02.

2 0 0
                                    


Hoewel het vijf jaar geleden is, staat mijn sorteersessie nog in mijn geheugen alsof het gisteren was.
Ik zal nooit het moment vergeten waarop de deuren van de Grote Zaal voor de allereerste keer open zwaaiden. De eindeloos lange tafels, de honderden kaarsen die in de lucht leken te zweven... En dan het plafond zelf; behekst om op de buitenlucht te lijken. Natuurlijk hadden mijn ouders me al veel over Zweinstein verteld en tijdens familie feesten waren mijn nichtjes en neefjes ook niet bepaald zuinig geweest met hun verhalen over de school, maar het was totaal iets anders om het allemaal in het echt te zien.

We liepen met z'n allen nerveus achter Professor Anderling aan. Eén lange, trillende en zenuwachtige stoet van eerstejaars. Vonden de oudere studenten ons toen ook zo klein? Ik was er op dat moment niet mee bezig, want toen we dichterbij kwamen kreeg ik de Sorteerhoed in het oog.
Mijn ouders hadden me diezelfde ochtend nog verteld dat het niet uitmaakte in welk huis ik geplaatst zou worden.
'We houden van je, ongeacht welke kleur uniform je draagt,' had mijn moeder me verzekerd.
'Precies,' zei mijn vader. 'Elk Huis heeft mooie kwaliteiten.'
Mijn ouders zijn allebei Huffelpuffs. Ze werden verliefd toen mijn moeder in haar zesde, en mijn vader in zijn zevende jaar zat en hij haar hielp met een project voor Kruidenkunde.
'Onze liefde bloeide op zoals de mandragora's die zomer bloeiden,' zei mijn moeder altijd dromerig. Op dat moment droomde ik ook nog van verliefd worden tussen de vele exotische planten die de toverwereld te bieden had. Tot ik voor het eerst een echte mandragora uit de grond trok, was die droom vrijwel meteen over.

Ik wilde in Ravenklauw geplaatst worden. Sterker nog: daar had ik me op voorbereid. Al mijn schoolspullen (met uitzondering van het uniform uiteraard) hadden we in het blauw gekocht. In Een Beknopte Beschrijving van Zweinstein had ik de voorgeschiedenis gelezen van Rowena Ravenklauw en mijn buurvrouw Lola - de enige Ravenklauwer die ik kende - hoorde ik helemaal uit over de leerlingenkamer. Ik zag mezelf er al helemaal zitten, onder het met sterren bezaaide plafond, genietend van een kopje feeënhoutthee terwijl ik werkte aan een opstel dat de hele tovergemeenschap op stelten zou zetten.
Maar toen ik de sorteerhoed zag, werd ik opeens doodsbang. De zenuwen maakten me misselijk en het leek alsof iemand een verstijvingsvloek over me had uitgesproken, want ik kon geen stap meer zetten. Pas toen ik een duw in mijn rug kreeg, tuimelde ik naar voren en liepen mijn voeten automatisch achter de eerstejaars voor me aan, om vervolgens vlak voor Professor Anderling tot stilstand te komen. Later bleek het overigens Korzel te zijn die me die duw had gegeven, maar dat wist ik op dat moment nog niet. Alles leek langs me heen te gaan. Het gefluister van de andere leerlingen en zelfs het lied van de sorteerhoed hoorde ik vrijwel niet. Ik kon alleen maar kijken naar de scheur in de hoed die open en dicht ging.

Alsjeblieft Ravenklauw, smeekte ik in stilte. Alsjeblieft!
Zodra Anderling haar handen ophief, viel het geroezemoes in de zaal weg en heerste er doodse stilte.
'Als ik uw naam noem, komt u naar voren en neemt u plaats op dit krukje. Ik zet de hoed op u hoofd en vanaf daar zult u worden ingedeeld.'
Omdat het op alfabetische volgorde ging, rekende ik op een lange wachttijd. Dat is nu eenmaal het nadeel als je Zilverhart heet, zelfs de Wemels zijn nog eerder aan de beurt. Ik had de jongen met het vuurrode haar allang opgemerkt. Je kon moeilijk om hen heen. Ze zagen er niet bijster snugger uit in hun goedkope kleding. Arthur Wemel was zelfs een paar keer bij ons thuis geweest, maar ik moest niets van hem hebben. Elke keer kon hij urenlang praten over dreuzel voorwerpen en riep dan dingen als: 'Ik meen het. Ze hebben tuinslangen! Werkelijk ingenieuze dingen! Heel interessant, heel interessant.'

Het sorteren ging vreselijk langzaam. Soms was de sorteerhoed redelijk snel met zijn besluit, zoals bij Malfidus. De hoed had zijn hoofd nauwelijks aangeraakt of hij schreeuwde 'Zwadderich!'
Ik hoopte dat het bij mij net zo zou gaan. Dat de hoed in minder dan een seconde zou besluiten dat Ravenklauw mijn enige, echte thuis was. Elke keer dat er een leerling in mijn favoriete afdeling werd gesorteerd, lette ik goed op en probeerde zijn of haar gezicht en naam in mijn geheugen te prenten.

