerlijk, ze had nooit geweten dat water zo lekker kon zijn.

"Ho ho, niet te veel. Hoe gaat het nu? Gaat het spreken wat beter?"

Met een stem die absoluut niet als de hare klonk vroeg ze na een paar keer kuchen: "Waar ben ik?"

De arts gaf niet meteen antwoord, maar vroeg in plaats daarvan: "Hoeveel kan je je nog herinneren?"

Cèsely bleef even stil, terwijl ze in gedachten koortsachtig probeerde te graven naar de gebeurtenissen van de dag ervoor.

"Het is een beetje wazig. Ik denk dat ik voor het slapengaan bezig ben geweest met wat huiswerk. De laatste examens komen eraan, maar ik weet niet meer dat ik naar bed ben gegaan en al helemaal niet hoe ik hier zomaar terecht ben gekomen."

Knikkend keek de arts wat gegevens na en maakte enkele notities. Toen keek ze weer op en zei: "Ik zal je nu nog niet alles uitleggen, Cèsely." Ze keek de verpleegkundige naast haar aan en vroeg haar Cèsely's ouders te bellen. Daarna wendde ze zich weer tot Cèsely. "Heb je honger?"

"Vreselijk."

De arts glimlachte. "Dan zal ik wat eten laten brengen. Niet te veel, want je maag zal flink moeten wennen."

Ze verdween voordat Cèsely kans zag te vragen waarom haar maag moest wennen. Ze had gisteren nog flink opgeschept van de spaghetti.

Een hol gevoel in haar buik deed haar echter twijfelen aan die gedachte. Misschien had ze wel langer geslapen dan één nacht. Het was al licht buiten, hoe laat zou het zijn?

Ze probeerde op de monitor te kijken, maar dat was net iets te ver weg en het infuus werkte niet mee. Met een zucht liet ze zich weer achterover vallen op het kussen. Ze was stijf, heel erg stijf, zo stijf als een plank. Dat kon toch niet na één nacht? Ze keek opzij, maar haar mobiel lag niet naast haar op het kastje.

---

Een verpleegkundige kwam binnen met een dienblad. Erop stonden twee schaaltjes. Teleurgesteld keek Cèsely toe. Ze had gehoopt op een flink ontbijt, ze snakte naar haar moeders roerei met toast.

In de schaaltjes zat een ondefinieerbaar goedje dat zoet smaakte. De rechter was koud en de linker warm. Ze werkte het weg alsof ze uitgehongerd was.

Na het eten, waar ze in een paar minuten klaar mee was, gaf ze verbaasd antwoord op de vragen van de verpleegkundige. Of ze het verschil in temperatuur had geproefd, of ze de smaken wilde beschrijven. Ze haalde haar schouders op en werkte gehoorzaam mee aan het kleine onderzoek. Vervolgens moest ze enkele bewegingen maken. Met haar hoofd, haar armen en haar vingers. De bewegingen gingen een beetje stroef, maar het lukte wel, totdat ze bij haar rechterbeen kwam.

"Hij doet het niet." Meer verbaasd dan gealarmeerd staarde Cèsely naar haar been. De vrouw had de deken weggeslagen en een groot litteken was zichtbaar. "Waar komt dat vandaan?"

"Dat zal de arts vertellen zodra je ouders hier aankomen. Ze zullen er waarschijnlijk over een kwartiertje zijn. Kun je je tenen bewegen? Nee? Voel je dit?" Ze legde haar hand op Cèsely's been en Cèsely schudde haar hoofd. Het was alsof ze naar het been van iemand anders keek.

"En voel je dit?" De verpleegkundige zette haar wijsvinger op Cèsely's wreef en trok een streep tot aan haar knie. Niets.

Ze zette vervolgens haar vinger op de knie en schoof die over de zijkant van haar been omhoog tot aan de rand van het nachthemd.

"Dat tintelt een beetje, op het laatst."

"Hmm." de verpleegkundige keerde zich naar de monitor en voerde de bevindingen in. "Ik zal dit meenemen," zei ze en pakte het dienblad op. "En dan kom ik weer terug wanneer je ouders er zijn. Heb je nog vragen?"

"Ja, een ton, maar ik zal wel wachten."

De vrouw glimlachte en knikte geruststellend, daarna liet ze Cèsely weer alleen in de witte kamer.

---

Rumoer buiten de kamer kondigde even later de aankomst van haar ouders aan. Cèsely ging rechtop zitten met behulp van de knoppen naast het hoofdeinde en was nog maar halverwege toen haar moeder haar om de hals vloog.

