~De dueleerclub van Smalhart,
Harry tegen Draco~

'Ga tegenover uw partner staan en buig!' Riep Smalhart, die weer op het podium was geklommen.
Er kon nauwelijks een knikje af tussen Harry en Malfidus, die elkaar strak aanstaarden. 'Toverstokken in de aanslag!' Riep Smalhart. 'Als ik tot drie heb geteld, roepen jullie je spreuk om je tegenstander te ontwapenen, alleen ontwapenen, we willen geen ongelukken. Een... Twee.... Drie...'
Harry zwaaide zijn toverstok over zijn schouder, maar Malfidus was al begonnen bij twee. Zijn spreuk trof Harry met zo'n kracht dat het was alsof hij met een steelpan op zijn hoofd was geslagen. Hij wankelde even, maar alles leek nog te functioneren. Harry verspilde verder geen tijd, maar richtte zijn stok op Malfidus en riep: 'Rictumsempra!'
Een straal zilverkleurig lichtraakte Malfidus in zijn maag en hij klapte dubbel, naar adem happend. 'Alleen ontwapenen, zei ik.' Schreeuwde Smalhart geschrokken over de hoofden van de duelerende leerlingen heen, terwijl Malfidus op zijn knieën neerviel. Harry had hem getroffen met een kietelspreuk en hij moest zo vreselijk lachen dat hij zich nauwelijks kon verroeren. Harry wachtte even met het vage idee dat het onsportief zou zijn om Malfidus te beheksen als hij op de grond lag, maar dat was een vergissing. Malfidus snakte naar adem, richtte zijn toverstok op Harry's benen en proestte: 'Tarantallegra!' En een tel later begonnen Harry's benen onbedwingbaar te dansen in een soort dolle quickstep.
'Stop! Stop!' Gilde Smalhart en Sneep wilde ingrijpen, maar Anna, die met Mare bezig was geweest, was hem voor.
'Fenite Incantatem!' Riep ze. Harry's voeten hielden op met dansen, Malfidus stopte met lachen en ze konden weer om zich heen kijken.

Er hing een waas van groene rook over het tafereel. Marcel en Joost lagen allebei hijgend op de grond, Anna en Mare zagen eruit alsof ze niks anders hadden gedaan dan een vriendelijk gesprek en Ron hielp een doodsbleke Simon overeind en verontschuldigde zich voor wat zijn kapotte toverstok had aangericht, maar Hermelien en Margriet Bullemans waren nog lang niet uitgevochten. Margriet had Hermelien in een wurggreep en Hermelien jammerde van de pijn. Hun toverstokken lagen vergeten op de grond. Harry sprong op Margriet af en trok haar weg. Dat kostte heel wat moeite, want ze was een stuk groter dan hij, maar samen met Anna en Mare, die hem te hulp schoten, lukte het.
'Oh, jee, oh, jee.' Zei Smalhart terwijl hij zenuwachtig tussen de leerlingen door liep en de slachtoffers bemoedigend toesprak.
'Probeer of je weer kunt staan, Marsman.... Voorzichtig, Juffrouw Fielts.... Gewoon in knijpen, dan houd het bloeden vanzelf op, Bootsman...' Smalhart ging in het midden van de zaal staan en zei nerveus: 'Zo te zien kan ik jullie beter leren hoe je vijandige spreuken moet pareren.' Hij keek even in de fonkelende, zwarte ogen van Sneep en wendde zijn blik snel weer af. 'Ik heb twee vrijwilligers nodig, Lubbermans en Flets-Friemel, wat dachten jullie ervan?'
'Geen goed idee, Professor Smalhart.' Zei Sneep die kwam aanglijden als een grote, boosaardige vleermuis. 'Lubbermans richt zelfs met de eenvoudigste spreuken nog ware bloedbaden aan. Dan kunnen we dadelijk de resten van Flets-Friemel in een luciferdoosje naar de ziekenzaal brengen.' Marcel's ronde, roze gezicht liep rood aan. 'Wat dacht u van Malfidus en Potter?' Zei Sneep met een verwrongen glimlach.
'Een heel goed idee!' Zei Smalhart en hij wenkte Harry en Malfidus. De andere leerlingen gingen opzij. 'Oké, Harry.' Zei Smalhart. 'Als Draco zijn toverstok op je richt, doe jij dit.' Hij hief zijn tok op, probeerde er een ingewikkelde, krullerig gebaar mee te maken en liet hem uit zijn handen vallen. Sneep grijnsde sarcastisch terwijl Smalhart zijn staf snel opraapte en zei: 'Oeps, mijn stok is een beetje opgewonden, geloof ik.' Sneep ging dichter bij Malfidus staan, boog zich naar hem toe en fluisterde iets in zijn oor. Malfidus grijnsde ook. Harry keek Smalhart nerveus aan en zei: 'Professor zoudt u dat pareergedoe nog een keer willen doen?'
