De Nieuwe Wereld 1: Elodie (G...

By CIRaccon

36.3K 735 273

Wanneer Cèsely op haar zestiende door een ernstig ongeval in het ziekenhuis belandt, komt er een abrupt eind... More

Notitie van de auteur
Colofon
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 2

1.7K 105 49
By CIRaccon

Cèsely

Over een maand zou het zomer worden, maar de kou van de lenteregens zat nog in de lucht. De frisse wind die onder het halve vizier door waaide voelde heerlijk tegen haar warme hoofd. Ze kreeg de neiging haar ogen te sluiten.

De automatische functie in de scoot gaf haar de mogelijkheid vooraf een route op te geven. Toch was het niet verstandig om blind te vliegen. Zeker niet door het drukke centrum van de stad. De glimmende wolkenkrabbers weerspiegelden het opkomende zonlicht door hun vele glazen wanden. Ze vormden samen een palet van regenbogen die zeer deden aan Cèsely's ogen. Ze kon niet omhoog kijken.

Gewoonlijk zou ze genieten van het uitzicht. De hoeveelheid punten die de skyline vormgaven, was vermenigvuldigd in het afgelopen decennium en nog steeds bleven er meer gebouwen bij komen.

In het centrum stonden her en der rolpaden op enkele meters van de grond. Brede glazen cilinders op hoge, smalle poten. Als slangen die zich tussen de gebouwen door wurmden. Ze waren nog niet helemaal voltooid. In die cilinders zouden in de toekomst vele struiken en kleine bomen, planten en bloemen worden onderhouden. Zo zou de wandelaar het hele jaar door kunnen genieten van een zomerse omgeving en toch veilig zijn, aangezien hij zich ruim boven het drukke verkeer zou bevinden.

Op dit moment vond Cèsely het drukke verkeer iets minder prettig dan normaal. Het was geordend, dat wel. Ieder had zijn eigen baan. Voorsorteren werd grotendeels computergestuurd, mits je tijdig je route had aangegeven.

Er gebeurden weinig ongelukken, al bleef er geregeld een onverantwoordelijke bestuurder voor de nodige problemen zorgen.

Zou ze toch niet even haar ogen dichtdoen? De scoot zou vanzelf uitwijken en stilvallen op de vluchtstrook, mocht zijn bestuurder tekenen vertonen van oververmoeidheid, maar daar was Cèsely niet bang voor. Ze was niet moe, ze had hoofdpijn.

Knipperend vroeg ze zich af waar die vlekken plotseling vandaan kwamen. Was er iets mis met haar vizier? Ze wreef met haar mouw over het glas, maar er veranderde niets.

Het regende ook niet. De wereld rondom haar was niet wazig en grijs. Het weer kon tegenwoordig tot op de seconde nauwkeurig voorspeld worden, bijna een complete week van te voren. Er zou geen regen vallen vandaag.

Ze knipperde nog wat meer. De vlekken gingen niet weg en haar hoofdpijn nam ook weer toe. Misschien moest ze stoppen. Omkeren en terug naar huis gaan. Terug haar bed in.

Haar hand vloog naar haar stuur toen een indicatielampje aangaf dat ze te veel naar rechts afweek. Zonder ze zichzelf kon tegenhouden voelde ze hoe de rest van haar lichaam naar voren viel. Haar hand miste het handvat. Haar schouder raakte het stuur en nog voor de automatische functie de motor van de scoot veilig kon afsluiten, maakte ze een scherpe bocht naar rechts.

De klap voelde ze niet meer. De wereld werd zwart rondom haar.

Joanna

Joanna keek haar dochter na door het glas van de deur. Ze had een naar gevoel van binnen. Cèsely's griep had veel te lang geduurd. Een normaal virus had na een paar dagen verdwenen moeten zijn, in plaats daarvan had haar dochter twee weken op bed gelegen en was ze nog steeds niet helemaal beter.

De dokter had geopperd dat het misschien een combinatie van factoren was geweest. Alleen met een volledig onderzoek zouden ze er achter komen wat de oorzaak van de langdurige griep was geweest. Maar tegen die tijd knapte Cèsely al weer op en ze had het niet nodig gevonden meer tijd kwijt te zijn aan onderzoek.

Nu had ze spijt van haar beslissing. Ze wist dat Cèsely gelijk had wat betreft de examens. En ook hoe hard ze goede cijfers nodig had voor de opleiding waar ze haar zinnen op had gezet. Het enige dat ze nu kon doen was hopen dat het resultaat de hoofdpijn waard was. Ze kende haar dochter, haar wens om eens de ruimte in te gaan beheerste haar hele leven. Het zou haar hart breken wanneer die kans voorbij zou gaan vanwege een stom virus.

Ze wendde zich af van de deur en met een veeg over de ronde scanner in de deurpost liet ze het glas weer terugkeren naar zijn normale matte staat.

Het zou nog een half uurtje duren voordat het tijd was om Daan naar de opvang te brengen. De kleuterschool begon altijd later dan Cèsely's middelbare school. Haar werkrooster aanpassen aan de tijden van Daan was geen probleem geweest, ze werkte toch meestal thuis.

"Ik ben nog even in mijn kantoor, Daan. Over een half uur gaan we weg en dan moet je klaar zijn."

De kleine jongen was tergend traag in het drinken van zijn sap en Joanna had weinig zin om naast hem te zitten toekijken. Er waren nog wat cijfers die ze na moest kijken, dat kon ze nu mooi doen.

Twintig minuten later sloot ze haar laptop. Daan zat nu vast te spelen met de geknoeide druppels op de tafel of hij was stilletjes naar zijn kamer geglipt. Ze had hem in ieder geval niet gehoord.

Op de drempel van de keuken werd ze tegengehouden door de zoemer van de huistelefoon. Het apparaat was ingebouwd in de muur van de gang en vlug liep ze erheen. Wie kon haar op dit moment bellen? Op het vaste nummer nog wel.

Ze zette de speaker aan, maar liet de camerafunctie uit. Zo vroeg op de ochtend had ze nog geen behoefte aan het zien van vreemde gezichten. "Joanna Brink."

"Mevrouw J. Brink, dit is een automatische melding." De computer-gegenereerde stem die door de gang schalde bezorgde Joanna kippenvel en vlug zette ze het volume zachter.

"U ontvangt dit bericht vanwege een ongeval dat heeft plaatsgevonden om acht uur dertien vanmorgen. Gegevens tonen aan dat u de ouder of verzorger bent van Cèsely Brink, daarom is er contact met u opgenomen."

Joanna zocht beverig houvast bij de muur en voelde hoe haar hart tekeerging in haar keel.

De monotone stem vervolgde onverbiddelijk: "Cèsely Brink wordt overgebracht naar het centrale stadsziekenhuis, afdeling –" Er volgde een hele reeks gegevens waarvan Joanna er geen onthield. Met veel moeite wist ze een paniekaanval te onderdrukken. Ze onderbrak de cijferreeks en zette de speaker met een harde klap uit, waarna ze zich omdraaide om haar jas te pakken.

In de deuropening van de keuken stond een bedremmelde Daan. Op zijn bovenlip was nog een glimmende limonadesnor te zien. Onder normale omstandigheden zou Joanna hem naar de wasbak hebben gestuurd, maar nu besteedde ze er geen aandacht aan.

"Schoenen aan, jas aan, we moeten nu meteen weg."

Met een klein stemmetje en grote ogen vroeg de zevenjarige: "Wat is er met Cessy, mama?"

"Ik weet het niet, Daan, we horen het zo."

In het voorbijgaan greep ze haar mobiele telefoon uit zijn laadstation naast de huistelefoon en tijdens het gehaast om zichzelf en haar zoon in hun jassen te hijsen gaf ze opdracht haar man te bellen.

Ze nam niet lang de tijd om uitleg te geven. Veel kon ze ook niet vertellen. Ze zouden elkaar ontmoeten in het ziekenhuis.

Cèsely

In Cèsely's hoofd was alles nog steeds zwart, maar een stekende pijn kwam in plaats van de gevoelloosheid. Een pijn die zich door haar hele lichaam verplaatste. Als door een waas zag Cèsely zichzelf opeens liggen in een vreemde witte kamer. De slangetjes bij haar hoofd joegen haar angst aan, maar ze kon niets doen.

Ze merkte hoe iets zachtjes aan haar trok. Iets vriendelijks en uitnodigends, maar dat iets oefende ook een onmiskenbare dwang uit. Ze probeerde ertegen te vechten, maar er was geen kracht in haar armen, en haar benen voelde ze niet. Ze lag daar als een vaatdoek en werd langzaam naar achteren getrokken.

In haar droomtoestand staarde ze naar zichzelf terwijl het stil werd om haar heen. De grond onder haar voeten verdween en Cèsely voelde zich wegzakken als in een zachte deken. Niemand behalve de dokters wist wat er zich werkelijk afspeelde. Snel werden maatregelen genomen.

"Waarom werkt ze nou niet mee?" Een jonge zuster trok snel een draadje uit een infuus en deed er een ander voor in de plaats. Op Cèsely's gezicht lag een berustende glimlach, maar het ziekenhuispersoneel was daar helemaal niet zo blij mee.

Cèsely voelde hoe ze met een schok gestopt werd, ze zakte niet verder weg. Het beeld van de operatiekamer vervaagde en plotseling realiseerde ze zich dat ze nog helemaal niet klaar was met deze wereld. Ze had nog zoveel plannen, zoveel dromen.

Ze begon te vechten. Te vechten tegen de zwarte duisternis die haar dreigde te verstikken. Het wazige beeld verdween en opeens hoorde ze stemmen om zich heen. Het leek echter net alsof ze voor een deur stond waarvan de sleutel kwijt was. Ze kwam niet verder. Meer dan het horen van de stemmen kon ze niet.

Wanhopig klampte ze zich vast aan één gedachte die al het andere buitensloot: Dit was niet de duisternis waarin ze zich wilde bevinden. Hier waren geen sterren.

Joanna

De rit naar het ziekenhuis duurde maar kort. Korter nog omdat Joanna een spoedopdracht in de auto had ingevoerd. Het zou gecontroleerd worden, maar ze wist zeker dat dit viel onder een geldige reden voor spoed.

Van alle ziekenhuizen in de stad was het centrale ziekenhuis de grootste. Het gloednieuwe gebouw torende hoog de lucht in en leek op een enorme injectienaald. Joanna had de vorm altijd erg grappig gevonden, maar nu kon ze er niet om lachen. De witte muren staken fel af tegen de achtergrond van de omliggende gebouwen in meer donkere tinten en de grote ruiten waren ondoorzichtig van buitenaf. Er was een liftschacht aan de buitenkant waar een viertal liften patiënten en bezoekers van verdieping naar verdieping brachten.

De auto parkeerde zichzelf in de enorme garage onder het ziekenhuis en Joanna vloog zowat door de voordeur. Het zou langer duren voordat Cèsely's vader zou arriveren, dus trok ze Daan mee naar de balie waar ze de informatie opvroeg over de locatie van haar dochter. Een direct kamernummer kreeg ze niet, enkel een afdelingsnummer.

Daan hield zich verrassend stil, wat aantoonde dat hij danig onder de indruk was. Er waren rolpaden in de gangen, maar die gingen te langzaam voor Joanna.

Ze kon niet stoppen met denken aan elke mogelijke manier waarop haar dochter een ongeluk had kunnen krijgen. Ook schoot de gedachte dat ze beter haar best had moeten doen om haar thuis te houden constant door haar hoofd.

In haar binnenste knaagde een schuldgevoel. Ze had dit niet kunnen voorzien. Ze wist nog niet eens wat de oorzaak van het ongeval was. Misschien had het wel niets met de hoofdpijn te maken. Toch bleef een zeurend stemmetje in haar achterhoofd herhalen dat ze Cèsely thuis had moeten houden. Ze had de school moeten bellen, meer moeten doen om haar dochter de kans te geven de examens toch later in te laten halen.

Waarom ging die lift zo langzaam?

Op de afdeling waar Joanna belandde stonden twee verpleegkundigen achter de balie. Ze rende erheen en zonder te wachten op aandacht vuurde ze haar vragen af: "Mijn dochter is net hier binnengebracht, ik werd verwezen naar deze afdeling. Waar is ze? Wat is er gebeurd?"

Eén van de verpleegkundigen knikte de ander toe en liep weg. De overgebleven vrouw in haar witte kleding gebaarde Joanna iets te kalmeren. "Wat is de naam van uw dochter, mevrouw?"

"Cèsely, Cèsely Brink."

Joanna voelde Daan aan haar hand trekken, maar daar besteedde ze nu geen aandacht aan. Ze kon zich nauwelijks concentreren op de woorden van de vrouw voor haar, laat staan op de rest van de wereld om haar heen. Daan moest maar even wachten.