"Mam! Whoa, rustig aan, wat is er aan de hand?" Ze kreeg geen antwoord. Haar moeder hield haar vast alsof ze niet meer van plan was om haar de komende dagen los te laten.

"Eh, mam ..." Cèsely grijnsde schaapachtig naar haar vader die nu ook binnen was gekomen, maar ze schrok van de uitdrukking op zijn gezicht. Ze had haar vader nog nooit zien huilen, maar nu zag ze duidelijk tranen in zijn roodomrande ogen. Hij zag er moe uit. Uitgeput was een beter woord. Wat was er toch aan de hand?

De arts kwam binnen en glimlachte Cèsely bemoedigend toe. Aiden legde een hand op de rug van zijn vrouw en opgelucht voelde Cèsely hoe de grip van haar moeder losser werd.

Uiteindelijk liet Joanna haar dochter los. Op één hand na, die ze stevig vasthield terwijl ze naast het bed ging zitten.

"Cèsely," begon de arts, "je zult waarschijnlijk een heleboel vragen hebben. Ik ga proberen een korte samenvatting te geven van wat er is gebeurd. Laat de informatie maar gewoon over je heen komen en rustig op je inwerken. Er is tijd genoeg voor alle vragen die vast wel zullen komen."

Cèsely knikte en wachtte gespannen af. Ze was er allang niet meer van overtuigd dat ze enkel één nacht in het ziekenhuis had gelegen.

"Je bent in het stadsziekenhuis en hier heb je de afgelopen drie weken gelegen."

Knipperend met haar ogen keek Cèsely de arts aan alsof die gek was geworden. Dat was niet mogelijk, drie weken. Ze kon niet zomaar drie weken kwijt zijn geraakt. Alles in haar protesteerde tegen dat idee, maar ze dwong zichzelf verder te luisteren.

"Je vertelde net dat je dacht dat de laatste examenweek op school nog moest beginnen, klopt dat?" Na een bevestigende knik van Cèsely vroeg de arts aan haar ouders: "Wanneer had die examenweek moeten beginnen?"

Het antwoord dat Joanna vervolgens gaf maakte Cèsely voor het eerst sinds haar ontwaken paniekerig.

"Ik ging gisteren naar bed nadat ik voor mijn eerste examen had geleerd. Ik weet het zeker. Er is geen mogelijkheid dat ik vergeten ben dat ik ze al gedaan heb, dat is belachelijk!"

"Cèsely, rustig, kalmeer! Misschien gaan we te snel. Haal even diep adem. Zo ja. Nadat je voldoende bent uitgerust zullen we een serie tests doen om te kijken hoe het staat met je geheugen. Probeer kalm te blijven, het is belangrijk dat je nu alleen maar luistert en een beetje een besef krijgt van wat er met je is gebeurd. Is dat goed?"

Diep ademhalend dwong Cèsely zichzelf te ontspannen. Ze waren allemaal gek geworden, maar dat hoefde haar niet in de war te brengen.

"Je bent ziek geweest, kun je je dat nog herinneren? Volgens mijn aantekeningen heb je twee weken met een griep thuis op bed gelegen."

Cèsely schudde haar hoofd, maar in haar ooghoek zag ze haar moeder knikken. Nog zoiets geks.

"Je hebt een ongeluk gehad met de scoot. Dat resulteerde in een snee op je rechterbeen. Het litteken heb je al gezien, geloof ik?"

De deken was weer over haar benen heen getrokken, wat de akelige witte lijn uit het zicht verborg. Terwijl ze de vreemde gevoelloosheid in haar rechterbeen zoveel mogelijk negeerde hield Cèsely haar blik stevig op de arts gericht. Zolang ze maar in haar ogen kon kijken wist ze dat de wereld niet helemaal op de kop stond.

"Je hoofd heeft een harde klap gemaakt op het wegdek en we hebben je in slaap gehouden vanwege een zwelling in een deel van je hersenen. Na het stopzetten van de medicatie die je in slaap hield werd je echter niet meteen wakker." Ze pauzeerde twee tellen en zei toen: "Je hebt drie weken in coma gelegen, Cèsely."

Het bleef doodstil in de kamer na die laatste woorden.

Cèsely voelde alle ogen op zich gericht en probeerde een grappige opmerking te maken. Er kwam niets in haar op. En plotseling voelde ze tranen op haar wangen. Het besef dat ze huilde deed haar in een paniekerig snikken uitbarsten en ze klemde zich aan haar moeder vast, die haar dochter meteen weer in haar armen sloot.

Op de achtergrond ving ze gemompel op, flarden van een gesprek tussen haar vader en de arts, maar het enige wat Cèsely op dit moment wilde was om te worden vastgehouden.

