Hoofdstuk 2: Op slot

89 15 7
                                    

~ 𝒟𝑜𝑒𝓁~
Ik streef ernaar de wereld van de mensen om me heen te vullen met warmte, positiviteit en empathie. Ik streef ernaar ze zich begrepen te laten voelen. Ik streef ernaar een rolmodel te zijn en mensen te inspireren om hun beste zelf te worden.
————————————————————————

Zeemeeuwen kraaiden terwijl ze boven de boot cirkelden. Met een zachte kraak werd hij stevig naar de kade getrokken en de touwen vliegensvlug om de palen gewikkeld door een paar sterke havenmannen. Het dek van het ons ondertussen bekende zeilschip was gevuld met menigtes mensen, bepakt en bezakt met al hun bagage, en allemaal reikhalsden ze om het land te zien waar we aanmeerden.

Een trilling liep door me heen toen het grootse landschap tevoorschijn kwam. Scherpe, hoge bergen rezen op en sneden door de lucht. Het landschap was wild en verlaten en ongetemd. Een geklitte deken van donkere naaldbomen bedekte het land vanaf de haven. Er was geen teken van leven. Geen dorp bij de haven, slechts een paar kleine houten hutjes. Van de houten pier liep een zandpad, breed en uitgesleten, het bos in, kronkelend en verdwijnend in het ondoorgrondelijke donker.

Kyo's ogen straalden met een licht dat ik nog nooit gezien had. Zijn lichaam trilde bijna van ingehouden blijdschap en zijn huid leek te gloeien. Zijn mondhoeken trilden en hij stuiterde lichtjes op de bal van zijn voet, ongeduldig over het langzame uitleggen van de loopplank. Hij keek om naar mij en schoot half in de lach. "Wat?"

"Ik hou van je," fluisterde ik. Ik kon niet stoppen met het indrinken van zijn stralende ogen. Ik voelde me open, en licht, alsof ik weg kon vliegen, alsof alles mogelijk was.

Voorzichtig verstrengelde ik mijn vingers in de zijne en trok hem tegen me aan. Zijn huid was warm onder mijn vingertoppen.

"Waarom wonen er zo weinig mensen?" verwonderde Tess.

"Ik denk dat iedereen in de tempel woont," zei Fu bedachtzaam. "De Luchtnatie is anders dan de andere naties."

"En je hebt weer gelijk." Kyo leek te genieten van Fu's intellect. "Iedereen woont in de Luchttempel. Waarom zouden ze proberen het woeste land te temmen? In de tempel is het veilig en gelukkig. Het land is van de dieren, van de beren en everzwijnen en bergleeuwen, en van de duizenden spirits."

"Dat is... logisch." Een krul hing voor Yoru's zachte gezicht. "Spirits hoeven zich hier niet terug te trekken om aan de mensen te ont... ontsnappen, toch?" Overvallen door een schijnbaar plotselinge vlaag van onzekerheid keek ze om naar Fu.

Zijn kwetsbare schouders zakten en een glimlach reikte zijn ogen. "Ja. Je hebt gelijk. Het is veilig hier."

"Thuis." Kyo plette me tegen hem aan, schouder tegen schouder, de hitte van zijn lichaam door mijn dunne tuniek, en plantte ademloos een kusje op mijn hoofd. "Ik heb het gemist."

Hij leek zijn euforie een beetje onder controle te krijgen, bracht een afstandelijke blik in zijn ogen en vervolgde op een zakelijkere toon: "Het is acht dagen tot de tempel. Voor het slapen zullen we het met de tarp moeten doen, aangezien we onze tenten hebben verkocht, maar ik denk sowieso dat de bomen ruim genoeg beschutting zullen zijn voor eventuele regen." Hij strekte een arm uit naar de dichte bossen. Een kleine glimlach kroop weer over zijn gezicht, niet tegen de houden. "En daarna bereiken we de tempel."

Hij klemde iets in zijn hand. Ik zag de knokkels wit worden. Mijn ogen bleven hangen bij zijn polsen. De blauwe tatoeages die bijna leken te bewegen, kronkelende pijlen om zijn pols. Het bewijs van zijn vaardigheid in het luchtsturen.

GegroeidDonde viven las historias. Descúbrelo ahora