De verpleegkundige voerde de gegevens in op het scherm voor haar. "Geboortedatum is vijf september 2023?"

"Ja, wat is er gebeurd?" Joanna herhaalde haar vraag, maar kreeg nog steeds geen rechtstreeks antwoord.

"Mijn collega is gaan kijken of de behandelend arts beschikbaar is. Hij komt zodra hij kan om u te informeren over de omstandigheden. Het spijt me, mevrouw ... Brink?" Joanna knikte.

"Uw dochter ligt nog in de operatiekamer, wat betekent dat er geen bezoekers bij mogen. Ze is buiten levensgevaar op dit moment, dat is alles wat ik u kan mededelen."

Die informatie gaf Joanna absoluut geen rust. Wat betekende dat? Dat Cèsely eerder wel in levensgevaar was? En wat was er zo ernstig dat ze een operatie nodig had?

De verpleegkundige hief in een verontschuldigend gebaar haar handen op. "Het spijt me, mevrouw Brink, u kunt daar plaatsnemen." Ze wees naar de wachtruimte met plastic kuipstoeltjes.

Daan trok weer aan zijn moeders hand en met een gepijnigde blik keek Joanna hem aan. "Misschien is het een goed idee als jij vandaag bij Jasper blijft? Ik zal zijn moeder wel bellen, dan kan ze jou zo ophalen."

"Ik wil hier blijven."

"Ik heb geen idee hoelang dit alles gaat duren, kerel, en jij moet gewoon naar school. Ik beloof dat papa je komt ophalen zodra hij kan." Onder luid protest van Daan belde Joanna haar buurvrouw.

---

Jaspers moeder kwam zo snel ze kon en nam de kleine jongen met zich mee. "Maak je geen zorgen om Daan, Joanna. Als het nodig is kan hij zelfs bij ons logeren. Ik heb alles in huis."

Met een dankbare glimlach liet Joanna zich omhelzen, waarna ze Daan een laatste keer knuffelde. Ze zwaaide hem uit tot hij met een sip gezichtje om een hoek verdween.

Ze was alleen in de wachtkamer. Er liepen soms mensen in en uit, verpleegkundigen, bezoekers, een enkele arts, maar niemand kwam vooralsnog naar haar toe. Ze wilde net haar mobiel pakken toen de deuren weer open schoven.

"Aiden!" Ze stortte zich in de armen van haar man, die blijkbaar zonder jas en spullen uit zijn kantoor was gehold.

Nog nahijgend van het rennen vroeg hij meteen: "Wat is er gebeurd?"

"Ik weet het nog niet." Met moeite wist Joanna haar ogen droog te houden. "De arts komt zo, hoop ik."

Ze had de woorden nog niet gesproken of een kalende man met een tablet en de kenmerkende mintgroene jas die zijn status als arts aanduidde kwam de wachtkamer binnen. "Meneer en mevrouw Brink?"

De arts stelde zichzelf kort voor en Joanna bedacht zich dat ze eigenlijk niet eens precies wist op welke afdeling ze zich bevond. Ze had alleen maar op de nummers gelet.

"Uw dochter heeft een ongeval gehad met haar voertuig. Ze heeft een flinke snee opgelopen aan haar rechterbeen, maar daarvan voorzie ik geen blijvende schade. Wat mij het meeste zorgen baart is de klap die ze heeft gehad op haar hoofd. Komt u alstublieft even mee naar mijn kantoor, dan zal ik u uitleggen wat de scans hebben uitgewezen."

Lichtelijk verdoofd door de serieuze toon van de arts en de woorden die hij gesproken had, volgden Joanna en Aiden de man zijn kantoor in.

Continue Reading

You'll Also Like

1 0 1
De toekomst is niet wat het geweest is. Hij is duister, maar kan vermeden worden. Wat wij nu doen beïnvloed de toekomst. Doen wij genoeg?
26 0 3
Het verhaal gaat over een meisje Izzy die woont bij haar opa en zijn stalknecht, Jimmy het stalknechtje en Izzy zijn al lang vrienden. En Jimmy verbe...
4 0 1
yey
3.6K 468 36
- WATTY WINNAAR 2021 - FANTASY - || BOEK 1 || Raine is een mutant. Ze heeft geen rechten, geen eigen plaats in de wereld. Wat haar bijzonder maakt is...