'Bang?' Mompelde Malfidus zacht, zodat Smalhart hem niet kon horen.
'Voor jou zeker?' Zei Harry uit zijn mondhoek.
Smalhart gaf Harry een joviale klap op zijn schouder. 'Doe nou maar gewoon wat ik deed, Harry!'
'Wat, mijn toverstok laten vallen?' Smalhart luisterde al niet meer. 'Drie... Twee... Een.. af!' Riep hij. Malfidus hief snel zijn stok op en brulde: 'Serpensortia!'
De punt van zijn toverstok explodeerde en Harry zag vol ontzetting hoe er een lange, zwarte slang uitschoot, die tussen de twee dueleerders neersmakte en zich oprichtte, klaar om aan te vallen. Luid gillend deinsden de toeschouwers achteruit, weg van het podium. Alleen Anna en Mare bleven staan. Mare trok haar toverstok. Als die slang nog een centimeter dichter naar Harry kwam zou ze zijn kop erafschieten.
'Verroer je niet, Potter.' Zei Sneep loom, duidelijk genietend van de aanblik van een verstijfde Harry die oog in oog met een woedende slang stond. 'Ik ruim hem wel weer...'
'Laat mij maar even!' Riep Smalhart. Hij zwaaide met zijn stok naar de slang en er volgde een harde knal. Maar in plaats van te verdwijnen schoot de slang drie meter de lucht in en viel met een klap op de grond. Woedend en venijnig sissend gleed hij op Joost Flets-Friemel af, richtte zich waar op en ontblootte zijn giftanden, klaar om toe te slaan. Mare, die dicht bij Joost stond, deinsde nu ook achteruit. Ze was lang niet zo moedig als ze wilde zijn en haar toverstok zat losjes in haar hand. Plots gebeurde er iets vreemd. Ze zag de slang, perfect vanaf het punt waar ze stond. Maar ze zag hem ook van een punt ergens schuin achter de slang. Allebei tegelijk. Even was Mare verbaast. Toen zag ze Harry schuin achter de slang staan. Precies vanuit het punt waar ze hem ook zag. Ze schudde haar hoofd. 'Laat Harry los. Je hebt je eigen geest nodig als dat beest toeslaat.' Dacht ze.
Harry wist niet zeker waarom hij deed wat hij deed. Hij was zich er niet van bewust dat hij een besluit had genomen. Hij wist alleen dat zijn benen hem voort droegen alsof er wieltjes onder zaten.
Mare zag Harry naar de slang toe lopen en twijfelde of ze hem met een spreuk achteruit moest duwen voor dat beest aanviel. Harry deed zijn mond open. Er kwam een vreemd gesis uit. Mare kon duidelijk Harry's gesis horen, maar ze kon ook duidelijk Harry's stem 'Afblijven!' Horen schreeuwen. Haar mond viel open. Ze wist heel goed wat er aan de hand was. Ze kneep haar ogen dicht en concentreerde zich op alles dat Charles haar geleerd had om haar leglimentie te beheersen. Langzaam verdween Harry's stem alsof hij van haar wegliep. Toen hoorde ze alleen nog het gesis. Ze was niet langer bang dat de slang zou aanvallen. Ze wist dat Harry hem terugriep en de slang had zich laten zakken, zo tam als een dikke, zwarte tuinslang. De slang staarde naar Harry die zijn angst ook voelde verdwijnen. Hij was ervan overtuigd dat de slang niemand meer zou aanvallen, al had hij niet kunnen verklaren waarom. Hij keek grijnzend naar Joost, in de verwachting dat die opgelucht of verbaasd of zelfs dankbaar zou zijn, maar zeker niet woedend en bang.
'Waar denk je dat je mee bezig bent?' Schreeuwde hij en voor Harry kon reageren had Joost zich al omgedraaid en was hij de zaal uitgestormd.
Sneep deed een stap naar voren, zwaaide met zijn toverstaf en de slang verdween in een klein, zwart rookwolkje. Sneep keek Harry ook op een vreemde manier aan. Op een sluwe, berekenende manier die Harry niet echt prettig vond. Hij was zich vaag bewust van een onheilspellend geroezemoes in de zaal en voelde iemand aan het achterpand van zijn gewaad trekken. 'Kom op.' Fluisterde Ron in zijn oor. 'Meekomen, vooruit...'
