In de zomervakantie zou ze het te druk krijgen met een revalidatieprogramma dat Brian in overleg met de arts had opgezet. Beiden hadden goede hoop op een volledige genezing van haar been. Cèsely zelf had minder hoge verwachtingen. En aangezien ze nu toch niet meer kon worden wat ze wilde worden, vond ze het dan ook niet de moeite waard om het laatste schooljaar over te doen.

---

Thuisgekomen wilde haar moeder haar de auto uit helpen, maar Cèsely schudde resoluut haar hoofd. "Ik heb krukken, laat me die gebruiken. Hoe sneller ik dit onder de knie heb, hoe sneller ik verder kan gaan met mijn leven. Tenminste, wat ervan over is." De laatste woorden mompelde ze, terwijl ze vocht met de krukken. Het duurde even voor ze alles onder controle had.

Wanneer auto in geparkeerd stond was het portier laag bij de grond. Het had haar nooit eerder geërgerd, maar nu vroeg ze zich af hoe andere mensen die slecht ter been waren in hemelsnaam met regelmaat hun auto gebruikten.

Bijna gooide ze haar krukken door de voordeur. Gefrustreerd riep ze naar haar oma: "Vindt u het niet vreselijk vervelend om iedere keer uit zo'n laag rotvoertuig te moeten stappen?"

Haar oma glimlachte en zei: "Het went vanzelf, lieve meid. Laat je niet kisten door het rotvoertuig."

Bij de voordeur wachtte een verrassing. "Anne!" Cèsely vloog haar vriendin wat onhandig om haar nek.

"Ces, ik heb je zo gemist. Ik heb je bijna zeven weken niet gezien!"

Cèsely moest vechten tegen de neiging om te ontkennen dat het zo lang was geweest. Voor haar gevoel had ze alleen maar zes dagen in het ziekenhuis gelegen. Ze schudde haar hoofd om het negatieve gevoel kwijt te raken en ging haar vriendin voor naar binnen.

Ze wist dat haar ouders samen in de woonkamer wilden zitten. Het gezin weer compleet. Misschien wat praten, gezellig een kopje thee drinken. Bij het zien van de kalender in de hal was er bij Cèsely echter een nare smaak in haar mond gekomen. Eén vak op het digitale scherm was roodgekleurd: haar vaders verjaardag. Dat was twee weken geleden.

"Ik ... sorry, ik wil naar mijn kamer." Ze strompelde weg zonder iemand aan te kijken en hoorde alleen de vlugge voetstappen van Anne die haar achterna kwam. Ze was blij dat het Anne was en niet haar moeder. Die zou hebben geprobeerd haar te troosten met goedbedoelde woorden en lieve gebaren.

Troost was echter niet waar ze nu op zat te wachten. Ze had afleiding nodig, onzinnige gesprekken over series en muziek. Ze wilde in haar kamer zitten en kijken naar de roze muur waarop haar posters hingen. De kamer waarin niets veranderd was omdat zij er niet geweest was. Het boek op de tafel, de stoel in de hoek.

In de deuropening bleef ze verward stilstaan. Ze zag het boek inderdaad nog op tafel liggen en de stoel stond nog net zo scheef als dat ze hem had achtergelaten. De bloemen in de vaas bij het raam waren echter volledig uitgedroogd.

Niet enkel verwelkt, zoals je zou verwachten na een paar dagen. De stelen stonden stijf overeind en de kopjes hingen omlaag. Ze hadden de strijd met de zwaartekracht opgegeven nadat het water verdampt was. De eens roze blaadjes waren nu grijzig en verschrompeld. Het zou mooi kunnen zijn, ware het niet dat het een onomstotelijk bewijs was dat er echt veel meer tijd verstreken was dan dat haar hoofd zei.

Zo snel als haar krukken haar konden dragen, strompelde ze naar de vensterbank. Met een woest gebaar greep ze de vaas en smeet die door de kamer. De vaas raakte de roze muur en spatte uiteen in duizend kleine scherven.

In de poster die de klap had opgevangen zat nu een grote scheur, maar het kon Cèsely niets schelen. De astronaut wiens gezicht nu een roze kras vertoonde, daar waar de muur door het papierachtige materiaal heen zichtbaar was, zou haar kamer moeten verlaten. Zijn carrière was toch niet meer voor haar weggelegd en ze kon niet langer naar hem kijken zonder wroeging.

De Nieuwe Wereld 1: Elodie (GEPUBLICEERD)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu