BFF

By Ilserog

109 12 0

Fiona komt een meisje tegen na een tragisch ongeluk. Maar er is ieds mis met dat meisje. Terwijl Fiona dat ui... More

ziekenhuis
littekens
Het gesprek
De tuin

de orkaan

60 3 0
By Ilserog


De regen valt naar beneden. Mijn haar is al doorweken. De wind waait door mijn haar. Op het nieuws hadden ze gezegd dat er een orkaan komt. Je hoort het geluid van me schoenen klakken tegen de grond. De wind wordt steeds sterker. De wind waait harder dan ooit hier waar ik woon. Mensen hebben alles afgesloten. Soms zie nog iemand rennen of een auto door de straat racen maar veder is er niks, behalve wind. Ik zelf vind het een beetje overdreven Je kan prima hier lopen op straat. Alleen een beetje regen. Alsof je van suiker bent en als je nat word begin je te krimpen totdat je dood bent. Opeens duwt een harde wind tegen me. Ik knal tegen de muur. Me hooft bonkt. Ik ren naar huis zo snel ik mijn benen het maar kunnen dragen. Een meisje ligt midden op de straat. Haar ogen zijn gesloten. Haar bruine haar is ook doorweekt. Ik ren naar haar toe. Ik schud haar heen en weer maar ze wordt niet wakker. Ik leg mijn hand op haar hart. Ik voel zacht gebonk. Ik schud haar nog een keer heen en weer. Niks.  Ik pak haar op en loop vlug naar huis. Ik loop snel op de weg naar huis. Niet alleen omdat het meisje gewond is maar ook omdat het koud is en je verkouden kan worden. Mijn handen zijn bevroren van de kou. Ik pak mijn huissleutel en open de deur. Een vlaag van warmte strijkt door me heen. Ik leg het meisje op de zwarte bank neer. En laat het water koken, voor thee.
Het meisje slaap rustig door de herrie. Ik schud haar heen en weer. Niks. Het huis trilt een beetje. Ik kijk naar het meisje. Ze opent haar ogen langzaam. Haar bruinen ogen kijken zoekend om haar heen, door de kamer. “Waar ben ik?” zegt het meisje zwak. Ik leg mijn hand op haar coole hooft. “Rustig maar, ga maar slapen,” zeg ik zacht. Het meisje sluit haar ogen. Ik voel haar hand trillen. Ik pak een deken en leg het op het onbekende meisje. Het meisje van straat. Het huis trilt weer. Het meisje kreunt. Ik sluit de gordijnen, drink me heette thee op, trek me pyjama aan en ga naar mijn slaapkamer. Het meisje kan wel alleen zijn, toch? Ik loop naar het meisje. Ik kijk haar na. Het meisje lijkt in orde te zijn. Ik sluit het af en loop naar mijn kamer, door de donkere gangen.
Ik ga liggen in bed en denk na over de dag. Als ik lig besef ik hoe moe ik ben. Ik voel mijn oogleden trekken om dicht te gaan. Ik kijk rond de kamer in. Misschien wel om te kijken of het veilig is, of om wat te horen. Wat ik ook wil, het is doodstil. Ik hoor alleen mijn eigen adem. Mijn zachte, rustige, adem. Ik kijk nog een keer rond en sluit dan mijn ogen, mijn trekkende ogen leden. Ik voel rust. Mijn hooft is leeg. Het is alleen maar zwart en nog eens zwart—leeg.
Het vellen zonlicht schijnt in de slaapkamer. Ik open me ogen.de moeheid van gister is weg. Het meisje! Schiet er in mijn hoofd. Ik sta op en loop naar beneden. Door de belichte gang. Gister was het hier pikdonker. Nu hoef je niet eens het licht van de maan nodig, de zon doet het gewoon—gewoon voor je schijnen.
Het meisje ligt, roerloos nog, steeds op de zwarte bank. Er loopt een klein litteken over haar voorhoofd. Het litteken heb ik niet eerder gezien. Waarschijnlijk was het bedekt met haar bruine haar. Haar bruine haar bedenkt nu ook een beetje. Ik glij er met mijn vinger langzaam over het litteken. Het litteken dat is niet zichtbaar was. De mond van het meisje veranderd in een glimlach. Haar roze lippen breder en breder worden. Alsof het kietelt. Gek genoeg wordt ze niet wakker. Maar dat geeft niet, ze heeft haar rust nodig. Nu kan ze nog haar rust hebben.
Ik loop naar de keuken en maak ontbijt. Een simpele boterham met hagelslag. Als ik een hap neem vallen er wat hagels uit van het uiteinde van het broodje—door de kiertjes.
Ik maak ook een ontbijt oor het meisje. Als ik aan het smeren ben denk ik aan haar. Het bruine haar dat nu helemaal droog is, haar bruinen ogen. Het litteken flitst door mijn hoofd. Ik ben klaar en loop naar het meisje toe met het ontbijt in mijn hand, op een dienblad. Het dienblad is gevuld met een broodje hagelslag (geen idee of ze het lekker zal vinden), een glaasje halfvolle melk, een rietje en bestek. Ik heb maar geen bloemen erbij gedaan want dan lijkt het net bijna een dat. Ik heb niet eens bloemen. Het meisje gaat echt niet naar het dienblad kijken.
Ik schud het haar wakker en geef haar het ontbijt door het dienblad op haar schoot te leggen. Het meisje staart naar het ontbijt. Haar mond gaar aarzelend op en neer. Alsof ze zit te wachten dat haar mamma haar een hapje in haar mond doet. Natuurlijk kan ik niet boos op haar zijn. Ik weet niet eens of ze gehandicapt is. Het was misschien ook wat onbeleefd op de manier dat ik het deed. Het meisje is nog geen millimeter opgeschoven.  In plaats van nog meer onbeleefder te blijven pak ik het bestek op. Ik schijf wat eten op het bestek en beweeg het richting haar mond. Het gezicht van het meisje is bleek wit, ze ziet er al wel wat beter uit dan gister. Ik staar naar haar litteken. Ik ga door totdat het eten op is. Dan pak ik het glas met halfvolle melk en beweeg het naar haar mond. Het meisje wikkelt haar handen om het plastic glas en begint te drinken. Ze heeft snel haar drinken op alsof ze nog nooit heeft gedronken en het hard nodig had

Ik loop naar de keuken met het lege glas en bord. Ik ga weer op de bank zitten waar het meisje ligt. “Ga maar slapen, ” zeg ik zacht. Het meisje sluit haar ogen. Ik strijk het haar uit haar gezicht en pak m’n laptop. Wie zou dit meisje zijn? waarom lag ze  op straat? Wat zou er met haar gebeurd zijn? vroeg ik mezelf af. Wacht! misschien lag er nog wat bij haar op straat. Een tas of rugzak? Ik spring op en trek mijn jas aan. Als ik op straat sta voel ik de frissen buiten lucht. De wind waait hard. Als ik op de straat kom waar ik het meisje heb gevonden, staat er een gebarsten auto aan de kant en midden op straat ligt een jas en een tas. De tas is halfopen. Ik pak de jas en tas en loop terug naar huis. Gek dat niemand het heeft gemerkt de halfopen staande tas en jas? De tas hendel plakt aan mijn hand terwijl ik naar huis loop. Ik open de deur met de huissleutel. De warmte komt me tegemoet als ik naar binnen stap. Het meisje slaapt nog. Ik open de tas. Het bevat een lip balm, een telefoon, een boekje, sleutels en een doosje kauwgom. Ik pak het boekje uit de tas. Ik open het boekje. Het is een dagboek  ik wil het eerst niet gaan lezen maar dan snap ik ook niet wie dit meisje is en waarom ik haar op straat heb gevonden? Er staat in geschreven:

Lief dagboek,
Ik kan het niet meer aan. Ik moet vluchten. Ik wou dat het ging stoppen. Dit kunnen ze me niet aan doen. HELP! Iemand!

Er zit een briefje bij ik vouw het open. Het briefje bevat het zelfde handschrift s in het dagboek. Er staat:

Beste ouders,
Ik wist niet meer wat ik moest doen. Dit was de enige oplossing die ik zag om te doen. Hier is de waarheid waarom ik dit heb gedaan. Ik word gepest. Ik kan niet normaal naar school lopen. Mensen doen gemeen tegen me, ze schelden me uit. De leerkrachten deden er niets aan. NIESTS! Ik kan het niet meer aan. Ik ga er iets aan doen zodat ik nergens meer last van heb. Zeg maar tegen de leerkrachten op school dat het hun schuld is. Ik was ook verlieft op een jongen. Zijn naam is Bas Verlaag. Hij was knap. Maar hij was ook gemeen tegen me. Ik heb iemand nodig. Maar het is nu al te laat.
Dikke kus van Rosa.

Nu weet ik het, ze werd gepest. Ik pak haar telefoon, een groot wit toestel. Een lachend meisje staat op de achtergrond. Het is…Rosa. Er staan twee appen op, Instagram en WhatsApp van sociaal media. Ik open WhatsApp. Een groepen met de naam Lover staat er. Ik open de naam Lover. Er staan een aantal berichtjes. Ik scrol naar boven. Het eerste berichtje zegt. Dit is een leuke groep app. voor de kleine. En een ander berichtje staat een rijtje met woorden. Teef, kleintje, slappeling, domkop en stommerik. Ps. Dood jezelf maar. Ik kan het niet geloven. Ik loop naar Rosa en ga op de bank zitten waar zij ligt. Ik schud haar rustig wakker. “Hey..., hoe gaat het?” zeg ik. Ze kijkt me moe aan. “Waar ben ik?” Rosa kijkt om zich heen. “Veilig. Werd je gepest?” Rosa knikt terwijl ze schamend naar de vloer kijkt. “Hey..., het geeft niet,” zeg ik terwijl ik mijn hand op haar warme schouder leg. “Wie ben jij eigenlijk?” vraagt Rosa. Ik kijk haar aan. “Ik ben Fiona.” Rosa knikt vermoeit. “Hoe komt het eigenlijk dat je zo ziek bent?” Het Is stil  “Ik…” Rosa denkt na. “Ik weet het niet.” Rosa kijkt ernstig naar mij. Ik leg mijn hand  op haar coole voorhoofd. “Het maakt nu ook niet zoveel uit. Ga maar slapen.” Rosa sluit haar ogen.  Ik aai over haar voorhoofd. Misschien kan ik het aan het ziekenhuis vragen waarom Rosa zo moe is?  Ik pak mijn jas en loop maar mijn fiets. Mijn fiets staat buiten tegen het rek. Ik pak mijn fiets en fiets weg naar het ziekenhuis. Ik trap zo hard ik kan. Het is een simpele route. Ik maak mijn fiets vast aan het fietsenrek. Het parkeer terrein staat vol met auto’s sommige plekken zijn vrij. .de meeste plek is aan het einde—het verste van het zieken huis af. Iedereen vind het fijner om dichtbij te parkeren. Natuurlijk als je een noodgeval hebt mag je overal parkeren. Maar dat gebeurt zelden. Ik maak me fiets aan rek vast en loop het ziekenhuis binnen. De lucht ruikt muf in het ziekenhuis. Ik loop naar de balie. Een mevrouw zit achter een computer te werken. “Hebben jullie ook thuis doctors?” de mevrouw kijkt op. “Ja.” Best raar een thuis doctor, ik ben gewend om altijd naar het ziekenhuis te gaan in plaats van andersom. “Ik heb een meisje gevonden maar ik weet niet wat ze heeft?” de mevrouw trekt een wenkbrauw omhoog bij het woord meisje. “Ik heb wel iemand voor je.” De mevrouw loopt weg. Ik kijk rond. Het valt me nu pas op dat het ziekenhuis kleiner is dan van de buitenkant. Als mensen binnen komen weten ze meteen waar ze naartoe moeten gaan. Dat is normaal. Nieuwe mensen gaan vaak, met hun eerste keer naar het ziekenhuis, naar aanwijzingen zoeken of naar de balie. De mevrouw wordt op de voet gevolgd door een klein mannetje. Hij heeft een witte jas aan, een klein bruinkoffertje in zijn hand. Zijn haar staat plat naar beneden dat op zijn schedel rust. “Dit is Jan. Hij loopt met je mee.” De kleine man komt achter de balie vandaan en volg me naar huis. De man zegt de helen weg niets. Ik fiets terwijl hij keihard achter mij aanloopt om me bij te houden. Mijn handen trillen als ik de deur openmaak. De man staat achter me. De deur gaat met een kraak open. Rosa ligt nog te slapen. Ik wijs naar Rosa terwijl ik de deur dicht doe. De man loopt naar Rosa. “Zou je graag de ruimte willen verlaten?” meestal mag je bij de persoon blijven als hij\zij onderzocht word. Ik heb een gevoel dat die man iets verzwijgt ik loop weg naar mijn slaapkamer. Op mijn kamer zit ik te wachten. Tien minuten gaan voorbij. Twintig minuten, dertig minuten en veertig minuten... Er wordt op de deur geklopt. Ik doe de deur open. “Ik ben klaar.” Ik stap naar buiten en loop naar Rosa toe. ”Deze Damen hier heeft iets ingenomen. Wat haar zwakker maakt.” Ik begrijp de meneer niet helemaal. “Wat kan ik eraan doen?”
“Je zou haar moeten laten bewegen.”
“Maar ze is te zwak voor dat.”
“Een anderen oplossing is er niet. Nou ik moet gaan. Dag.” De man loopt weg. En nu? Rosa stort misschien in als ze
loopt.

“Rosa?” Rosa opent haar ogen. “Kan je proberen te lopen?” Rosa gaat voorzichtig zitten. Ze zet haar benen neer. Ik trek haar omhoog. Rosa zakt meteen in. Ik pak haar beet. Rosa slaat haar arm om me heen. “Fiona?” zegt Rosa zacht terwijl ze heel ernstig kijkt. “Ja?” Rosa kijkt me aan. “Denk je dat ik ooit weer normaal kan zijn zoals jij?” ik kijk omlaag. “Dat weet ik niet, dat hangt van jou af.” Ik kijk haar streng aan. Dan trek ik Rosa omhoog  en zet haar op een stoel. “Wil je thee?” vraag ik om Rosa af te leiden. “Ja.” Ik loop de keuken in en pak de thee kop met beker. Ik schenk het heette water met thee zakje in de thee kop. Ik zet de thee neer voor Rosa. Rosa wikkelt haar hand om de kop heen. “heb je het koud?” Rosa ’s gezicht is bleek. Haar huid zit strak om haar botten. Haar bruinen ogen kijken zwakjes naar voren, uit het raam waar het inmiddels regent. “ja.” Ik ga naast haar zitten en sla mijn armen om haar heen.  Rosa zet de beker aan haar dunne lippen. Als ze klaar is met een paar slokjes thee zet ze de beker neer, nog steeds met haar handen om de thee beker gewikkeld. “Waar zijn je ouders eigenlijk?” vraagt Rosa. “Op vakantie, ze komen binnenkort terug.” Rosa knikt. “Krijg je dan geen oppas?” ik denk na. “Jawel. Maar, die heb ik afgezegd.” De regen kom nu uit bakken vallen. Rosa neemt weer een slokje. “Heb je nog broers of zussen?” vraagt Rosa als haar beker net heeft neergezet. “Ik heb een klein zusje, Eleonora, ze is bij een oppas en komt pas terug als me ouders er weer zijn. En jij?”
“Ik heb een oudere zus, Astrid, ze woont op kamers met haar boyfriend  en een jonger broertje Floris maar Floris is bij mijn opa en oma. Hij blijft daar nog heel lang. Dus ik ben eigenlijk de enige nog die bij me ouders woont. Ik heb ze trouwens nooit ontmoet: Astrid en Floris. Me ouders hebben het te druk om dat te doen.” Rosa neemt het laatste slokje van haar thee en zet de mok zachtjes neer. “Ik ga weer even liggen.” Ik laat Rosa los maar wou dat ik dat nooit had gedaan. Rosa draait de stoel en wil net af stappen als ik zeg “Je-’” voor dat ik m’n zin kan afmaken is Rosa al van de stoel gesprongen en zakt ze meteen neer op de houten vloer. “Rosa!” Ik spring op van de stoel en loop naar Rosa die op de grond ligt. Ik pak haar hand en trek haar omhoog. Ik pak haar benen en til haar naar de bank. “Sorry, ik was het vergeten.” Ik zeg niks. Ik leg Rosa neer op de bank. Ik leg de dekens op Rosa. “Ga maar slapen, je bent moe. Morgen is een nieuwe dag.”

. . .
Er wordt op de deur geklopt. Ik loop naar de deur. Een man met een papiertje staat op de stoep. 'Heb je misschien Rosa gezien?' Rosa? Versta ik dat goed. 'Sorry, wie?' zeg ik in de war.
'Rosa, mijn kleine dochter. Na de storm is ze niet meer gevonden. Als ze niet binnen 9 uur gevonden word ga ik naar het politiebureau. Maar... Eh... Heb je haar gezien?'
'Nee. Maar als ik haar vind meld ik het wel bij u.'
'Bedankt.' De meneer geeft mij het briefje. Ik sluit de deur. Op het briefje staat een foto van Rosa. 'Oh, nee. Dit is niet zo handig.' Ik loop naar de keuken.
. . .
Ik word wakker. Als ik de woonkamer binnen kom, zit Rosa op de bank. 'Wat ben je vroeg.'
'Ja, ik kon niet meer slapen.'
'Je vader kwam gister langs bij de deur. Ze hebben de politie in geschakeld.'
'Wat! mo-.' De telefoon gaat. Ik neem op. 'Hallo met Fiona.'
'We komen morgen aan.' Zegt een vertrouwde stem. 'Mam?'
'Ja?'
'Nee, ik moest gewoon even kijken wie je was...'
'O ... en Fiona, ik kom morgen om drie uur in de ochtend aan.' Shit. 'Oké.' Er wordt aan de aderkant van de lijn opgehangen. 'Ma komt morgen aan, midden in de nacht.' Rosa kijkt me aan. Haar groten bruinen ogen glinsteren. 'Misschien kan je in mijn slaapkamer komen?' Rosa knikt. 'Je kan ook hier op de bank maar dan word je naar huis gestuurd.'
. . .
'Nee, het is goed ik kan wel op je kamer blijven.' Ik ga op de bank zitten. 'Weet je ...' Rosa kijkt naar haar schoot. 'Niemand begreep me toen ik gepest werd.' Er rollen tranen over haar wangen. Ik sla mijn armen om Rosa. 'Alles gaat goed komen.' Zeg ik sussend. 'Jij bent echt de enige vriendin die ik heb.' Ze pakt mijn hand en legt haar vingers tegen mijn vingers. Ik lach naar Rosa. Ik veeg Rosa's tranen weg.
. . .
Ik kijk op de klok. Acht uur in de avond. 'Rosa?' ik kijk naar Rosa. Rosa ligt op de bank en staart naar het plafon. Alle spullen zijn al wel in mijn slaapkamer gelegd maar Rosa wilden nog even op de bank liggen. 'Ja.?' Het huis ruikt nog naar het avond eten. Ik gooi het laatste restje eten in de prullenbak terwijl ik zeg: 'Ik breng je wel even naar mijn kamer.' Ik zet de pan neer op het aanrecht. 'Kom.' Ik leg een hand op Rosa's rug. Ik pak Rosa beet terwijl Rosa op staat. Ik pak haar hand en zwaai het over mijn hoofd. Zodat ik Rosa beter kan tillen. Als we in mijn slaapkamer zijn haal ik Rosa's arm van me af. Rosa ploft neer. 'Ilse?' ze gaat in de kleermaker zit zitten. 'Ja?' ik draai me om zodat ik Rosa kan zien. 'Hoe lang denk je voordat ik weer normaal ben?' ik zucht. 'Dat weet ik niet.' Rosa kijkt naar het bed. 'Ik ...Ik wil normaal zijn-' Rosa begint te huilen. Ik ga op het bed zitten. Ik sla mijn armen om Rosa heen. Rosa snikt nog even door. Na een tijdje is het stil. Ik laat haar los. 'Ga maar slapen.' Rosa gaat liggen. Na een paar minuten ga ik ook slapen.
. . .
Ik hoor een auto weg rijen. Ik open mijn ogen. Ma. Ik ga zitten. Ik kijk om naar Rosa. Rosa slaapt nog. Ik loop naar de deur. Ik hoor het geluid van sleutels in het sleutelgat. Ik loop de gang op. Ik hoor een deur openzwaaien. Ik loop naar de hal. Ik zie ma. 'mam!' Ma kijkt schrikkend op. 'Wat doe jij hier?'
'Ik hoorde de taxi, daar werd ik wakker van namelijk.' Ma slaat haar armen om me heen. Als ze haar arme weer loslaat pak ik haar koffer en rij ik de koffer naar binnen. 'Waar is pa?' vraag ik bezorgd. 'Hij had een afspraak met zijn baas.' Ik kijk haar verbaast aan. 'Maar ga maar slapen hoor. Je ziet hem morgen.' Ik loop terug naar mijn slaapkamer. Als ik lig hoor ik de voordeur met een klap dicht gaan. Ik voel Rosa's adem in mijn nek.
. . .
De volgende ochtend word ik wakker van gebonk op de deur. Ik open de deur en open hem op een kier. Ma. 'Ik moet straks even je kamer in want er komt een meneer naar je raam kijken.'
'Mijn raam?' Zeg ik verbaast. 'Ja, je raam is al een tijdje stuk.' Ma loopt weg. Ik doe de deur weer dicht. 'Rosa?' Rosa opent haar ogen. 'Kom.' Rosa gaat zitten. Ik loop naar de kast. Ik pak een schonen broek en shirt voor haar. Rosa trekt het aan. Als we allebei onze kleren aan hebben trek ik trek ik deur op een kier. De gang is verlaten. Ik pak Rosa beet en trek haar mee naar de badkamer. Rosa gaat op het bad zitten. 'Ik ga heel even bij ma kijken. Of ze al klaar is met het raam.' Ik loop de badkamer uit en trek de deur van de badkamer achter me dicht. 'Mam!' ik loop de gang door naar de keuken. Pa loopt door de gang. 'Ilse!' hij geeft me een knuffel. 'Hoe gaat het?'
'Goed. Ik ben even in de badkamer bezig dus je kan er niet naar binnen gaan.' Pa kijkt me verbaast aan. 'Oké.'
'Hebt je mama gezien?'
'In je kamer.' Hij loopt weg. Ik loop naar mijn slaapkamer. Een man staat daar. Hij heeft allemaal gereedschap spullen bijzig. Ma zit op bed. Ik loop vlug weg, naar de badkamer. Rosa zit op het bad. 'En?' ik sluit de deur achter me dicht. 'Me moeder is met een vreemde man het raam aan het repareren.' Rosa knikt. 'Kan je al lopen?' Rosa kijkt me verbaast aan. 'Weet ik niet.'
'Wil je het proberen?'
'Ja hoor.' Ik help Rosa overeind dan laat ik haar los. Rosa blijft staan. Rosa loopt naar voren en dat gaat ook goed. 'Goed dus je kan weer lopen.'
'Ja, maar ik word er wel moe van.' Ik knik.
. . .
'Ik moet morgen weer naar school. Misschien kan je mee gaan?' We zitten op mijn bed. Het is laat in de avond. 'Dan kan ik me ouders vragen of je hier kan blijven slapen. Maar ik wil niet dat je in het huis blijft.'
'Ik ga wel mee naar school. Maar hoe ga ik over straat, de politie is nog wel op zoek naar me? Ik ken ook niemand op jouw school-naar welke school ga je?'
'We gaan make-up bij je op doen enz. dan ziet de politie je namelijk niet. Op school kan je altijd bij mij in de klas. Ik ga naar "De Vlinder".' Rosa knikt. Ze gaat liggen. Ik denk nog even na maar val in slaap. Rosa draait zich om. Haar warmen adem blaast in mijn hals. Het voelt lekker. Ik ben meteen in slaap.
. . .
Rosa en ik lopen naar "De Vlinder". 'Ik weet niet of ik dit kan,' zegt Rosa onzeker. 'Een jongen die me vroeger altijd pesten gaat nu naar deze school.'
'Maak je geen zorgen.' We lopen het plein op. Meteen zie ik mijn vriendinnen. 'Kom, ik zal je mijn vriendinnen laten zien.' Ik pak Rosa's hand en trek haar mee. Maar voordat ik bij ze ben gaat de bel dus lopen ze al naar binnen. Rosa stopt ineens. 'Is jouw schoolgroot?' ik kijk haar verbaast aan. 'Valt mee. Hoezo?' Rosa doet net alsof ze me negeer en loopt naar binnen.
. . .
Als we naar mijn eerste klas lopen komt een jongen langs. 'Heb je je zusje meegenomen?' Hij begint te lachen en loop op Rosa af. 'Ze is niet mijn zusje.' De Jongen staat voor Rosa. Hij wil haar net gaan schoppen als ik voor Rosa ga staan. De Jongen rent weg. 'Wacht maar, ik krijg je nog wel!' schreeuwt hij renend. Rosa's ogen vullen met tranen. 'Ik vind het hier fijn.' Ik loop naar haar toe. 'Het gaat goed komen. Ik sla een arm om Rosa heen en loop met haar mee naar de klas. 'Ken je hem?' Rosa kijkt met grote ogen naar mijn ogen. 'Ja, dat was de jongen die ik bedoelde.' We lopen de klas binnen. Ik leg mijn spullen op mijn tafeltje neer. Ik pak Rosa's spullen en leg het op het tafeltje naast me. De leraar loop op me af. 'Wie is dit?' vraagt hij. 'Dit is Rosa ze is nieuw.' De leraar knikt. 'Ik ben Andrew.' Rosa knikt. Ik lach terwijl ik mijn armen om Rosa heen sla. In de klas gaat alles goed. Na klas lopen Rosa en ik naar de volgende klas. Ik heb een arm om Rosa heen. 'Leuke leraar.' Ik knik. De jongen van eerst loopt langs ons. Hij ziet ons niet. Ik loop naar hem toe. 'Als je in de buurt van Rosa komt doe ik je wat!' de jongen kijkt op. 'maakt mij niet uit.' Hij steekt zijn tong uit. 'Mij wel.' Ik duw hem tegen de muur aan. 'Je bent gewaarschuwd!' ik loop terug naar Rosa. Rosa mond valt zowat open. 'Waar was dat voor?' ik kijk nog even om. 'Om je te beschermen, want je hebt al zo moeilijk. Als hij trouwens-of iemand anders iets tegen je doet zeg het dan.' Rosa knikt. Ik sla mijn arm weer om haar heen. Dan lopen we weer naar onze volgende klas.
. . .
Het is lunchtijd. Rosa en ik zitten te eten. 'Ik moet even naar de wc, ga je mee?' Rosa kijkt me lief aan. 'Ja, hoor.' We lopen naar de wc. Een groep jongens loopt langs. Een van de jongens steekt een voet uit. Rosa valt neer op de vloer. De jongens beginnen te lachen. Rosa staat op, haar gezicht is rood. Ze slaat haar armen om haarzelf. Haar ogen beginnen te wateren. Ik sla mijn armen om haar heen en trek haar mee de wc in. Als ik de deur op slot heb gedraaid, stromen er tranen van haar wangen op de grond. 'Ik zij het al. Dit gaat niks worden.' Ze begint te huilen. Ik sla mijn armen om haar heen. 'Wil je dan naar de dementer gaan?' Rosa verstijfd. Het is stil. Ik laat haar los. Ze staart me aan. Ik leg mijn handen op haar gezicht en veeg haar tranen weg. 'Nee,' zegt Rosa zelf verzekert. 'Oké. Doe gewoon rustig aan. Dan komt alles goed.' Rosa knikt. Ik haal mijn handen van haar gezicht.
. . .
De volgende dagen gaat goed. Ma en pa hebben "Ja" gezegd, ze dachten dat Rosa een vriendin van school is en niet van straat door een orkaan. 'Heb je het nooit tegen je ouders vertelt over dat je gepest werd?' Rosa kijkt op. We zitten in de cafetaria. 'Nee, ze hadden het altijd te druk met werk.' Ik kijk haar teleurgesteld aan. 'Oh.' Rosa gaat veder met haar boterham te eten. Een meisje komt naast me zitten. 'Hey.' Zegt Marta. Marta is een vriendin van groep 1. 'Hey.' Marta kijkt naar Rosa. 'Wie is zij? Ze ziet er namelijk niet zo geschikt uit voor deze school.' Fluistert Marta in mijn oor. 'Ze is een vriendin en ze is prima.' Zeg ik terug. 'Nee hoor. Wat is haar naam?'
'Vraag het zelf maar aan haar.' Marta leunt naar voren. 'Hoi, wat is je naam?' Rosa' s ogen staren naar mijn ogen. Als Rosa zo naar mij kijkt ziet ze er schattig uit. Lief, aardig en vertrouwbaar lees ik in haar ogen. Ik heb soms dat ik de gedachtes van iemand anders kan lezen, zoals bij Rosa. 'Rosa. Hoezo?'
'Nee gewoon een vraag. Wat haal je voor cijfers?' Ik kijk verbaast. Wat Rosa voor cijfer krijgt gaat Marta helemaal niks aan. 'Dat gaat jou niets aan. Wat Rosa haalt is privé.'
'Ongeveer dan?'
'Tussen de zestig en tachtig.' Ik kijk schokkend naar Rosa. Waarom zou zij dat zeggen? Marta kan je niet vertrouwen. Marta staat op en loopt weg. 'Waarom zij je dat nou?' Zeg ik als Marta weg is. 'Ze lijkt me best aardig.'
'Dat is ze niet, het is gewoon allemaal een grap.' Rosa gaat verder met eten.
. . .
'Hoe lang blijft Rosa hier nog?' Pa kijkt me streng aan. We zitten aan de eettafel. Rosa zit op de bank. 'Voorlopig nog wel. Haar ouders zijn op vakantie.'
'Hoe lang?'
'De ouders zijn altijd lang weg. Vorige keer waren ze een half jaar weg en nu ook.' Pa kijkt me verbaast aan. 'Ze blijft hier niet een half jaar. Dan gaat ze maar op straat of in de tuin. Maar niet hier.' Ik kijk hem ongelovig aan. Ik kijk naar Rosa. Rosa' s rug is naar mij gedraaid, ze kijkt naar voren. Ik loop naar haar toe en trek haar mee de badkamer in. 'Hij bedoelde het niet zo.' Rosa' s ogen wateren. 'Jawel. Waarom haat iedereen me. Waarom houdt er nou niemand van me?' ik sla mijn armen om haar heen terwijl Rosa begint te huilen. 'Niet iedereen haat je. Ik hou van je, Rosa.' Ik laat haar los. 'Wat?' zegt Rosa verward. 'Ik hou van jou. Ik wil je niet verliezen.' Rosa kijkt me nog steeds aan. Rosa slaat haar armen om me heen. 'Ik hou ook van jou.' Ik hoor Rosa' s hart. Rosa' s adem maakt me warm.
. . .
Rosa ligt te slapen. Ik werd wakker door het geluid buiten. Ik kijk naar Rosa. Haar litteken glinstert. Ik glij weer over haar litteken. Het voelt hobbelig. Maar de huid is zacht. Rosa opent haar ogen. 'Wat doe je?'
'Je hebt een littekenen je litteken is zacht.' Zeg ik terwijl ik met mijn vingers nog een keer erover veeg en dan mijn hand van haar litteken af haal.
'Ik ben zo terug.' Rosa staat op en loopt weg. Ik zit al een paar minuten te wachten maar Rosa is nog steeds niet terug. Ik loop naar de gang. Ik zie de jongen die Rosa eerder "zusje" noemde en Rosa. De jongen duwt Rosa tegen de muur. Hij houdt een hand op haar keel. 'He-!' de jongen legt een hand op haar mond. Ik loop naar hun toe en duw de jongen weg. Rosa zakt op de grond. De jongen rent hard weg. Ik hurk voor Rosa. 'Gaat het?' ik pak haar hand en trek haar omhoog. Rosa houdt haar keel vast. Ik pak haar hand en haal de hand van haar keel. Het is een beetje rood. Ik leg mijn vinger op haar keel en glij met mijn vinger naar beneden. Het voelt ruw. Ik haal mijn vinger van haar keel. 'Het valt mee.' Ik trek Rosa mee naar de lunch zaal. Ik ga zitten bij mij lunch box. Ik trek Rosa op de bank maar ze valt op mijn schoot waardoor Rosa op mijn benen zit. We lachen allebei. 'Je gaat me toch niet ten huwelijk vragen?' vraag ik plagerig. 'Nee. Goed opletten.' 'Oh, Fiona, wil je met mij vragen?' Zegt Rosa met een hele hoge stem. Ik lach. Rosa legt haar armen op mijn schouders. De bel gaat. Rosa staat op. Rosa pakt met haar pink mijn pink en trekt me mee naar haar kluisje. De drukte sluit bij ons aan. Opeens laat Rosa's pink mijn pink los. 'Rosa?' Niks. Dan zie ik Rosa en Marta praten. Maar Rosa kijkt gelukkig. Ze lachen. Niet dat mij dat uitmaakt. Maar het probleem is Marta. Rosa gebaart dat ik moet gaan. Ik loop weg. Ik kan niks doen. Rosa vindt Marta nou eenmaal leuk. Maar ik weet zeker dat dat niet zo eindigt: hun vriendinnen, altijd samen aan het lachen.
. . .
Rosa komt aan lopen. 'Hi,' Zegt Rosa, alsof er niks aan de hand is. 'Waar kletste je over met Marta?'
'Over school enz. Marta is echt heel leuk. Ik ga morgen bij hun zitten-' Ik verslik me. 'Gaat het?' Ik knik. Als ik uitgehoest ben zeg ik 'Wat vind je zo leuk aan Marta?'
'Ze is heel aardig-' 'Dat lijkt maar zo.' De leerkrach komt het klaslokaal. We lopen naar binnen.
. . .
Ik zit alleen te lunchen. Rosa zit bij Marta. Ze zijn de helen tijd maar aan het lachen. Maar als Rosa niet oplet, fluistert Marta wat in haar vriendin 's oor. Mara en haar vriendinnen lopen weg met Rosa.
Ik zit al een paar minuten te wachten maar Rosa is nog niet terug. Ik loop naar de gang. Ik zie de jongen die Rosa eerder "zusje" noemde en Rosa. De jongen duwt Rosa tegen de muur. Hij houdt een hand op haar keel. 'He-!' de jongen legt een hand op haar mond. Ik loop naar hun toe en duw de jongen weg. Rosa zakt op de grond. De jongen rent hard weg. Ik hurk voor Rosa. 'Gaat het?' ik pak haar hand en trek haar omhoog. Rosa houdt haar keel vast. Ik pak haar hand en haal de hand van haar keel. Het is een beetje rood. Ik leg mijn vinger op haar keel en glij met mijn vinger naar beneden. Het voelt ruw. Ik haal mijn vinger van haar keel. 'Het valt mee.' Ik trek Rosa mee naar de cafetaria. Ik trek Rosa naast me op de bank maar ze land op mijn schoot. We beginnen te lachen. Ze legt haar armen op mij schouder. De warmte van haar hand stroomt in mijn lichaam. Dan gaat de bel. Ik pak Rosa's hand en trek haar mee. Rosa's hand plakt in mijn hand. Opeens laat Rosa los. Ik kijk om en ze praat met Marta. Heeft ze niets beters te doen? Rosa en Marta lachen. Ik loop naar mijn locker.

