Hoofdstuk 54

18.3K 617 134
                                    

P.O.V. Lena

'Maar... Maar waarom antwoordde je niet? Vraag ik snikkend en ga met een hand over al mijn tranen.

'Omdat ik moest werken en daarna moest ik je gewoon zien.' Zegt hij en kust me zachtjes op mijn wang.

Dus dan bedriegt hij me niet.

Wat ben ik dom.

Ik was er zo van overtuigt dat hij me had bedrogen.

'Het spijt me Jasper. Ik ben zo vreselijk dom. Het is gewoon alles dat vandaag is gebeurd. Ik weet niet wat ik heb. Misschien is het een nawerking van de adrenaline.' Zeg ik snel en sla mijn armen om zijn gespierde lichaam.

'Wacht wat?' Jasper haalt mijn armen van zich af en bekijkt me vanop een afstandje.
Dan besef ik wat ik gezegd heb.

'Niets belangrijk.' Zeg ik snel.

'Lena, zeg nu onmiddellijk de naam van die klootzak en ik ga zijn ballen er eigenhandig afknippen.' Zegt hij kwaad.

'Maar ik ken zijn naam niet, ik heb hem niet eens gezien hij zat in een auto.' Verdedig ik mezelf.
Jasper kijkt me vragend aan.

'Wat zeg je nu?' Vraagt hij.

'Degene die mij volgde toen ik naar het centrum fietste.' Zeg ik dan, dat bedoelde hij toch?

'Is er iemand je gevolgd toen je naar de stad ging?' Zegt hij ongelovig.

Hij gaat van mijn bed af en kijkt me kwaad aan.

'Ja dat denk ik toch, het leek toch zo. Ik weet het niet zeker.' Zeg ik beschaamd.
Zijn ogen zijn twintig tinten donkerder geworden.

'Verdomme Lena, waarom belde je me niet.' Sist hij kwaad.
Ik kijk naar de vloer.

'Lena kijk naar mij als ik tegen je praat. Dit is belangrijk, begrepen. Vertel me over de auto.' Zegt hij streng.

'Ik weet het helemaal niet zeker oké.' Mompel ik stil.

'Dat kan me nu is geen zak schelen. Hoe zag die auto eruit.' Zegt hij dreigend.
Ik krijg een angstig gevoel in mijn borst.
Waarom doet hij nu zo?

'Het was een blauwe Rolls Royce.' Zeg ik.

'Weet je het zeker?'

'Ja, denk ik.'
Jasper begint in mijn kamer te ijsberen.

Ik hoor hem zacht schelden.

'Zorg dat je morgen om elf uur klaar staat. Ik kom je halen.' Zegt hij en kruipt uit mijn raam.

'Wacht wat?' Ik sta recht en loopt naar mijn raam.

'Jasper, wacht.' Fluister ik naar hem.

Maar hij is al in mijn voortuin.

'Jasper, alsjeblieft wees niet boos.' Smeek ik.

Ik zie een hapering in zijn bewegingen en dat stelt me toch iets gerust.

Ik blijf  naar hem kijken tot hij in zijn zwarte mustang zit en weg rijd.

'Ik hou van je.' Fluister ik nog in het niets.

Ik ga naar mijn bed en nestel me onder de deksel.

Ik word om vier uur 's nachts wakker en ik lig een uur wakker.

De gedachte krijg ik niet uit mijn hersenen.

Waarom deed Jasper nu zo tegen mij?
Was het zo verkeerd dat ik hem niet belde?
Ik wou hem gewoon niet altijd lastig moeten vallen.
Ik ben niet hulpeloos.
En ook niet dom.

BadboysWhere stories live. Discover now