De wetenschap dat ze ruim vijf weken van haar leven kwijt was, zonder er ook maar de minste herinnering van te hebben, maakte haar meer van streek dan het feit dat ze haar rechterbeen nog steeds niet voelde. Haar gedachten bleven tegen haar zeggen dat het de dag voor de laatste examenweek was. Ze kon gewoonweg niet accepteren dat de examens al meer dan vier weken geleden afgelopen waren. Haar hand vloog al opzij voor ze zich bedacht dat haar mobiel er niet was. Zou die stuk zijn gegaan bij het ongeluk?

Het geroezemoes op de achtergrond ging weg en het werd stil in de kamer, op de snikkende uithalen van Cèsely na. Het duurde een flinke poos voordat ze zichzelf voldoende in de hand had om haar moeder los te kunnen laten. Ze geloofde nog steeds niet dat er zoveel tijd verstreken was, het ging er gewoon niet in.

Maar waarom zouden ze liegen? Wie had er baat bij haar wijs te maken dat ze in een coma van drie weken had gelegen? Zou ze haar herinneringen ooit nog terug krijgen? "Waarom?"

Dat was een suffe vraag, alsof iemand daar een antwoord op had. Ze had antwoorden nodig, maar dan moest ze wel logische vragen stellen.

Ze schudde haar hoofd, alsof ze de waarom-vraag uit wilde wissen en vroeg toen: "Waar is Daan?"

In Joanna's ogen verscheen een opgeluchte uitdrukking. Was ze soms bang geweest dat Cèsely zich haar broertje niet meer kon herinneren? Hoe wist ze eigenlijk zeker dat ze niet nog veel meer kwijt was geraakt? Ze had nooit een dagboek bijgehouden. Er zou van alles verdwenen kunnen zijn uit haar geheugen zonder dat ze daar ooit iets van merkte. En school, straks kwam ze op school en moest ze een jaar overdoen omdat ze niets meer wist van de lesstof. Haar ademhaling ging steeds vlugger.

"Ze gaat straks nog hyperventileren. Aiden, roep die arts eens terug. Cèsely, rustig, meisje. Rustig maar. Het is te veel, ik weet het. Veel te veel om in één keer te verwerken. Laat het maar even los. Daan is bij de buurvrouw, het gaat goed met hem. Je hebt een hoop knutsels van hem gekregen, die kun je straks wel bekijken. Shh, rustig maar, meisje. Rustig."

Haar moeders zachte stem werkte kalmerend. Ze voelde haar hartslag langzamer gaan en toen de arts de kamer weer in kwam, kon die opgelucht constateren dat er geen kalmeringsmiddel nodig was.

"Dorst," piepte Cèsely. Haar keel brandde en dankbaar dronk ze uit de flacon.

"Ik stel voor het onderwerp van geheugenverlies even te vermijden totdat ze zich weer wat sterker voelt," zei de arts. "Misschien valt ze zo weer in slaap, maak je daar geen zorgen over. Het lijkt misschien net alsof ze te lang heeft geslapen om moe te zijn, maar een coma is geen normale slaap. Ze heeft de rust nodig. U mag uiteraard bij haar blijven, maar wanneer ze in slaap valt zal het waarschijnlijk een gezonde, lange slaap zijn."

De arts wendde zich vervolgens rechtstreeks tot haar. "Vecht dus niet tegen de slaap, Cèsely, wees er niet bang voor. Je hebt een normale slaap hard nodig en wanneer je daarna weer wakker wordt, zul je je een stuk uitgeruster voelen." Met een kort knikje verliet ze de kamer.

Cèsely dronk nog wat meer van het water. Haar vader mompelde iets over een stoel, liep de kamer uit en kwam even later terug met een tweede klapstoel die hij naast de eerste neerzette.

"Wat ..." Cèsely twijfelde even, wilde ze het antwoord weten? Ze zou het toch te horen krijgen, vroeger of later. Misschien hielp het bij het relativeren.

"Wat heb ik allemaal gemist?"

"Wil je het daar nu over hebben? We kunnen het ook –"

"Ik moet het toch weten, ik kan ... Mijn hoofd wil het niet vatten. Misschien helpt het om dingen te horen."

Wat stond er ook alweer in haar agenda voor de komende weken? Dat waren nu dus de afgelopen weken. Ze rolde met haar ogen, dit was veel te verwarrend allemaal. Had ze belangrijke dingen gemist? De examens blijkbaar. Nog meer?

"Staan mijn series nog op de streamingdienst?"

"Je series?" Voor het eerst verscheen er iets dat leek op een glimlach op het bleke gezicht van haar vader. "Vast wel, we hebben niets veranderd. Je kunt ze allemaal achter elkaar kijken wanneer je weer thuis bent."

