Ik dacht dat de puimsteen die diamant was
Alsof het nog na brandde in me handen en pas uit ging in me
hart.Steeds verloor ik en ik zonk steeds verder weg
Onderweg hield ik me ogen dicht om niets meer te voelen
Bestaat minder dan niets
Kon een lichaam het ander redden
Kon een ziel een zinkende redden
Als er al nog leven in zat hadden ze me al lang opgegeven
Ze vonden me, namen me mee en lieten me alleen achter
midden in de woestijn, waar geen mens te bekennen was
Zoals zuurstof voor de mens om te blijven ademen, zocht ik naar
schoon drinkwater om te blijven leven. Niet eens voor mij maar
voor het leven in mijn leven.
daar vond ik een waterput
Water en vuur hebben niet hetzelfde doel
Een wilt heersen
En de ander de overheerst
Van afstand wanneer het koud is verwarmt de vuur
En voelt het fijn voor even