Hoofdstuk 25

19.8K 652 62
                                    

Ik heb nooit gedacht dat ik deze stem opnieuw zo horen.
Al zeker niet in de realiteit.

Misschien droom ik of misschien is hij het niet.

Ik draai me rustig om, hopend dat het niets is.

Jammer genoeg staat hij daar wel.

Ik wil gillen, ik wel hem slagen, maar opnieuw kan ik niets doen.

'Wat doe je hier Taylor?' ik probeer zo kalm mogelijk te zijn, maar vanbinnen klopt mijn hard aan vijfhonderd per uur.

'Ik kwam je zoeken, ik wou bij je zijn. Heb je enig idee hoe vreselijk de weken waren toen je weg was?' vraagt hij.
Ik kan hem niet doorzien.
Heeft hij me gemist?
Heeft hij toch van me gehouden?

Dat is toch onmogelijk, hij bedroog me.
En nu haat ik hem harder dan iemand anders op deze planeet. Hij heeft mijn hard gestolen en het dan regelrecht tegen een muur gesmeten.

Ik kan hem niet vergeven.
Zelfs niet met de duizende lieve woordjes.
Zelfs niet als hij zijn warme armen beschermend over me legt.
Nooit.

'Het was vreselijk dus heb ik op je Facebook gekeken. Daar kan ik niets meer op zien omdat je me geblokkeerd hebt.'

'Taylor, ga weg. Ik wil je niet zien. Niet nu, niet morgen, nooit meer. Ik haat jou. Begrijp het dan. Je brak het, je brak mijn hart, mijn leven.' ik snik, er rolt en traan over mijn wang.
Ik veeg hem snel weg.
Hij verdient geen enkele traan meer van mij, ik heb genoeg gehuild om deze klootzak.

'Maar je houd nog van me, net zoals ik van jou hou. Ik ben speciaal voor jou naar Amerika gekomen. Ik heb gewacht zodat je alles kon vergeten en dat we dan samen verder kunnen.'

'Ik vergeet het niet. Ik zal het niet vergeten. Ik zal het ophouden tot ik je de volgende keer zie en dat ik je dezelfde woorden kan zeggen als ik nu zeg. Ik haat je uit de grond van mijn hart en ik verzeker je dat ik je nooit zal vergeven. Ik wil je nooit meer zien. Blijf uit mijn buurt! ik haat je, ik haat je, ik haat je!' ik probeer kalm te blijven, maar die verlies ik en ik stop al schreeuwend.

'Maar Lena, schatje, je kunt me niet haten. We horen bij elkaar. We zijn verbonden, je kunt die niet zomaar verbreken.' hij zet enkele stappen naar me toe.
Die ik dan weer bij hem vandaan zet.
Ik heb ruimte nodig.
Ademruimte.
Denkruimte.

Rustig in en uit ademen.
Vanuit de buik.
Voel de lucht door je longen stromen.
Vind de rust die je zoekt.

Dan voel ik een hand tegen mijn onderrug in ik maak een sprongetje van schrik.
Als ik zie dat het Jasper is ontspan ik me.
Ik wil dat we vertrekken, maar Jasper kijkt niet naar mij. Hij houd zijn blik strak op Taylor gericht.

En het is geen vriendelijke blik.

'Lieve Lena, zou je zo vriendelijk willen zijn om me te vertellen wie deze jongen hier is. Ik ken hem niet en ik vind het leuk om te weten met wie mijn vrienden omgaan.' zegt hij tussen zijn kiezen door.

'Je kent me dus niet. Dus Lena heeft nog niets over mij verteld wat jammer. Gelukkig ken ik jou wel Jasper Hamelot.' Taylor knijpt zijn over tot spleetjes.
Nu is het meer een staat wedstrijd.

'En van waar ken jij mij dan wel niet Taylor?'vraagt Jasper en fronst.

