Opdracht 1: De leraar. (@ContestsByKat)

9 0 0
                                    

"Mimi wacht!" Colette steekt haar hand in de lucht, smijt haar fiets aan de kant en vliegt als een pijl uit een boog achter me aan.

Een hevige zeewind rukt aan de bomen, mijn haar wordt uit model gewoeld.

"Dames," meneer Dijkstra haalt ons op een drafje in.

Colette kijkt op, bijna kwijlend, maar ik druk haar mond dicht.

"Ik weet nog goed dat ik in het laatste jaar op schoolkamp ging.."

"De tijd van je leven zeker? Toen je nog jong was?" Ik stoot Colette aan, haar ogen worden groot. Meneer Dijkstra kijkt verbaasd, geeft me een betekenisvolle schouderklop en schiet een winkeltje in.

"Hij weet zichzelf altijd weer onsterfelijk te maken. Niet?"

Colette antwoord 'ja' met knikkende knieën. Ze is niet bij me weg te slaan sinds ze erachter is dat meneer Dijkstra bij mij in de straat is komen wonen.

"Hij is niet eens oud," murmelt ze.

Ze verschuilt zich achter haar donkere krullen. Ik laat zuchtend mijn handen in de zakken van mijn rood-witte windbreker glijden.

Meteen omvat ik een klein briefje. De structuur doet me denken aan een bonnetje en ik ga ervanuit dat ik na het shoppen hem er ben vergeten uit te halen.

Ik gap hem uit mijn zak en kom algauw tot de conclusie dat het geen bonnetje is, maar een afgescheurd stukje lijnpapier.

'Kom je zo naar het strand? Je weet waar.'

Het zand voelt koud aan onder mijn voeten en mijn benen worden onmiddellijk gezandstraald. Ik weet nog hoe je daar bovenaan die dijk stond op de eerste dag. Je donkere haren in de wind en hoe je me aankeek. Hartstocht.

"Ik hou van je."

"Je bent mijn leraar," mompelde ik en kneep krampachtig in zijn overhemd.

Oh god; dat eeuwige overhemd. En het staat hem zo woest aantrekkelijk.

Mijn knieën knikken; ja, ook ik vond hem al aantrekkelijk toen hij voor het eerst de school binnen paradeerde.

Maar goed; ook ik was al over die middelbare-school-fase heengestapt.

"Bedankt voor het briefje, dit is perfect," fluistert hij. Ik laat hem los.

"Mijn briefje?"

Ineens hoor ik een oorverdovend schot.

Mijn mondhoeken zakken in een fractie van een seconde omlaag. Ik kijk meneer Dijkstra aan, zijn ogen worden glazig.

Ik merk dat hij langzaam onderuit begint te zakken. Zodra hij op zijn knieën zit, merk ik dat er bloed aan mijn handen zit.

Achter hem doemt Bart op, de gym docent. Hij houdt een pistool vast, trilt en zakt ook door zijn knieën.

Deelname aan schrijfwedstrijdenWhere stories live. Discover now