De zus van Anna Zwarts

By Common_sense_hoodie

678 3 1

Stel je voor dat Sirius Zwarts niet alleen een dochter had maar zelfs een tweeling. Dit is niet alleen een b... More

Intro
Treinreis
Aankomst
Het eerste jaar
boek twee Vakantie
Boeken
Laatkomers
Smalhart
ontmaskerd
Erfgenaam
Versteend
Boek 3 Remus
Ruzie
Grim
Bekkie
Gesprekken
Zweinsveld
Oplossingen
Sluipwegwijzer
Kerst
Waarheid
Gerechtheid
Voorspeld
Eindelijk
Antwoorden
Vergeven
Uitgekomen
Ontsnapt
Vertrek
Boek 4 Vader
Wemels
Zweinsteinexpres
Toernooi
Draken
Geheimen en antwoorden
Het bal
Boek 5 Kalmte

Angst

14 0 0
By Common_sense_hoodie

en Egbert luisterde, zonder mening, zonder oordeel. Gewoon als een goede vriend die er altijd was.
Pas donderdagochtend laat, toen de Zwadderaars en Griffoendors er de helft van hun blokuur Toverdranken op hadden zitten, liet Malfidus zich weer in de klas zien. Hij kwam arrogant de kerker binnenstruiven, met zijn arm in een mitella, alsof hij de heldhaftige overlevende was van een vreselijke veldslag, dacht Harry.
'Hoe is het ermee, Draco?' Vroeg Patty Park met een kleffe glimlach. 'Doet het nog erg pijn?'
'Ja.' Zei Malfidus met een dappere grimas, maar Harry zag hem knipogen tegen Korzel en Kwast toen Patty niet keek.
'Kom binnen, kom binnen.' Zei Sneep tolerant.
Harry en Ron keken elkaar nijdig aan. Als zij te laat waren gekomen zou Sneep niet gewoon 'kom binnen' hebben gezegd, maar hen direct strafwerk hebben gegeven. Maar Malfidus had altijd ongestraft zijn gang kunnen gaan tijdens de toverdrankles. Sneep was hoofd van Zwadderich en trok zijn eigen leerlingen onbeschaamd voor.
Ze waren die ochtend met een nieuwe toverdrank begonnen, een slinksap. Malfidus zette zijnketel vlak naast die van Harry en Ron zodat ze hun ingrediënten aan dezelfde tafel bereidde.
Malfidus begon Harry en Ron zodanig te commanderen dat zij uiteindelijk degene waren die zijn toverdrank maakten.
'Zeg, Harry.' Zei Simon Filister plotseling. 'Heb je het al gehoord? Volgens de ochtendprofeet is Sirius Zwarts gesignaleerd.'
Anna was meteen alert.
'Waar?' Zeiden Harry, Anna en Ron in koor. Aan de andere kant van de tafel keek Malfidus op en luisterde aandachtig.
'Niet zo ver hiervandaan.' Zei Simon opgewonden. 'Hij is gezien door een dreuzel. Natuurlijk begreep die het niet echt. Dreuzels denken dat hij een gewone misdadiger is, hè? Daarom belde ze het speciale telefoonnummer en tegen de tijd dat het Ministerie van Toverkunst arriveerde, was hij verdwenen.'
'Niet zo ver hiervandaan...' Herhaalde Ron met een veelbetekenende blik op Harry. Hij draaide zich om en zag Malfidus kijken. 'Wat nu weer, Malfidus? Moet er iets geschild worden?'
Maar de ogen van Malfidus blonken venijnig en staarden naar Harry. Hij boog zich over tafel.
'Was je van plan Zwarts eigenhandig te grazen te nemen, Potter?'
'Ja, natuurlijk.' Zei Harry nonchalant. Malfidus' dunne lippen krulden om in een valse glimlach.
'Als ik in jouw schoenen had gestaan, had ik allang iets ondernomen.' Zei hij zacht. 'Dan was ik niet braaf op school gebleven. Nee, dan was ik naar hem opzoek gegaan.'
'Waar heb je het over, Malfidus?' Zei Ron kortaf.
'Weet je dat dan niet, Potter?' Fluisterde Malfidus. Zijn bleke ogen waren spleetjes.
'Wat?'
Malfidus lachtte zacht en schamper.
'Misschie n heb je geen zin om je nek uit te steken.' Zei hij. 'Je laat het liever over aan de Dementors, hè? Nou als ik jou was, zou ik wraak willen. Dan zou ik hem persoonlijk opsporen.'
'Hou je klep toch eens, Malfidus.' Zei Anna ineens. 'Het feit dat jij geen leven hebt geeft je niet het recht om je met dat van een ander te bemoeien.'
De rest van de les bemoeide Anna zich alleen nog met zichzelf. Ze werd gewoon ziek van het geluid van Malfidus' stem.

De volgende les was verweer tegen de zwarte kunsten, van Remus. Of eigenlijk Professor Lupos. Hij was niet in de klas toen ze arriveerden voor hun eerste les. Iedereen ging zitten, legde zijn boeken, veren en perkament neer en zat te kletsen toen hij eindelijk binnenkwam. Lupos glimlachte vaag en zette zijn oude, haveloze koffertje op zijn bureau. Hij zag er nog even sjofel uit als in de trein, maar ook ietsje gezonder, alsof hij een paar keer goed had gegeten.
'Goedemiddag.' Zei hij. 'Zouden jullie je boeken weer willen opbergen? We beginnen vandaag met een praktijkles. Jullie hebben alleen jullie toverstaf nodig.' De leerlingen wisselden nieuwsgierige blikken uit terwijl ze hun boeken opborgen. Ze hadden nog nooit een praktijkles Verweer Tegen de Zwarte Kunsten gehad, of je moest de memorabele les tijdens het afgelopen schooljaar meetellen toen hun vorige leraar een kooi vol aardmannetjes in de klas had losgelaten. Mare en Anna grijnsde naar elkaar. Ze hadden moeten weten dat Remus er een speciale eerste les van zou maken.
'Goed.' Zei Professor Lupos toen iedereen klaar was. 'Zouden jullie me willen volgen?'
Verbaasd maar geïnteresseerd stonden de leerlingen op en volgden hem naar buiten. Hij ging hen voor door de verlaten gang en toen ze de hoek omgingen zagen ze Foppe de klopgeest, die ondersteboven in de lucht zweefde en het dichtstbijzijnde sleutelgat volstopte met kauwgom.
Foppe keek pas op toen Professor Lupos op een halve meter afstand was. Toen wiebelde hij met zijn kromme tenen en begon te zingen: 'Leipe linke Lupos, Leipe linke Lupos, Leipe linke...' Foppe was vrijwel altijd grof en onhandelbaar, maar had meestal toch enig respect voor leraren. Iedereen keek naar Professor Lupos om te zien hoe hij zou reageren. Tot hun verbazing glimlachte hij alleen.
'Ik zou die kauwgom maar uit dat sleutelgat halen als ik jou was, Foppe.' Zei hij vriendelijk. 'Anders kan meneer Vilder niet bij zijn bezems.'
Argus Vilder was de conciërge van Zweinstein. Een humeurige, mislukte tovenaar die een niet aflatende strijd tegen de leerlingen voerde en ook tegen Foppe. De enige leerling die Vilder mocht was Mare. In het eerste jaar, toen Anna, Fred en George de gang met confetti hadden bezaaid, had ze vrijwillig aangeboden om te helpen het op te ruimen en had ze het zelfs zonder magie gedaan. Ze noemde Vilder ook altijd heel beleefd, meneer. En het feit dat haar hond, Dog, het enige huisdier in het kasteel was dat nog nooit irritatie had opgewekt bij mevrouw Norks, hielp daar nog eens bij. Mare werd nooit gestraft door Vilder. Niet dat ze veel streken uithaalde. Maar ze gebruikte die connectie ook soms om Anna en de tweeling uit de problemen te halen. Toen Anna haar had gevraagd waarom ze zo vriendelijk deed tegen hem, zei Mare: 'Iedereen verdient het om aardig behandeld te worden. Zolang je doet wat goed is, word je beloont. Vilder mag me wel en dat helpt me uit de problemen te blijven. En jou uit de problemen te halen.' Van ieder ander had Anna het raar gevonden, maar Mare was nu eenmaal het type dat heel aardig was en respect toonde voor ieder ander. Haar lijfspreuk was "Zolang je doet wat goed is, word je beloont".

Foppe deed alsof hij Lupos niet gehoord had en maakte een geluid alsof hij een harde wind liet. Professor Lupos pakte zijn toverstok.
'Dit is een nuttig spreukje.' Zei hij over zijn schouder tegen de leerlingen. 'Let goed op.'
Hij hief zijn toverstok op, zei: 'Gommibommi!' en richtte hem op Foppe. De kauwgom schoot met de kracht van een kogel uit het sleutelgat en verdween in Foppes linkerneusgat. Foppe keerde zich om, zodat hij weer recht hing en zoefde vloekend weg.
'Cool, Professor!' Zei Daan Thomas verbaasd.
'Mooie, Remus! Euh... Professor!' Riep Anna.
Mare grijnsde alleen maar.
'Dank je, Daan, Anna.' Zei Professor Lupos. 'Naar binnen, graag.' Zei Professor Lupos, die de deur opendeed en opzij stapte.

De leraarskamer, een lang vertrek met donkere lambrisering en een hoop niet bij elkaar passende stoelen, was verlaten, op één leraar na. Professor Sneep zat in een lage fauteuil en keek om toen de leerlingen binnenkwamen. Zijn ogen fonkelden en er speelde een onaangename grijns om zijn mond. Toen Professor Lupos ook binnenkwam en de deur dicht wilde doen zei Sneep: 'Laat maar open, Lupos. Ik ben hier liever geen getuige van.' Hij stond op en beende met wapperend, zwart gewaad langs de leerlingen naar de deur. In de deuropening draaide hij zich om en zei: 'Misschien ben je niet gewaarschuwd, Lupos, maar in deze klas zit een zekere Marcel Lubbermans. Ik raad je aan om hem vooral niks moeilijks te laten doen, tenzij Jufrouw Griffel constant aanwijzingen in zijn oor sist.'
Marcel werd vuurrood en Harry keek Sneep woedend aan. Het was al erg genoeg dat hij Marcel tijdens zijn eigen lessen kleineerde, zonder dat ook nog eens in het bijzijn van andere leraren te doen. Professor Lupos trok zijn wenkbrauwen op.
'Ik had juist gehoopt dat Marcel me zou assisteren tijdens de eerste fase van de les en ik weet zeker dat hij dat naar volle tevredenheid zal doen.' Zei hij. Marcel's gezicht werd zo mogelijk nog roder. Sneep's bovenlip krulde om, maar hij ging naar buiten en trok de deur met een klap achter zich dicht.