"Dat moet ik dan maar meteen als eerste doen, anders krijg ik spoilers en dat wil ik niet. Welke dag is het vandaag?"

"Dinsdag. Dinsdag zesentwintig mei."

"2039?"

"Ja, schat, je hebt geen jaar geslapen. Je bent Doornroosje niet."

"Je weet het niet. En die sliep trouwens honderd jaar." Het voelde goed om grapjes te maken, ze voelde haar schouders wat ontspannen. "Heb ik het schoolfeest gemist? De voorstelling?"

Joanna keek haar man aan en haalde haar schouders op. "Geen idee, eerlijk gezegd. We hebben de directeur van je school op de hoogte gebracht en ik neem aan dat hij het heeft doorgegeven aan je mentor. Van je klasgenoten heb je een grote wenskaart gehad. Alles hangt aan het bord achter je, die kun je later wel bekijken. Je telefoon is trouwens thuis, die hebben we laten repareren, dus het kan zijn dat er wat gegevens missen."

Cèsely probeerde haar hoofd te draaien om het bord achter haar te zien, maar de hoek was te lastig aangezien ze nog vast zat aan het infuus, haar nek vreselijk stijf was en haar been niet meewerkte.

Ze gaf het op en vroeg: "Wat is er met mijn been gebeurd?"

"Je bent gevallen met de scoot, die kwam op je been terecht en heeft een grote snee gemaakt. Er was niets gebroken en alles is weer netjes geheeld."

"Maar ik kan hem niet bewegen."

Even bleef het stil. Blijkbaar was dat stukje informatie nog niet doorgegeven aan haar ouders.

"Hoe bedoel je?"

"Mijn been. De verpleegkundige kwam voor jullie kwamen en toen moest ik alles bewegen, maar mijn been, het rechter, deed niet mee. Op mijn bovenbeen tintelt het een beetje als ik het aanraak, maar verder voel ik niets. Het is net een blok beton. Komt dat door het ongeluk?"

"Ik weet het niet, lieverd."

Cèsely zag haar moeder op haar lip bijten en even dacht ze dat ze weer ging huilen. Ze hoopte van niet, want dan zou zij waarschijnlijk zelf ook weer beginnen.

"Zal ik de arts roepen?"

"Nee, laat maar. Misschien is het maar even en komt het straks wel weer terug. En anders komt het later wel. Ik begin inderdaad moe te worden. Weet je zeker dat ik gewoon kan gaan slapen?"

"De arts zei van wel, schat. Zij zou het wel weten. Hier, ik help je wel. Leun maar naar achteren. Wij blijven bij je tot je slaapt en dan zullen we Daan halen. Wanneer je weer wakker wordt staan we binnen een half uur weer naast je bed."

Cèsely liet haar moeder het hoofdeinde van haar bed terug in de ligstand zetten en ze blies een grote hap lucht uit.

"Sluit je ogen maar, meisje. Ga maar slapen en maak je geen zorgen. Alles komt goed."

Cèsely merkte pas echt hoe moe ze was, toen de laatste woorden van haar moeder al ver weg klonken. Ze was in slaap nog voordat haar moeder haar deken had rechtgetrokken.

Joanna

Starend naar haar dochters gezicht, waar nu voor het eerst in weken weer wat kleur op te zien was, zei Joanna zacht: "Haar geheugen ..." Ze slikte moeizaam. "Aiden, hoe moet ze –"

"Niet aan denken, nu. Ze is wakker, dat is het belangrijkste."

Joanna knikte zacht en liet zich omhelzen. Toch vreesde ze voor het moment waarop haar dochter zou beseffen dat haar droom nu misschien nooit meer zou worden dan dat: een droom.

Continue Reading

You'll Also Like

1.1M 17K 88
**VOLTOOID** "They say all good boys go to heaven, but bad boys brings heaven to you." Mijn eerste stap op het schoolplein van mijn nieuwe school is...
187K 5.6K 28
"Simpel, je bent de verkeerde jongens tegengekomen, Sofie." "W, wat bedoel je?" stotter ik. Door angst omvangen sta ik nogsteeds op dezelfde plek, b...
588K 17.3K 36
Nieuwe stad, Nieuwe kansen. Dit dacht de 16-jarige Jennifer, maar ze bleek er helemaal naast te zitten. Toen ze tegen de "Badboy van de school" aanli...
119 17 4
'Ik wou dat alles perfect zou zijn. Ik had alles uitgewerkt in mijn hoofd, maar toen smeet hij roet in het eten. Ik had het kunnen weten, niets loopt...