(Uitverkoren 3) De macht

By MissTop40

21.7K 1.9K 550

Om haar vader in leven te houden, moet Deia voldoen aan eisen die Nestor stelt. Doet ze dit niet dan zal ze h... More

1.1
1.2
2.1
2.2
3.1
3.2
4.1
4.2
5.1
5.2
6.1
6.2
7.1
7.2
9.
10.
11.1
11.2
12.
13.1
13.2
14.1
14.2
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.

8.

653 59 13
By MissTop40

Als iedereen slaapt, laat ik mezelf naast Marlon bij het kampvuur zakken. We hebben eerst hevig gediscussieerd of we wel vuur zouden maken omdat onze tegenstanders ons dan makkelijker kunnen vinden, maar uiteindelijk hebben we ervoor gekozen om het toch te doen. Het is al zo lastig overleven hier en 's nachts vriest het nog. Ik wil niet dat er iemand doodvriest.

"Hé," begroet Marlon me terwijl hij een arm om me heen slaat. "Maak je je nog steeds zorgen om Arthur?"

"Wat is dat voor een domme vraag? Natuurlijk maak ik me zorgen om hem."

"Sorry, zo bedoelde ik het niet. Ik vind het ook klote dat hij er niet is."

Zwijgend staar ik in de vlammen. Marlon begrijpt er duidelijk niks van. Ja, ik vind het ook jammer dat Arthur niet hier is, maar het grootste probleem is waar hij dan wel is. Ik hoop zo dat hij ergens op een veilige plek zit. Alles is beter dan de kelder van het paleis. Zelfs als hij verdwaald is in het bos en ons daardoor niet kan vinden, is dat nog beter.

Geknor doorbreekt de stilte, maar ik kan niet met zekerheid zeggen of het mijn eigen maag is of die van Marlon die dat geluid maakt. Als ik had gedacht dat ik buiten de landsgrenzen van Latronis nooit meer met honger de nacht in zou gaan, had ik het flink mis. Het is februari, dus er is amper iets eetbaars te vinden buiten. De vader van Hera had met onze vishaak een paar vissen gevangen en daar moesten we met zijn veertienen van eten. We hebben er allemaal een slokje paardenmelk bij gehad. Vooral voor Kyara vond ik het zielig. Die is niks anders dan luxe gewend. Zelfs voor ons doorgewinterde hongerlijders is deze toestand erbarmelijk, maar voor haar is het een nachtmerrie.

Marlon gooit een tak op het vuur. Vanmiddag zijn we er met een groepje op uit gegaan om zo veel mogelijk hout te verzamelen. Hopelijk is het genoeg om de nacht mee door te komen. "Ik denk nog steeds dat we hier niet al te lang moeten blijven, ook als hij niet meer komt opdagen."

Het klinkt hard, maar wel eerlijk. Van iemand die is opgegroeid in Latronis mag ik niet anders verwachten. Ons eerste instinct is onszelf laten overleven, en daarna pas voor anderen zorgen.

Ik slaak een zucht. "Je hebt gelijk als je zegt dat het hier niet veilig is, maar ik wil niet verder zonder Arthur. Jullie kunnen mij beter hier achterlaten."

"En jou ook nog kwijtraken? Dat lijkt me geen slim plan."

"Bouw ergens anders een nieuw leven op en kom Arthur en mij dan halen. Ik red me wel. Ik kan vissen vangen."

Marlon schudt zijn hoofd. "Waar moeten wij dan van leven?"

"Het zal moeilijk worden in het begin, dat weet ik ook wel. Maar we hebben een hoop zaden verzameld. Op de definitieve nieuwe plek zouden jullie een tuin aan kunnen leggen met tomaten en aalbessen en zo." In gedachten zie ik een vierkant stuk grond vol verschillende soorten gewassen, stralend in de zon. Eromheen staan huisjes die weliswaar primitief zijn, maar prima beschutting bieden tegen kou of regen. Meer hebben we niet nodig. De vrijheid is het belangrijkste.

"Ik denk dat jij onze leider moet worden."

Ik schiet in de lach. "Ja hoor. Ik ben geen leider. Ik bezorg iedereen alleen maar ellende. Jij lijkt me meer het leidinggevende type." Ik ben het liefst in mijn eentje. Van te veel anderen om me heen word ik alleen maar zenuwachtig.

"Nee, echt. Je zou het geweldig doen. Je hebt verantwoordelijkheidsgevoel en je bent een vechter. Wat willen we nog meer?"

"Soms dan." In de arena waren er genoeg momenten waarop ik op het punt stond op te geven. Momenten waar ik niet trots op ben overigens, maar ze waren er wel. Ik wijt ze aan de omstandigheden. Daardoor was ik niet mezelf. En dat is eigenlijk maar goed ook, anders waren Arthur en ik misschien nooit zo close geworden. Shit, Arthur. Het was me net gelukt om even geen rampscenario's van mogelijke martelingen voor me te zien.

In de eerste nacht nadat we wisten dat Nestor mijn vader had, vertelde Arthur over de keer dat hij aan zijn vader vroeg of het hele bloedbad in de arena elk jaar echt nodig was. Woedend sleurde Nestor hem mee naar de kelder, een vierkante ruimte die in tweeën gesplitst schijnt te zijn door een traliehek. Achter die tralies werd Arthur opgesloten. De hele nacht lang, zonder schoenen, sokken of trui. Die keer is hij ervan afgekomen zonder geslagen te worden met een van de tien verschillende zwepen in de kast onder de trap. Ik vraag me af of hij nu net zo veel geluk heeft.

"Niet te veel piekeren, Deia."

Hulpeloos haal ik mijn schouders op. "Hoe kan ik anders? Ik heb geen rust voordat ik weet waar Arthur is."

Een vage glimlach verschijnt rond zijn mond. "Echte liefde."

"Ben je jaloers?" Wat een domme vraag. Er is absoluut niks om jaloers op te zijn.

"Nee. Ik ben blij voor je."

"Je moet gewoon een move maken bij Nevis. Nu we er vandoor zijn gegaan, heeft ze niet veel andere keus meer. Iemand moet de mensheid redden." Ik wiebel veelbetekenend met mijn wenkbrauwen.

"Kijk uit, jij," zegt Marlon, zogenaamd dreigend. "Er komt een moment dat Arthur hier opduikt en jullie lekker samen de mensheid kunnen redden."

Ik hoop zo dat hij gelijk heeft.

-

Een paar uur later hebben we het besluit genomen om nog minstens één dag op deze plek te blijven, en ook alvast een taakverdeling gemaakt. Het is fijn om nieuwe vrienden te hebben nu Bodine er niet meer is.

"En Kyara dan?" vraag ik als we de rest overal ergens ingedeeld hebben. "Wat krijgt die voor een taak?"

"Zij is ons prinsesje," antwoordt Marlon met een uitgestreken gezicht. "Zij moet testen of de voorzieningen die wij verzorgen aan haar kwaliteitseisen voldoen."

Hoewel ik weet dat het een grapje is, vind ik het nog niet eens zo'n slecht idee. Kyara is de enige van ons die haar hele leven nergens anders heeft gewoond dan in het paleis. Als er iemand is die kan bepalen of onze nieuwe samenleving niet té primitief is, is zij het wel.

Ik krabbel het neer op de lijst die we aan het maken zijn. Het blijkt dat Marlon het pak papier dat ik van Servius heb gekregen helemaal hier mee naartoe heeft gesleept, omdat hij dacht dat ik wel dingen zou willen opschrijven. Onder die zogenaamd harde buitenkant zit best een lieve jongen.

Mijn blik glijdt over de lijst. Mijn vader en Marlon worden verantwoordelijk voor het bouwen van schuilplaatsen, de moeder van Nevis gaat de kinderen lesgeven, mijn moeder en de ouders van Hera kunnen zich over het eten ontfermen, Nevis moet een manier zien te vinden om kleding en andere stoffen voor ons te kunnen maken, Indra wordt onze dokter en Hera en ik voeren de klusjes uit die overblijven. En als Arthur opduikt, kan hij zorgen voor onze verdediging, oftewel wapens en kleding. Anders zal iedereen een deel van die taak op zich moeten nemen. Het is best een goede verdeling.