'Idioot!' Mompelde Mare boos. 'Dat zou je beter tegen Sneep rechtstreeks zeggen.' Zei Anna. 'Ben je helemaal gek? Het is niet omdat hij me niet haat, dat hij niet nog steeds doodeng is!' Zei Mare. 'Haat hij je niet? Ik dacht dat hij alleen de Zwaderaars mocht?' Vroeg Harry. 'Dat is ook zo.' Legde Mare uit. 'Maar hij haat alleen de Grifoendors. Sneep mag de Huffelpufs en Ravenklauwers misschien niet, maar hij haat hen niet. Die haat is alleen voor Grifoendor omdat zij nu eenmaal de grote rivaal zijn van zijn geliefde Zwaderaars.'
'Goed.' Zei Professor Lupos, die gebaarde dat de leerlingen moesten meekomen naar de verste hoek van de kamer, waar een oude kleerkast stond waarin de docenten hun reservegewaden bewaarden. Professor Lupos ging naast de kast staan, die plotseling begon te schommelen en tegen de muur sloeg.
'Maak je geen zorgen.' Zei Professor Lupos kalm, omdat er een paar mensen geschrokken achteruit waren gedeinsd.
'Er zit een boeman in.'
De meeste leerlingen vonden dat blijkbaar weldegelijk een reden om je zorgen te maken. Marcel keek Professor Lupos doodsbenauwd aan en Simon Filister staarde geschrokken naar de rammelende deurknop.
Professor Lupos begon een hele uitleg te geven over boemannen, maar eigenlijk was Anna niet echt geïnteresseerd. Remus' vader verjoeg vroeger boemannen voor zijn werk en Remus had Anna en Mare vaak over Boemannen verteld. Pas bij het laatste stukje kreeg ze haar aandacht terug.
'Wat voor Boemannen fataal is, is namelijk gelach. Jullie moeten hem dwingen om een vorm aan te nemen die jullie grappig vinde. Laten we die bezwering eerst oefenen zonder Toverstokken. Zeg me na... Ridiculus!'
'Ridiculus!' Zeiden de leerlingen in koor.
'Goed zo.' Zei Professor Lupos. 'Heel goed. Maar dat was het gemakkelijke gedeelte. Het woord alleen is niet genoeg. Zoals jij nu gaat demonstreren, Marcel.'
De kast beefde opnieuw, maar lang niet zo erg als Marcel, die naar voren sjokte alsof hij op weg was naar het schavot.
'Goed, Marcel.' Zei Professor Lupos. 'Om met het begin te beginnen: waar ben je het aller-aller-bangst voor?'
Marcel's lippen bewogen, maar er kwam geen geluid uit.
'Sorry, Marcel, ik verstond je niet.' Zei Professor Lupos monter.
Marcel staarde enig sinds verwilderd op zich heen, alsof hij de anderen om hulp smeekte, maar fluisterde toen nauwelijks hoorbaar: 'Professor Sneep.'
Bijna iedereen lachte en zelfs Marcel grijnsde verontschuldigend, maar Professor Lupos keek bedachtzaam.
'Professor Sneep... hmmmm... je woont bij je grootmoeder, nietwaar Marcel?'
'Eh... ja.' Zei Marcel Nerveus. 'Maar ik wil ook niet dat die boeman in m'n oma verandert.'
'Nee, nee, dat bedoel ik niet.' Zei Lupos glimlachend. 'Zou je ons willen vertellen wat voor kleren je grootmoeder meestal draagt?'
Marcel keek hem stomverbaasd aan, maar zei toen: 'Nou... altijd dezelfde hoed. Een hoge met een opgezette gier erop. En een lange jurk... groen normaal gesproken... en soms een stola van vossenbont...'
'En een tas?' Spoorde Professor Lupos hem aan.
'Ja, een grote rooie.' Zei Marcel.
'Prima.' Zei Professor Lupos. 'Kun je die kleren voor je zien, Marcel? Kun je ze voor je geestesoog halen?'
'Ja.' Zei Marcel onzeker. Het was duidelijk dat hij zich angstig afvroeg wat de volgende stap zou zijn.
'Als die boeman uit de kast springt en jou ziet, Marcel, zal hij de vorm aannemen van Professor Sneep.' Zei Lupos. 'En dan hef jij je toverstok op, zo, en roep je "Ridiculus!" En concentreer je je uit alle macht op je grootmoeders kleren. Als alles goed gaat, zullen we zien dat Professor Boeman Sneep plotseling die hoed met die gier opheeft, die groene jurk draagt en die grote, rode tas in zijn hand heeft.'
Iedereen schaterde van het lachen en de kleerkast schommelde nog heftiger heen en weer.
'Als Marcel succes heeft, zal de boeman waarschijnlijk zijn aandacht een voor een op de andere richten.' Zei Professor Lupos. 'Ik wil dat jullie nu vast bedenken waar jullie het allerbangst voor zijn en hoe jullie dat er komisch uit kunnen laten zien...'
Anna dacht niet lang na. Het antwoord was raven. Ze was als de dood voor die beesten. Toen ze heel klein was was ze een keer aangevallen door een hele zwerm. Ze krauwden en pikten en je kon ze niet ontvluchten want ze waren altijd te snel. Nieuwsgierig keek Anna eens in de richting van Mare. Mare was bleek geworden en leek oprecht doodsbang. Remus had vaak over Boemannen verteld, maar Mare was er nooit echt bang voor geweest. Of was dat alleen schijn geweest? Nee, Mare kon geen dingen verborgen houden voor haar, toch?
'Is iedereen klaar?' Zei Professor Lupos. Hij trok de deur open en Professor Sneep stapte naar buiten. Marcel voerde de spreuk goed uit en de volgende ook. Er kwam van alles voorbij: Mummies, Feeksen, Spinnen.
Anna's oog viel op Mare. Bij elke nieuwe vorm van de boeman leek ze bleker te worden. Mare deinsde achteruit. Weg van de boeman. Of dat probeerde ze toch. De enthousiaste leerlingen duwden haar naar voren en ze viel languit voor de boeman op de grond. Met ogen vol angst ging ze rechtzitten. Remus leek haar snel weg te willen trekken, maar het was te laat en de boeman veranderd van vorm. Anna dacht even dat ze opluchting in het gezicht van Remus zag toen de boeman de vorm van een lange man aannam. De man was kaal en hij droeg een vuil hemd dat ooit wit was geweest en een lange zwarte broek. In zijn rechterhand hield de man een bijna lege fles sterke drank en in zijn linkerhand hield hij een lang, bebloed mes. Mare gilde en liet haar toverstok vallen. Ze kneep haar ogen dicht en drukte haar handen tegen haar oren. Ze schreeuwde hysterisch. Ze gilde en krijste. Anna rende bezorgd naar haar toe, samen met een paar Huffelpufs. Joost Flets-Friemel sloeg zijn armen om haar heen en fluisterde geruststellend. Hannah Albedil klopte zachtjes op haar schouder en Ernst Marsman en Suzanne Bonkel gingen bezorgd bij haar zitten. Mare schreeuwde nog steeds en leek niet door te hebben dat haar vrienden er waren. Anna ging tussen Mare en de boeman staan en knielde bij Mare neer. Ze trok Mare's handen van haar oren. 'Mare! Het is niet echt! Het is maar een boeman! We zijn hier!' Riep ze in een poging over Mare's geschreeuw uit te komen. Anna ging langzaam overeind staan. Ze stond nu dichter bij de boeman dan Mare. De boeman zou haar angst hebben aangenomen. Langzaam draaide ze zich om. Wat ze zag was zoveel erger dan alleen raven. Er waren raven, uitraard, een hele zwerm. Ze kolkten als één grote, zwarte tornado door de lucht, maar daar ging het niet om. Het ging om de grote, zwarte hond die op de grond lag. Hij was stervende en de raven plaagden hem. Één voor één pikten ze in de grote, open wond in zijn zij. Maar waar de rest een hond zag, zag Anna haar vader.
'Ridiculus!' Zei Anna met een niet al te vaste stem. Maar het hielp niet veel. De hond bleef en de duizenden raven veranderden in miljoenen zwarte veren die als zwarte sneeuw naar beneden dwarrelden. Maar nu de raven weg waren, zag je ook het bloed van de hond op de grond. Anna had het gevoel dat haar keel dichtgeknepen werd toen het bloed begon te bewegen. Uit de enorme plas bloed kwam een witte wolf tevoorschijn. Niet zomaar een wolf, háár wolf, Kira. Ze was helemaal wit, afgezien van het bloed van de hond dat aan haar poten en borst zat. Kira keek toe hoe de zwarte hond stierf en toen de laatste zwarte veer op de grond viel, blies de hond zijn laatste adem uit. Één enkele traan viel langs de wolfs neus op de grond en toen gooide ze haar kop in haar nek en huilde. Het was een hol geluid, gevuld met verdriet, machteloosheid en wanhoop. Sommige dingen waren eng geweest, andere raar en en weer andere grappig. Maar dit was op de één of andere manier hartverscheurend en tegelijkertijd angstaanjagend.
Anna liet bijna haar toverstok vallen en rende weg. Professor Lupos riep haar nog, maar ze luisterde niet meer. Ze rende naar Egbert, maar die was op jacht. En Anna kon alleen maar huilen, om iets dat niemand anders kon begrijpen. Dacht ze.

Continue Reading

You'll Also Like

3.4K 94 41
"Liefde is overschat!" Dat is wat ik altijd riep. Liefde is niks voor mij, dacht ik. Al dat kleffe gedoe, dacht ik. Dacht ik. Hij veranderde alles. (...
471K 7.2K 108
Tessa een 22 jarige meid, woont met haar beste vriendin Britt in een appartement vlakbij Rotterdam. Britt gaat vaak uit en heeft eindelijk Tessa mee...
141K 4.5K 66
Raoul, Milo, Robbie, Koen en Matthy zitten gezamenlijk in een groepswoning. Ieder met zijn eigen problemen en eigen verledens. Zullen ze, ondanks all...
10.2K 290 21
5 jongens, in een afkickkliniek. Allemaal een eigen verslaving, maar ook allemaal maar één doel. Sober worden