Rosa komt aan lopen. 'Ik ga morgen bij Marta zitten tijdens lunch.'
'Wat! Maar ze is heel gemeen.'
'Nee, ze is heel aardig.'
'Beloof je me dat je voorzichtig doet?' zeg ik terwijl ik haar hand pak en op mijn hart leg. 'Oké.'
. . .
Rosa zit bij Marta. Als Rosa niet oplet fluistert Marta wat in haar vriendin 's oor. De vriendin zegt wat terug en Marta begint te lachen. Ze zegt wat tegen Rosa en zij knikt, ze staan op en lopen naar de wc. Ik ga bij de muur van de wc staan. Ik hoor gegil. Ik loop de wc in. Twee meisjes hebbe Rosa vast. Marta schopt Rosa. Schop! Schop! Rosa gilt. Ik duw Marta opzij. Ik trek Rosa naar me toe. Haar gezicht is nat. Ik houd mijn armen om haar zodat Marta en haar vriendinnen Rosa niks kunnen aan doen. 'Wat doen jullie?' Marta en haar vriendinnen kijke me aan en lachen. 'Ze hoort niet op deze school-'
'Dus? Omdat Rosa niet op deze school hoort betekend niet dat ze hier niet mag zijn! Jullie blijven uit de buurt van Rosa!'
'En anders?'
'Anders ga ik naar het hoofd van de school.' Marta fluistert wat in haar vriendin 's oor, ze beginnen te lachen en knikken. Een van de meisjes loopt op me af en duwt me tegen de muur aan. De andere vriendin pakt Rosa beet. Ik probeer los te komen maar dat gaat niet. Marta pakt Rosa en duwt haar tegen de muur. Rosa botst tegen de muur en zakt in elkaar. Marta pakt Rosa weer en duwt haar weer tegen de muur. Marta stopt niet. Na een tijdje ligt Rosa onbeweeglijk op de grond. Ik trek me zo hard ik kan los en ren naar Rosa. Er is een klein gat bij haar buik waar bloed uitstroomt. Marta en haar vriendinnen rennen weg. Ik pak Rosa op. Ik zie door mijn ooghoeken de uitgang naar buiten. Ik loop door de deur naar buiten. Ik leg Rosa neer. Rosa opent haar ogen. 'Het spijt me...' Ik druk mijn vinger tegen me lippen aan. Rosa doet haar mond dicht. 'Bel niet de ambulance.' Zegt Rosa. 'Rosa?' Ik schud Rosa heen en weer. Rosa beeweegd niet. Ik heb geen keuze, ik moet de ambulance bellen. Ik pak me telefoon en toets het nummer in.
. . .
Je hoort de sirene dichterbij komen. 'Nee...' Zegt Rosa. Ik leg mijn hand op haar hoofd. Rosa kijkt me zwak aan. 'Ik had geen keuze, je verliest te veel bloed.'
'Laat me dan doodgaan. Er is niemand die het kan schelen. Niemand zou merken als ik weg ben.' Ik staar Rosa aan. Er stroomt een lijn van bloed uit haar mond. Ik aai over haar hoofd. De deur gaat open. Ik loop naar achteren. De ambulanciers leggen Rosa op een brancard en rijden haar weg.

Continue Reading

You'll Also Like

1.9K 105 33
Ze houden van een gewoon meisje, ze haten ons. Ze houden van een braaf meisje, daar val ik ook af. Rowan heeft altijd al een zwaar leven gehad. Verb...
9.4K 773 42
♥ Wattys 2021 winnaar in de categorie Fantasy en beloond met de prijs voor "grootste twist"! ♥ Vastbesloten om wraak te nemen op de moordenaars die h...
6.9K 545 51
Dit boek is niet heel goed geschreven in het begin, maar ja het het begin is altijd saai uiteindelijk wordt het geweldig. Kan vaak typefouten bevatte...
2.6K 109 18
de bankzitters hebben allemaal kinderen gekregen maar op een jonge leeftijd dus hebben ze ze bijna allemaal ter adoptie gezet ( hebben ze echt heel v...