"Denk je dat het gaat lukken?" vraag ik Marlon. "Denk je dat we echt midden in de wildernis iets nieuws op kunnen bouwen, een beter land?"

"Het zal moeilijk worden en lang duren, maar veel erger dan daar kan het ook niet zijn, toch?"

Ik weet dat hij dat zegt om me op te beuren, maar ik wil de waarheid horen, ook al is die dat het onverantwoordelijk van me was om zo veel mensen met me mee hierheen te slepen. "We gaan het echt heel zwaar krijgen."

"Dat kunnen we wel aan."

"Ook Vinny en Kyara, en de broertjes van Hera?" Van Marlon weet ik dat hij niet op zal geven, maar we hebben ook kinderen bij ons.

"We slepen ze er wel doorheen," spreekt Marlon me moed in. "Het wordt lente, dus dan is het minder erg om buiten te zijn. En onthoud dat hier de kans groter is dat ze ouder worden dan zestien."

Ik wil net zeggen dat dat waar is als ik een geluid hoor. Meteen spits ik mijn oren. Wat was dat? "Arthur?"

"Of een hyena," grapt Marlon.

"Doe niet zo lollig." Ik speur de omgeving af, maar het is te donker om ook maar iets te kunnen zien. Een koude rilling kruipt over mijn rug. Waar zijn we aan begonnen door ons 's nachts in een pikdonker bos te verschansen?

We wachten nog een paar minuten, maar er gebeurt niks. Dus toch geen Arthur. Teleurgesteld laat ik mijn hoofd op Marlons schouder rusten. Waar is hij verdorie?

-

De volgende dag gaat de helft van de groep op zoek naar eten terwijl de andere helft een hut van takken bouwt op de open plek. 's Nachts laten we de kinderen daar in slapen en kruipt de rest weer dicht bij het vuur. Ik slaap nauwelijks, maar staar met opengesperde ogen naar de donkere hemel en vraag mezelf af of het wel zo slim is wat ik ga doen. Hoe kan ik in mijn eentje op deze plek overleven als ik bang ben voor het donker?

Toch zet ik mijn plan door. Als de zon opkomt, help ik met het inpakken van onze schaarse bezittingen. Mijn feestjurk – overigens niet heel geschikt om mee door de bossen te banjeren – verwissel ik voor een oude broek en een oud shirt van Arthur. Dan omhels ik mijn familieleden stuk voor stuk.

"Ik kan bij je blijven," biedt mijn vader aan, voor ongeveer de tiende keer. "We kunnen elkaar helpen overleven."

"Nee, ga. Zorg voor Vinny en Kyara. Het is belangrijker dat zij overleven."

Hij laat me los en kijkt me aan. "Wat als we elkaar nooit meer terugzien?"

"Wat als we afspreken dat we ervoor zorgen dat dat niet gebeurt?"

Ook mijn moeder schudt afkeurend haar hoofd terwijl ze haar armen om me heen slaat. "Je weet zo toch niet waar we heen gaan? De wereld is veel groter dan je beseft."

"Als jullie gewoon de rivier blijven volgen, komt alles goed." Ik probeer niet te verraden dat ik ook bang ben. Wat als ze verdwalen? Maar ik heb geen keus. Als ik hier niet ben als Arthur komt, weet hij helemaal niet waar iedereen is.

Vinny pakt mijn hand vast. "We zullen daarachter ook een plek maken voor jou en Arthur."

"Fijn," glimlach ik. "Tot over een tijdje."

Eindelijk laat mijn moeder me los. Ze trekt Vinny's hand los van die van mij. "Zorg goed voor jezelf, Deianeira. En als je ons over een week nog niet gevonden hebt, kom ik je zoeken."

"Twee weken."

"Best," stemt mijn moeder in. "Twee weken. Maar geen dag langer."

"Shit," klinkt een stem die niet tot een van mijn familieleden behoort. Als ik opzij kijk zie ik hoe Marlon paniekerig in de verte kijkt. "Er komen soldaten aan. Rennen!"

Onmiddellijk zet de groep zich in beweging. Ik zie geen andere keus dan met hen mee rennen tot even na de open plek. Daar schiet ik tussen de bomen door naar rechts terwijl de rest rechtdoor gaat. Omdat ik geen andere verstopplek heb, besluit ik in een boom te klimmen.

Met tranen in mijn ogen en een knoop in mijn maag kijk ik toe hoe mijn familie langzaam maar zeker uit het zicht verdwijnt.

-

De soldaten blijken zo gefixeerd te zijn op mijn familie en de rest van de groep dat ze geen idee hebben hoe dichtbij ik ben als ze op een tiental meters van mijn boom passeren. Opgelucht zie ik toe hoe ze me voorbijlopen in de jacht op de anderen, die zich hopelijk snel op een veilige plek kunnen verstoppen.

Om mezelf af te leiden, besluit ik te doen alsof ik hier de rest van mijn leven zal blijven wonen. Ik sprokkel nog wat hout bij elkaar voor het vuur en vang een vis. Daarna was ik mijn haar in het ijskoude water van de rivier. Het begint al tegen de avond te lopen als ik een steen gebruik om een paar takken tot speren te slijpen. Ik ben nooit een kei geweest in richten, dus wild vangen gaat me hiermee niet lukken, maar misschien kan ik ze als wapen gebruiken.

Als de schemering invalt, sleep ik mijn houtvoorraad wat dichter naar de ruïne toe en kruip tegen de muur ervan aan. Zo voel ik me iets veiliger dan midden in het open veld. Het kost me een paar pogingen om een stukje hout aan het branden te krijgen, maar als ik dat eenmaal heb, wordt het vuur snel groter. De flakkerende vlammen verspreiden een warme gloed over mijn ijskoude lichaam.

En nu is het wachten. Wachten tot ik zo moe word dat ik vanzelf in slaap val, al ben ik bang voor wat er dan zal gebeuren. Wat als de soldaten me vinden, of een roofdier? Maar ik kan ook moeilijk de hele nacht wakker blijven.

Ik kauw op wat grassprieten bij wijze van avondeten en neem er ook nog een van de aalbessen bij uit een papieren zak met een klein voedselrantsoen die mijn familie me vanmorgen gegeven heeft. Het is weinig, maar ik red me wel. Zo gauw Arthur hier is, kunnen we naar de plek waar de rest van de vluchtelingen een nieuwe start zal maken.

Starend in het geknetter van het vuur probeer ik me voor te stellen dat ik hier met Arthur zit. Dat het gewoon een avond is waarop we een vuurtje stoken voor de deur van ons nieuwe huis. We hebben allebei de hele dag op het land gewerkt en komen nu bij onder het genot van geroosterde groente. Dat zou echt –

"Precies wat ik nodig had."

- - -

A/N Wie zou dat zijn? Je leest het volgende week.

Continue Reading

You'll Also Like

902 29 7
Ga mee op de avonturen van de Sith Lord Darth Inferus De geadopteerde zoon van Darth Vader.
11 5 6
De wereld is veranderd, De wereld is gebroken, De wereld is aan het huilen, De wereld is toe aan een nieuwe start. (niet af, en ga hem waarschijnli...
The Maze By The Shadow

Science Fiction

15 3 1
Je passeert geen twee keer dezelfde plaats, ontmoet geen twee keer dezelfde persoon. Dat zijn de regels van The Maze. Er is geen manier om ze te brek...
10.8K 330 100
Ik pak zijn arm vast en trek eraan. 'Wat moet je Davina?' Zijn stem klinkt bot, maar ik snap hem wel. 'Ik wil wat zeggen.' 'Kom je me weer vertellen...