Ton nam hem haastig mee naar buiten, gevolgd door Hermelien. Toen ze bij de deur kwamen, gingen de mensen bij de ingang vlug opzij, alsof ze bang waren voor een besmettelijke ziekte. Anna besloot hen ook te volgen en Mare ging Joost zoeken. Ze waren niet echt goede vrienden, maar Mare mocht Joost wel. Het was een goede jongen. En Joost mocht haar ook wel. Misschien kon ze hem uitleggen dat Harry hem probeerde te helpen.
Harry had geen flauw idee wat dat allemaal te betekenen had en Ron en Hermelien wilden pas iets uitleggen toen ze hem hadden meegesleurd naar de verlaten leerlingenkamer van Griffoendor. Ron duwde Harry in een gemakkelijke stoel neer en zei: 'Je bent een sisseltong! Waarom heb je dat nooit verteld?'
'Ik ben een wat?' Vroeg Harry.
'Een sisseltong!' Zei Ron. 'Je kunt met slangen praten.'
'Weet ik.' Zei Harry. 'Ik bedoel, dat is me één keer eerder overkomen. Ik heb in de dierentuin ooit een boa constrictor opgehitst tegen m'n neefje Dirk, het is een lang verhaal, maar die slang zei tegen me dat hij nog nooit in Brazilië was geweest en toen liet ik hem per ongeluk vrij. Maar dat was voordat ik wist dat ik een tovenaar was...'
'Zei een boa constrictor tegen je dat hij nog nooit in Brazilië was geweest?' Herhaalde Ron flauwtjes.
'Nou, en?' Zei Harry. 'Ik wed dat op zweinstein hordes mensen met slangen kunnen praten.'
'Helemaal niet.' Zei Ron. 'Dat is een heel zeldzaam talent. Dit is niet zo best, Harry.'
'Wat is niet zo best?' Vroeg Harry die echt kwaad begon te worden. 'Wat heeft iedereen toch? Hoor eens even, als ik niet tegen die slang had gezegd dat hij Joost niet moest aanvallen...'
'Oh, zei je dat?'
'Hoe bedoel je? Je was er zelf bij... je hoorde me toch?'
'Ik hoorde je sisselspraak gebruiken.' Zei Ron. 'Slangentaal. Je had wel ik weet niet wat kunnen zeggen. Geen wonder dat Joost zo in paniek raakte. Het was net alsof je die slang opjutte of zo. Het klonk echt eng.'
Harry staarde hem met open mond aan.
'Sprak ik een vreemde taal? Maar, ik wist niet...  hoe kan ik nou een vreemde taal spreken zonder te weten dat ik die spreken kan?' Ron schudde zijn hoofd. Hij en Hermelien stonden erbij alsof er zojuist iemand was overleden, maar Harry snapte niet wat er zo vreselijk was.
'Waarom is het zo erg dat ik die smerige slang ervan weerhield om Joost z'n hoofd af te bijten?' Zei hij. 'Wat doet het ertoe hoe ik het gedaan heb, zolang Joost maar niet in aanmerking komt voor het lidmaatschap van de koplopers?'
'Dat doet er weldegelijk iets toe.' Zei Hermelien uiteindelijk op fluistertoon, maar ze maakte haar zin niet af. Dat deed Anna die ineens achter Harry opdook. 'Omdat Zalazar Zwaderich beroemd was vanwege het feit dat hij met slangen kon praten. Daarom is het symbool van Zwadderich een slang.' Zei ze. Harry's mond viel open.
'Precies.' Zei Ron. 'En nu denkt de hele school dat je zijn achter-achter-achter-achterkleinzoon bent ofzo...'
'Maar dat ben ik niet!' Zei Harry, met een gevoel van paniek dat hij niet goed kon verklaren.
'Dat is moeilijk te bewijzen.' Zei Hermelien. 'Zwadderich leefde zo'n duizend jaar geleden. Wie weet ben je inderdaad wel familie van hem.'
'Bovendien.' Zei Anna weer. 'Is sisselspraak een talent dat alleen in de familie van Zalazar Zwaderich voorkomt. Er is nog nooit een heks of tovenaar geweest die met slangen kon praten en geen familie van hem was.'
Met nieuwe fasinatie keek Anna hem aan. Tot Harry's verbazing begon ze te glimlachen.
'Je bent een zwadderaar met het hart van een Griffoendor.' Zei ze. 'Net als...' haar adem stokte in haar keel en ze brak haar zin abrupt af.
'Net als wie?' Vroeg Harry, maar Anna schudde haar hoofd. In plaats daarvan zei ze: 'Laat me je helpen, Harry. Laat me je helpen uitzoeken waarom jij de sisselspraak beheerst.'                 

De zus van Anna ZwartsWo Geschichten leben. Entdecke jetzt