'Dat is niet moeilijk om jou naam te ontdekken je moet alleen een beetje opzoek werk doen.'
Ik weet niet wat Taylor hier komt doen en dat knaagt aan me.
Ik neem de mouw van Jasper zijn leren jack vast zodat hij me zou aankijken.

'Jasper ik wil naar huis, laat hem. Hij is niet belangrijk.' zeg ik tegen hem.
Hij kijkt kwaad op me neer.

'Dus hij is wel belangrijk? Me zo snel al vervangen door iemand zoals hij. Moet ik me vernederd voelen of was het gewoon een daad uit wanhoop.' zegt Taylor met een grijns.
Nu besef ik hoe stom ik die grijns vind.

Ik reageer niet op wat hij zei en kijk Jasper smekend aan.
De minuten dat ik hier blijf, zijn minuten waarbij ik steeds moet denken aan mijn droom.

'Goed, we vertrekken. En don John, ik weet niet hoe je het hebt klaargespeeld maar ze haat jou nog harder dan dat ze mij haat. Dus geef het maar op.' zegt hij en hij draait zich om en neemt mijn hand vast.
Voor deze ene keer vind ik het niet erg.
Ik ben blij dat hij me daar weghaalt.

Ik de auto vraagt hij naar Taylor.
Er lijkt niets anders op te zitten dan het hem te vertellen.
Terwijl ik het zeg, kijkt hij kwaad naar de weg.

Als we voor mij huis stoppen en ik wil uitstappen, hou Jasper me tegen door me vast te houden aan mijn pols.

'Ik vraag een ding Lena, ik wil dat je me belt als hij je nog een keer lastig valt. Als hij niet eens de ballen had om het met jou of die vriendin uit te maken of het op zijn minst te vertellen, zal ik hem de volgende keer verpletteren als ik hem zie.' perst hij uit zijn lippen.

'Dat hoeft niet, ik kan hem alleen af.' zeg ik en stap uit.

'Lena, ik wil je alleen maar helpen. Bel me als hij bij je is en ik kom naar je toe. Kan me niet schelen wat dag tijd is, al is het middernacht.' zegt hij dwingend.
Ik knik en loop kaar de eiken voordeur die ik met mijn sleutel open.

Die avond denk ik aan Taylor.
Wat komt hij doen?
Hij kan niet om mij geven wat hij heeft me gebruikt als een pop. Één van de duizenden.
Hij zou niet speciaal voor mij hierheen komen, toch?

En dan hebben we Jasper nog.
Waarom is hij nu opeens zo beschermend?
Hij is gemeen en slecht en hij vermoord mensen.
Is het een masker?

Morgen moet ik weer naar Jasper om onze taak af te maken.
Zou hij weer vriendelijk zijn of zijn arrogante zelf?
Ik heb geen idee welke de echte is.

Hij is inderdaad heel gespierd en zijn blauwe ogen zijn zo diep als een oceaan, maar het innerlijk is ook belangrijk.
Ben ik voor hem ook maar pop, een van de vele.
Of is hij anders, geeft hij echt om mij?
Dat kan toch niet.
Of wel?

De volgende ochtend zit ik samen met Ellen in de auto.
Ze is zoals meestal aan het lezen, nu is het paper town.
Het is zo zegt ze toch een heel diep verhaal.
Ik pruts wat aan mijn jeansshort. Het witte t-shirt met grijze letters los angels op zit er in en de donkerblauwe vest geeft het wat meer kleur.
De grijze lage sneakers heb ik genomen omdat ik geen zin had om sandalen of hakken te dragen.
Bij het ene krijg je rap vuile voeten en bij het andere krijg je zere enkels.
Dus dit heb ik aan.
Ik merk dat ik als ik naar Jasper ga altijd simpele kleding pak, waarschijnlijk zit er daar wel een achterliggende reden achter.
Als we aankomen is er nog geen Jasper te bekennen, dat is goed.

Dat is toch goed?
Niet?



BadboysWhere stories live. Discover now