Dat worden straks mijn beste vrienden voor de komende jaren. Ik weet het. Ik voel het.
En toen gebeurde het.

'Harry Potter!'
Onmiddellijk nadat Anderling die naam had uitgesproken, steeg er een geroezemoes op vanuit de zaal. Ook ik keek met een bonkend hart rond.

Zei ze nou Potter?
Om me heen hoorde ik de andere eerstejaars ook fluisteren.
'Potter? Dé Potter?'
'De jongen die bleef leven?'
'Dat meen je niet!'
Het was bijna een teleurstelling om het jongetje te zien die bij de naam hoorde. Hij was mager, alsof hij nog nooit een fatsoenlijk bord te eten had gehad. Zijn haar zat slordig, onfatsoenlijk zelfs. Ik kon zijn litteken niet zien (als hij die tenminste echt had) want datzelfde, slordige haar viel over zijn voorhoofd. Hij zag er doodsbang uit, helemaal niet als iemand die Jeweetwel had verslagen.

Maar bij Merlijns baard, dat is gewoon Harry Potter!
De sorteerhoed deed er lang over om zijn beslissing te maken. Ik zag Albus Perkamentus gespannen naar het puntje van zijn stoel schuiven, wat hij bij de andere studenten niet had gedaan. Leerlingen hielden hun adem in. Iedereen wilde de beroemde Potter wel in hun afdeling hebben. Maar toen er uiteindelijk 'Griffoendor' werd geroepen, was ik niet eens verbaasd. Natuurlijk werd hij bij het huis van de dapperen ingedeeld. De tafel van Griffoendor ontplofte zowat. Er werd hard geklapt en gejuicht en het kostte Anderling heel wat moeite om de zaal weer rustig te krijgen.

En toen begon het wachten weer. Het groepje eerstejaars was inmiddels al aardig geslonken en ik realiseerde me dat ik waarschijnlijk als allerlaatste zou worden gesorteerd. Dat maakten mijn zenuwen er niet bepaald minder op.
De Wemel kwam (wat een verassing) ook in Griffoendor en na nog een paar studenten stond ik helemaal in mijn eentje.
De zaal was onrustig. Iedereen wilde eten. Ik hoorde zacht gemompel ('Schiet nou een beetje op') en het angstzweet brak me opeens uit.
'Cecilia Zilverhart!'
Trillend zette ik een stap naar voren, toen nog een, tot ik bij het krukje was. De sorteerhoed zag er van dichtbij nog groter uit. Ik ging zitten en was dankbaar dat er überhaupt een kruk stond, want ik wist zeker dat ik anders ter plekke in elkaar was gestort.
Anderling plaatste de hoed voorzichtig op mijn hoofd.
Er gebeurde niets.
Helemaal niets.
En toen klonk er een zacht gefluister in mijn oor.
'Hmm... lastig, lastig.'

Wat is er zo lastig? Ik hoor in Ravenklauw! Ik had het uit willen schreeuwen, maar kennelijk was dat niet nodig want de hoed leek mijn gedachten te horen.
'Oh, ik zie inderdaad meer dan genoeg intelligentie. Je past beslist in Ravenklauw.'

Wat is het probleem dan?
De hoed zweeg even, leek na te denken.
'Ik zie ook een drang om jezelf te bewijzen. Ik zie lef en loyaliteit. Dit jaar maken jullie het lastig. Potter was ook al zo lastig.'
Ik keek de zaal in en zag leerlingen ongeduldig heen en weer schuiven. Dit duurde nog langer dan bij de jongen die bleef leven.

Ravenklauw. Ravenklauw. Ravenklauw!
De hoed maakte een zacht brommend geluid in mijn oor. 'Er is maar één huis dat jou kan redden,' mompelde hij toen en ik wist niet eens of hij het wel tegen mij had of tegen zichzelf.

Dat is Ravenklauw!
En toen zei hij het. Het geluid bulderde door de zaal. Even dacht ik dat ik het verkeerd had gehoord, maar toen zag ik de tafel van Huffelpuff applaudisseren en opstaan. Een oudere student klopte uitnodigend op een lege plek naast hem en glimlachte me bemoedigend toe.
Anderling nam de hoed van mijn hoofd en ik stond verdwaasd op en wankelde richting de tafel van Huffelpuff.
Huilend. 

Você leu todos os capítulos publicados.

⏰ Última atualização: Jan 13, 2020 ⏰

Adicione esta história à sua Biblioteca e seja notificado quando novos capítulos chegarem!

Morsmordre  (HP fanfictie)Onde histórias criam vida. Descubra agora