Hoofdstuk 1: Thuiskomst

1 0 0
                                    


De laatste zonnestralen vielen over de heuvels en verlichte het pad voor de twee ruiters. Het waren soldaten, beiden gehuld in het traditionele leger uniform van het koninkrijk: een maliënkolder met daarover een ijzeren borstplaat waar een gekroonde stierenkop in het midden op gegraveerd was. Hun onderarmen waren bedekt met armbeschermers en beenplaten bedekte hun schenen. Aan hun zijde hingen zwaarden en op hun rug een rond houten schild.
De soldaten hielden hun paarden in bovenop een heuvel en keken neer op een klein dorpje genaamd Insir. De inwoners van dit dorp waren niet rijk, wat zichtbaar was aan de houten gebouwen die zeer weinig versiering kenden. Er was echter een uitzondering, het huis dat op de tegenoverliggende heuvel lag was gebouwd uit steen en was groter dan de anderen. Daarin woonde het dorpshoofd van Insir, en dat was het doel van de twee ruiters.

Ze spoorde hun paarden aan en reden richting het dorp. In het dorp zelf viel rond dit uur niet veel te beleven. De boeren waren hun laatste klusjes aan het doen of dronken een biertje in de taverne. Toen ze aankwamen bij het huis van het dorpshoofd stapte een van de soldaten af. Het was een jonge soldaat met kort blond haar en blauwe ogen die perfect in het hoekige gezicht van de man paste. Hij liep naar de deur en klopte aan. Het duurde eventjes voor iemand de deur opendeed. De man aan de andere kant was het evenbeeld van de soldaat, als hij niet veel ouder was zouden mensen gedacht hebben dat de soldaat in een spiegel keek. Een moment keek hij de soldaat aan met een verwarde blik, toen lachte hij en omhelsde de soldaat. 'Welkom thuis mijn zoon.' Na een korte omhelzing lieten de twee elkaar los. 'Ik heb je gemist Revis. Wat doe jij hier? Ik dacht dat je pas binnen een week verlof had?' De oudere man keek hem vragend aan. 'Neem het niet fout op! Ik ben blij dat je eerder bent gekomen!' Revis lachte, 'Ik heb mijn verlof kunnen vervroegen en ik dacht, laat ik ze verassen.' Ze omhelsde elkaar lachend een tweede keer. 'Vader mag ik je voorstellen, dit is luitenant Daru Saldar.' Zei Revis toen de tweede soldaat van zijn paard stapte. 'Daru dit is mijn vader en dorpshoofd van Insir, Rovin Mortan.' Daru was een man van ongeveer vijfentwintig winters afkomstig uit Turanis, een woestijnlandschap buiten het koninkrijk. Dit was duidelijk te zien aan de donkerbruin getinte huid van de man. Zijn hoofd was volledig kaal geschoren op een kort sikje na. De twee schudden elkaar de hand. 'Het is fijn u eindelijk te leren kennen heer. Revis heeft me veel over je verteld.' zei Turaniër met een glimlach. 'Wees welkom in mijn huis Daru. Kom, laten we de paarden naar de stal brengen en naar binnen gaan voor het te donker wordt.' Beantwoorde Rovin de groet. Daru bond de leidsels aan het hek voor de deur en samen gingen ze het huis binnen.

Revis bestudeerde zijn vroegere huis, het was nog net hetzelfde als in zijn kinderjaren stelde hij met een glimlach vast. Een grote woonkamer met een tafel waar ze zo vaak samen hadden gegeten. Door een deur aan zijn linkerkant kwam je in een kleine maar knusse keuken. De trap aan hun rechterkant leidde naar de slaapkamers. Zijn moeder kwam net de keuken uit en keek op toen de drie binnentraden. 'Revis,' zei ze ongelovig terwijl ze hem omhelsde, 'ik dacht dat je pas binnen een paar weken terug thuis kwam!'
'Mijn eenheid kreeg zijn verlof een week vroeger.' legde hij uit terwijl hij haar losliet en haar eens goed bekeek. Zijn moeder was een vrouw van middelbare leeftijd met bruin sluik haar en bruine ogen, haar smalle gezicht en even smalle taille maakte haar een mooie vrouw waar veel mannen nog altijd naar omkeken. Ze droeg een eenvoudige maar wondermooie donker groene jurk. Maar wat echt op viel aan haar was die schittering in haar ogen die aangaf hoe intelligent ze wel niet was. 'Moeder dit is luitenant Daru, een vriend van mij. Daru dit is mijn moeder Elena.' De twee groetten elkaar terwijl Revis zoekend rondkeek,'Waar is Lando?'
'Je broer is nog op de kazerne maar hij zal op tijd terug zijn voor het avondeten.' Antwoordde Rovin.
'Dan zie ik hem straks wel, maar voor we bijpraten zou ik eerst het stof van de reis willen afwassen.' zei hij met een glimlach. 'Ga maar naar je oude kamer,' zei zijn moeder,' ik maak wel een bad voor jullie klaar.'

Toen Revis en Daru gewassen en in gemakkelijkere kleren de trap afkwamen, was de tafel gedekt en stond zijn moeder klaar met een lekkere stoofpot van wild. Ze namen plaats aan tafel en baden ter eren van de heilige Analea, de godin van de natuur en al wat leeft, voor ze zich op hun bord stortten. Revis en Daru waren uitgehongerd door de lange reis, hun eenheid was in het oosten van het koninkrijk gestationeerd dicht bij de grens van het vredige woud terwijl Insir in het noordelijke deel van het rijk lag. Ze waren meer dan een week onderweg geweest om hier te geraken. Zijn moeder keek om de paar happen naar de deur, Lando was nog niet terug terwijl hij hier al een uur geleden had moeten zijn.
Ongeveer halverwege hun maaltijd schraapte zijn vader zijn keel, 'Revis ik moet je iets vertellen, er is een rede dat ik jou gevraagd heb om ...' Rovin werd onderbroken door het geroffel van paardenhoeven, even later kwam Lando binnen. Zijn broer was een jonge man van zeventien winters met bruine ogen en nog donkerder bruin van haar. Lando had de glinstering in zijn ogen van zijn moeder geërfd alleen was dit geen intelligentie die schitterde maar humor. De schittering week maar zelden uit zijn ogen maar wanneer deze verdween maakte het plaats voor woede, zijn broer had namelijk een kort lontje. Lando was gekleed in zijn training uniform, een leren borstplaat met daaronder een stoffen broek. Zijn leren onderarmbeschermers maakten de set compleet. Op zijn rug hingen twee kortzwaarden in hun scheden.

'Dag broertje, wat doe jij nog zo laat buiten?' zei Revis plagerig. 'Niets wat jij ook niet zou doen.' beantwoorde Lando de vraag met een grijns. Hij sloot zijn broer in zijn armen en nam plaats aan tafel. Nu Lando thuis was ontspande zijn moeder zich. Revis richtte zich terug tot zijn vader, 'Wat wou je me vertellen?' Zijn vader glimlachte en wijfde de vraag weg, 'Ik vertel het je morgen wel.' Revis haalde zijn schouders op en begon een gesprek met zijn broer. Samen met zijn familie lachten, praten en dronken ze op zijn thuiskomst. En dit ging zo door tot de maan al aan zijn afdaling begon.

Het legioenOpowieści tętniące życiem. Odkryj je teraz