Er waren zoveel vragen, zoveel onduidelijkheden. Ze had niet veel begrepen van wat de arts had gezegd en ze had het gevoel dat ze rondjes bleef draaien rondom dat ene woordje: coma.

Uitroepen zoals 'wacht' en 'stop' sprongen in haar gedachten op, maar ze kwamen haar mond niet uit en gespannen verliet ze samen met haar man het kantoor.

Zwijgend namen ze weer plaats op de kuipstoelen in de wachtkamer. Een paar uur, ze hoefde maar een paar uur te wachten, dat konden ze wel doen.

Toen er een snik uit haar keel ontsnapte voelde ze Aidens arm achter haar rug. Haar ogen brandden en ze legde haar hoofd op zijn schouder.

Cèsely zou de belangrijke examens missen. Joanna trok een scheef gezicht, waarom moest ze daar nou weer aan denken? Scenario's van verhalen over coma's speelden zich af in haar hoofd. Steeds weer opnieuw. Bijna geen van allen liep goed af.

Een hersenbloeding, een zwelling, wat zouden daar de gevolgen van zijn? Had het nog erger kunnen zijn geworden wanneer ze nooit gevallen was? Had een coma uit zuurstoftekort meer gevaar opgeleverd? De dokter had het laten doorschijnen alsof dat inderdaad het geval was. Moest ze er dan dankbaar voor zijn dat haar dochter zo koppig was geweest vanmorgen? Dankbaar voor de toets die niet ingehaald kon worden? Dankbaar voor de val?

De arts had gesproken over een snee in Cèsely's been, maar de andere verwonding was zoveel ernstiger dat ze niet meer had gevraagd waaruit de wond bestond. Hoe diep was de snee? Alleen oppervlakkig? Waar was de scoot eigenlijk?

Weer zo'n onnozele gedachte. Wie maakte zich druk om een scoot wanneer je dochter in een coma lag?

Ze voelde meer dan dat ze zag hoe Aiden opstond en ze keek op. Haar man liep naar het koffieautomaat. Hij keek met een vragende blik om, maar Joanna schudde haar hoofd. Haar maag kwam in opstand bij elke gedacht aan eten of drinken. Ze was te zeer van streek om nu iets binnen te kunnen houden. Misschien later.

Met een bekertje hete koffie in zijn hand, nam Aiden weer plaats naast haar. Ze zag aan de frons op zijn gezicht dat door zijn hoofd ook vele zorgen spookten. Hij zou geen zin hebben om te praten, zo goed kende ze hem wel.

Een gesprek zou moeten wachten tot later, wanneer hij tijd genoeg had gehad om deze eerste bulk informatie een beetje te verwerken. Ze zouden alleen maar ruzie krijgen als ze nu haar zorgen zou uiten. Aiden zou haar zelfverwijt onredelijk vinden en hij zou zich hulpeloos voelen in zijn poging haar te troosten. Het liefst had ze een potje zitten huilen, maar zo sterk als hij nu voor haar probeerde te zijn, zo sterk moest zij voor hem zijn.

Tijd om te huilen zou er genoeg zijn, achteraf, wanneer de spanning geweken was. Wanneer Cèsely weer wakker was en mee naar huis mocht. De hoofdpijn zou dan verdwenen zijn, het gevaar geweken. Misschien over een dag of twee?

Het werd langer. Veel langer.

---

Vanaf het moment dat de medicatie die Cèsely in slaap hield werd stopgezet, telde Joanna de minuten af totdat de arts zou komen om te melden dat haar dochter wakker was.

Dat verwachtte moment kwam en ging voorbij. Ze klemde haar mobiel krampachtig tussen haar vingers en propte hem tenslotte onderin haar tas. Ze wilde niet zelf op zoek gaan naar mogelijke gevolgen, daar zou ze alleen maar beroerder van worden.

Aiden stond na drie uur op en begon te ijsberen.

Vier uur en twee keer zoveel kopjes koffie later kwam er eindelijk een verpleegkundige hun kant op. "Meneer en mevrouw Brink?"

Joanna stond op en ging naast haar man staan. Ze probeerde aan het gezicht van de vrouw te zien of ze goed nieuws of slecht nieuws had, maar de vrouw keek neutraal. Daar was ze vast op getraind, dacht ze. Breng slecht nieuws zo onbewogen als je kunt.

De Nieuwe Wereld 1: Elodie (GEPUBLICEERD)Where stories live. Discover now