Net voordat ze de gang uit schoot, het Krijsende Krot in, hoorde ze een harde bonk. Abrupt stond Anna stil. Er volgde een kreet van woedde, die net zo abrupt werd afgebroken als dat Anna stil stond.
'Geef me een excuus.' Fluisterde Sneep. 'Geef me een excuus en ik doe het, dat zweer ik.'
Doe wat? Dacht Anna. Wat gebeurde er. Zachtjes sloop ze verder het krot in.
'Professor Sneep...het...het kan toch geen kwaad om eerst te luisteren naar wat... wat ze te zeggen hebben?'
Dat was Hermelien.
'Juffrouw Griffel, u loopt nu al grote kans om van school gestuurd te worden.' Beet Sneep haar toe. 'Potter, Wemel en u bevinden zich op verboden terrein en verkeren in het gezelschap van een veroordeelde moordenaar en een weerwolf. Hou nou voor één keer in uw leven eindelijk eens uw mond!'
'Maar als... Als er echt sprake is van een misverstand...'
'HOU JE MOND, STOMME TROELA!' Schreeuwde Sneep, die plotseling compleet gestoord leek. 'BEMOEI JE NIET MET ZAKEN DIE JE NIET BEGRIJPT!'
Anna begon te grommen en sloop dichter naar de trap toe.
'Mijn wraak is heel zoet!' Fluisterde Sneep. 'Wat heb ik vaak gehoopt dat ik degene zou zijn die je te pakken kreeg...'
'Ik moet je helaas teleurstellen, Severus!' Gromde een stem die Anna niet kende. Dat moest Sirius zijn. Dat moest haar vader zijn.
'Als deze jongen zijn rat mag meenemen naar het kasteel...' Wie, Ron? '...ga ik vrijwillig met je mee.'
'Naar het kasteel?' Zei Sneep zacht maar venijnig. 'Zo ver hoeven we denk ik niet te gaan. Zodra we uit de beukwilg komen, hoef ik alleen de Dementors te roepen. Die zullen vast heel blij zijn je te zien, Zwarts. Misschien wel zó blij dat ze je een kusje geven...'
In één klap vergat Anna om zachtjes te doen en schoot ze de trap op. Sneep stond met zijn rug naar haar toe en had een toverstok vast in zijn rechterhand. Anna sprong en zette haar tanden in zijn rechterschouder. Door haar snelheid vloog ze over hem heen. Ze maakte een rare draai in de lucht zodat ze op alle vier haar poten terecht kwam met haar neus naar Sneep toe, die zijn toverstok nu op haar gericht had. Voordat iemand ook maar kon knipperen stoof ze weer op hem af en beet ze hem in zijn onderarm zodat hij zijn toverstok losliet. Hij kletterde op de grond en met haar staart zwiepte ze de stok onder het bed en ze draaide zich weer richting Sneep.
'STOMME HOND!' Schreeuwde hij. Anna gromde. Woedde raasde nog steeds door haar heen. Alle spieren in haar lichaam waren strak gespannen. Haar oren lagen plat in haar nek en ze had haar lippen opgetrokken zodat haar grote, scherpe, puntige tanden zichtbaar waren. Sneep rook naar angst en het bracht haar genot dat hij haar vreesde. Sneep staarde woedend naar haar, klaar om zichzelf te verdedigen als ze weer aanviel. Plots kwam er een tweede wolf de trap op rennen. Een grijze deze keer. Ze kwam slippend tot stilstand en nam alles in de kamer in zich op. Van Ron die gewond op het bed lag tot Anna die Sneep grommend aan keek. Toen de wolf dat zag begon ze ook te grommen en Sneep was niet zeker naar wie hij zich moest richten om zichzelf te verdedigen. Even snapte Anna niet wat er gebeurde. Wolven waren sociale dieren, dat wel, maar zouden ze echt zomaar een andere wolf die ze nooit ontmoet hadden gaan helpen? Of was het geen wolf. Ze had Mare nooit goed in haar wolvenvorm gezien. Eigenlijk alleen toen ze op hun twaalfde in het holst van de nacht voor Remus' weerwolfvorm waren gevlucht. Toen had ze haar niet zo goed kunnen bekijken. Om de een of andere reden kon het Anna niet schelen wie de wolf was of wat ze er deed. Ze leek aan haar kant te staan. Anna dook in elkaar en zette zich hard af tegen de grond. De andere wolf volgde haar voorbeeld en met hun volle gewicht beukten ze tegen Sneeps borst. Hij verloor zijn evenwicht en knalde met zijn hoofd tegen de muur. Bewusteloos zakte hij op de grond. Hijgend stond Anna bovenop hem, de andere wolf trok zich stilletjes terug in een hoekje en keek aandachtig wat er gebeurde. Langzaam werd Anna weer rustig en ze stapte van Sneep af. Haar spieren ontspande en voor het eerst keek ze naar haar vader. Plotseling voelde ze zich onzeker. Zou hij haar wel willen kennen? Zou hij wel van haar houden? Wilde hij wel een dochter? Zou hij haar wel accepteren zoals ze was? Aarzelend draaide ze haar oortjes naar hem toe.
'Anna?' Vroeg hij zacht. Hij klonk zo... ongelovig. Teleurstelling flitste door haar heen. Hij wilde haar niet. Langzaam knikte ze. Ze keek toe hoe hij door zijn knieën zakte. Anna draaide haar blik weg en liet haar kop hangen. Voorzichtig wierp ze nog een blik op hem. Hij stak zijn hand naar haar uit. Anna wist niet wat hij wilde. Ze begreep het niet. Maar toen spreidde hij allebei zijn armen. Hij wilde haar wel. Anna rende op hem af en stortte zich in zijn armen. Ze drukte haar kop tegen zijn borst en voelde zijn armen om haar heen. Ze veranderde terug en sloeg haar armen om hem heen. Achter haar hapten Harry, Ron en Hermelien naar adem, maar het kon haar niet schelen. Ze was hier. Met haar vader. Eindelijk. Eindelijk bij mij. Eindelijk van mij. Eindelijk helemaal van mij. Tranen rolden woordeloos over haar wangen. Hij was vies en stonk, maar het kon haar niet schelen. Want hij was nu bij haar. Eindelijk in haar armen, en zij in de zijne.
'Hou je van me?' Vroeg ze zachtjes.
'Ja.'
Dat kleine woordje, dat ene, kleine woordje dat je zo vaak op een dag hoort, betekende ineens zoveel meer. Het betekende dat hij van haar hield, dat hij wilde en accepteerde. Het betekende dat ze geen wees meer was. Het betekende alles. Voorzichtig liet ze hem uiteindelijk weer los. Sirius keek haar aan en hij streek een plukje haar uit haar gezicht.
'Je lijkt zo veel op haar.' Fluisterde hij en Anna wist dat hij haar moeder bedoelde.
'Oke, mag ik misschien een beetje uitleg hier?' Vroeg Hermelien met trillende stem. Anna kreeg nu pas door dat zij, Harry en Ron haar aangaapte.
Ze keek naar Sirius. Hij lachte, waardoor hij ineens veel jonger leek. Ze draaide zich om en keek naar Remus. Hij knikte haar bemoedigend toe. Harry stond naast hem en de grond om hem heen was bezaaid met touwen. Ze keek naar Ron en Hermelien. Toen zei ze helder: 'Mijn naam is Annabel Zwarts, en Sirius Zwarts is mijn vader.'

De zus van Anna ZwartsTempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang