Ik begrijp niet hoe Jasper zo kan blijven rijden zoals hij nu doet.
Hij rijd veel te snel en let totaal niet op de verkeersregels.
Ik heb mijn hand op het dashboard gezet zodat ik zeker niet naar voor vliegt als hij moet remmen.
Ik begrijp ook niet waarom we zo snel moeten rijden om naar een chinees te gaan.
En waarom doet hij zo raar, hij kijkt al heel de rit gefocust door de voorruit.
En waarom gaat hij helemaal terug naar Oklahoma City om naar de chinees te gaan?
Er is hier iets niet pluis.
'Waarom rijd je helemaal naar hier om naar de chinees te gaan?' Vraag ik.
'We gaan naar de beste chinees van Oklahoma, ik zou niet willen onderdoen voor jou, hè liefje.' Zegt hij met een grijns.
'We gaan toch niet op restaurant?' Ik krijg grote ogen.
'Maak je geen zorgen, het is afhaal.' Zegt hij terwijl we nog een bocht maken.
Ik knik.
Ik voel me er nog steeds niet goed bij, er is iets aan de hand.
Plots herken ik de straat waar we inrijden.
Ik ga wat rechter zitten om beter om me heen te kunnen kijken.
'We zijn heel erg dicht bij mijn huis.' Zeg ik dan.
'Ah, en waar woon je dan?' Vraagt Jasper.
Ik zet me terug neer en kijk serieus voor me uit.
'Wel een paar straten hier vandaan.' Antwoord ik kort en kijk terug uit het raam.
Ik kan niet vriendelijk zijn tegen hem, het gaat dingen alleen moeilijker maken.
En dat is het laatste wat ik kan gebruiken.
'Is er iets.' Vraag Jasper en trekt één wenkbrauw op.
'Dat kan ik ook aan jou vragen, niet?' Ik kijk hem uitdagend aan.
'Lena, kun je niet even normaal doen. Ik kan niet werken met die stemmingswisselingen van jou, begrepen.' Zegt hij geïrriteerd.
'Heb ik stemmingswisselingen?' Ik kijk hem ongelovig aan.
'Hoe noem je dan wat jij hebt. Dat is veel erger.'
'Wel bedankt, Jasper voor de leuke avond.' Mompelt hij tegen zichzelf.
Ik draai met met mijn ogen.
Als we nog een paar straten passeren maakt Jasper nog een keer een bocht en stopt dan hard.
Waardoor ik een meter naar voor vlieg als ik mijn riem niet aan heb.
'Ik ga het eten halen, kom dus niet naar binnen ik heb daar je hulp niet nodig. Luister een beetje muziek of zing mee. Weet ik veel, hou je maar bezig.' Zegt hij als hij uitstapt.
Ondertussen zet hij de radio al een beetje harder.
Ik kijk hem vragend aan.
Eerst wil ik koppig gaan doen en ook naar binnen gaan, maar ik laat het maar en bekijk zijn afspeellijst.
Hij heeft een best goede muziek smaak moet ik eerlijk toegeven.
Ik kan niet zeggen dat ik dat goed of slecht vind.
Ik vind het leuk dat hij en ik ongeveer van dezelfde muziek houden en dat maakt dat ik het slecht vind.
Jasper is iemand waar ik niet in de buurt van wil komen, hij lijkt een privé leven te hebben en hij wilt er weinig mensen in betrekken.
Ik vind dat geen probleem, ik kan er zelfs heel goed mee leven.
Alleen zou hij dan toch ook moeten begrijpen dat andere dat ook willen.
Ik kan niet met hem omgaan omdat hij me doet denken aan Taylor.
Elke aanraking die fijn voelt geeft me een beeld van Taylor.
Ik ben bezig met hem te vergeten en soms lukt hem me aardig, maar op andere momenten zoals deze nacht breek ik.
Ik weet niet hoe het komt dat ik nog om hem geef of nog over hem wakker lig.
Taylor had me zo gelukkig gemaakt, ik had me zo goed gevoeld bij hem.
Toch was het allemaal een leugen.
Ik kan het ook niet.
Het goede zien in de jongens.
Ik heb het gevoel dat ze me allemaal gaan bedriegen.
Taylor was mijn eerste echte relatie, ik wou alles met hem doen.
Hij was mijn leven.
Een nieuw leven beginnen is moeilijker dan ik dacht.
Ik kijk naar buiten en zie dat er donkere wolken de hemel verduisteren en het begint te regenen.
Wat zou Jasper reageren als ik tegen hem mijn gevoelens zou vertellen?
Zou hij die gevoelens gebruiken?
Zou hij me uitlachen?
Zou hij ook van mij houden?
Waarschijnlijk niet, en de twee andere opties wil ik koste wat kost ontwijken.
Ik kan het dus beter niet zeggen.
Besluit ik.
Ik kijk naar heeft chinees restaurant.
Jasper blijft nu wel erg lang weg.
Misschien moet ik toch gaan kijken.
Ik weet wel dat hij het alleen af kan, maar als er nu een mooi meisje is kan Jasper snel afgeleid zijn.
Ik doe mijn deur open en stap uit de auto.
Ik ga gewoon even kijken, als er echt een ander meisje is loop ik wel naar huis. Het is toch niet zo heel ver.
Als ik halverwege ben zwaait de deur open en Jasper komt grimmig het restaurant uit lopen met een gevulde zak in zijn hand.
'Lena, wat ben je aan het doen? Ik heb toch gevraagd om in de auto te blijven.' Zegt hij kwaad.
'Sorry, ik wou even komen kijken of er iets aan de hand was. Je bleef lang weg.' Zeg ik bescheiden en ga terug naar de auto.
Hij stap in aan de bestuurderskant en slaat zijn deur dicht.
'Als ik vraag dat je blijft zitten, dan blijf je zitten. Begrepen?' Zegt hij geïrriteerd als hij zijn auto start.
Hij zwiert het eten op mijn schoot.
'Wat is er daarbinnen gebeurd?' Vraag ik.
'Niets, het duurde gewoon wat langer.'
Zoekend kijk ik hem aan.
Er klopt iets niet, Jasper zijn stemming is helemaal omgeslagen.
Dan valt er iets op aan de linkerkant van zijn hoofd.
'Jasper wat is dat aan je hoofd.'
Hij gaat met zijn hand naar zijn hoofd en als hij het terug trekt zie ik dat eer bloed aan hangt.
Jasper vloekt binnenmond.
'Mij God, je bloeit. We moeten dat verzorgen.' zeg ik bezorgt.
'Het is maar bloed, dat stopt wel.'
'Wat, nee ga aan de kant staan dan verzorg ik het snel.' Ik wil het handschoenenkastje openen, maar Jasper grijpt mijn pols.
'Het is niet nodig, laat het gewoon.'
'Hoe is het gebeurd?'
'Ik ben tegen een deur gelopen, het zijn daar lage deuren.' Liegt hij.
Ik snuif.
'Eet je chinees op.' Beveelt hij.
Ik zucht.
'Ik heb geen zin.'
'Dat is jammer, eet het op. Ik ga niet voor de lol naar een chinees restaurant.'
'Het was jou idee.' Reageer ik fel.
'Weet je wat, dit heeft geen zin meer, ik zet je thuis wel af.' Hij draait de eerste straat in dat hij tegenkomt.
Het is dan ook nog de juiste.
'Jasper, ik kan nog niet naar huis.'
'Dat kun je wel, je bent er namelijk bijna al.'
'Hoe weet je waar ik woon?' Ik kijk hem met grote ogen aan.
'Er zijn wel meer dingen dat ik weet.'
Waarom moet hij nu weer zo mysterieus praten.
Dan stop hij op de hoek van mijn straat.
'Mijn spullen liggen nog bij je thuis.' Zucht ik.
Die krijg je wel terug.' Zegt hij nog kwaad.
'De taak is nog niet af.'
'Die maken we een andere keer af.'
'Wat is er gebeurd is dat chinees restaurant?'
'Niets waar jij je zorgen om moet maken. Ik ben tegen een deurpost gelopen.'
'Mag ik je wond is een keer zien?
Hij zucht, maar draait toch zijn hoofd om.
De wond, dat blijkbaar een snee is, is nu nog harder aan het bloeien.
'Jasper, weet je zeker dat ik het niet moet verzorgen. Je kunt wel even binnenkomen.'
'Daar heb ik jou hulp niet bij nodig. Praat er gewoon met niemand over dat is al goed genoeg voor mij.'
Ik stap uit de auto en zet de chinees op de stoel.
'Neem maar mee en ik zal morgen je tas meenemen.' Hij geeft de zak aan mij en ik sluit de deur.
Wat een ingewikkelde jongen.
Denk ik bij mezelf.