Hoofdstuk 2

1.7K 105 49
                                    

Cèsely

Over een maand zou het zomer worden, maar de kou van de lenteregens zat nog in de lucht. De frisse wind die onder het halve vizier door waaide voelde heerlijk tegen haar warme hoofd. Ze kreeg de neiging haar ogen te sluiten.

De automatische functie in de scoot gaf haar de mogelijkheid vooraf een route op te geven. Toch was het niet verstandig om blind te vliegen. Zeker niet door het drukke centrum van de stad. De glimmende wolkenkrabbers weerspiegelden het opkomende zonlicht door hun vele glazen wanden. Ze vormden samen een palet van regenbogen die zeer deden aan Cèsely's ogen. Ze kon niet omhoog kijken.

Gewoonlijk zou ze genieten van het uitzicht. De hoeveelheid punten die de skyline vormgaven, was vermenigvuldigd in het afgelopen decennium en nog steeds bleven er meer gebouwen bij komen.

In het centrum stonden her en der rolpaden op enkele meters van de grond. Brede glazen cilinders op hoge, smalle poten. Als slangen die zich tussen de gebouwen door wurmden. Ze waren nog niet helemaal voltooid. In die cilinders zouden in de toekomst vele struiken en kleine bomen, planten en bloemen worden onderhouden. Zo zou de wandelaar het hele jaar door kunnen genieten van een zomerse omgeving en toch veilig zijn, aangezien hij zich ruim boven het drukke verkeer zou bevinden.

Op dit moment vond Cèsely het drukke verkeer iets minder prettig dan normaal. Het was geordend, dat wel. Ieder had zijn eigen baan. Voorsorteren werd grotendeels computergestuurd, mits je tijdig je route had aangegeven.

Er gebeurden weinig ongelukken, al bleef er geregeld een onverantwoordelijke bestuurder voor de nodige problemen zorgen.

Zou ze toch niet even haar ogen dichtdoen? De scoot zou vanzelf uitwijken en stilvallen op de vluchtstrook, mocht zijn bestuurder tekenen vertonen van oververmoeidheid, maar daar was Cèsely niet bang voor. Ze was niet moe, ze had hoofdpijn.

Knipperend vroeg ze zich af waar die vlekken plotseling vandaan kwamen. Was er iets mis met haar vizier? Ze wreef met haar mouw over het glas, maar er veranderde niets.

Het regende ook niet. De wereld rondom haar was niet wazig en grijs. Het weer kon tegenwoordig tot op de seconde nauwkeurig voorspeld worden, bijna een complete week van te voren. Er zou geen regen vallen vandaag.

Ze knipperde nog wat meer. De vlekken gingen niet weg en haar hoofdpijn nam ook weer toe. Misschien moest ze stoppen. Omkeren en terug naar huis gaan. Terug haar bed in.

Haar hand vloog naar haar stuur toen een indicatielampje aangaf dat ze te veel naar rechts afweek. Zonder ze zichzelf kon tegenhouden voelde ze hoe de rest van haar lichaam naar voren viel. Haar hand miste het handvat. Haar schouder raakte het stuur en nog voor de automatische functie de motor van de scoot veilig kon afsluiten, maakte ze een scherpe bocht naar rechts.

De klap voelde ze niet meer. De wereld werd zwart rondom haar.

Joanna

Joanna keek haar dochter na door het glas van de deur. Ze had een naar gevoel van binnen. Cèsely's griep had veel te lang geduurd. Een normaal virus had na een paar dagen verdwenen moeten zijn, in plaats daarvan had haar dochter twee weken op bed gelegen en was ze nog steeds niet helemaal beter.

De dokter had geopperd dat het misschien een combinatie van factoren was geweest. Alleen met een volledig onderzoek zouden ze er achter komen wat de oorzaak van de langdurige griep was geweest. Maar tegen die tijd knapte Cèsely al weer op en ze had het niet nodig gevonden meer tijd kwijt te zijn aan onderzoek.

Nu had ze spijt van haar beslissing. Ze wist dat Cèsely gelijk had wat betreft de examens. En ook hoe hard ze goede cijfers nodig had voor de opleiding waar ze haar zinnen op had gezet. Het enige dat ze nu kon doen was hopen dat het resultaat de hoofdpijn waard was. Ze kende haar dochter, haar wens om eens de ruimte in te gaan beheerste haar hele leven. Het zou haar hart breken wanneer die kans voorbij zou gaan vanwege een stom virus.

De Nieuwe Wereld 1: Elodie (GEPUBLICEERD)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu