Opdracht 1: Bemin mij. (@MissBeertje)

15 0 0
                                    

Ik zag haar wel, maar zij mij niet.

"Godverdomme Laura, na vijf jaar," gromde ik binnensmonds.

Haar kastanjebruine krullen leken wel satijn en werden verlicht door de laatste zonnestralen die door de smerige ramen van het kantoor de kamer vulden.

Ik greep naar mijn donkerrode kokerrok en vervloekte mezelf. "Hey Monique!"

Mijn ogen werden groot van schrik.

"H.. Hoi," stotterde ik.

Laura glimlachte haar perfecte gebit bloot.

Ik trok nerveus met mijn oog toen ze knipoogde en kneep mijn rok nog steviger in mijn handpalm en tussen mijn vingers.

"Wat doe jij nou hier?" vroeg ze verbaasd, terwijl ze een grote stapel papier uit de printer pakte.

Ik wijs naar de enorme stapel kopieerwerk in haar handen.

"Is dit van jou? Op onze afdeling?"

"Onze printer is stuk," lieg ik snel.

Ze stoot een schamper gelach uit en reikt me de stapel aan.

De kamer ruikt naar Burberry; dat droeg ze altijd. Het parfum sloeg een gat in de muffe geur die er normaal gesproken hing.

Ik wil de stapel papier van haar over nemen, maar ze trekt hem speels terug.

"Denk je dat ik het niet heb gezien," ze gebaard achteloos naar mijn armen.

"Dat je wat hebt gezien?"

"Oh, kom op Monique. Je weet waar ik het over hebt," bromt ze en plaatst de stapel papieren achter haar op tafel.
Ze leunt nonchalant tegen de rand van het bureau.

"In tegenstelling, nee; ik weet niet waar je het over hebt." Laura stoot een bescheiden gegiechel uit.
Het zou als muziek in mijn oren moeten klinken, maar dat deed het niet.

"Oh, Monique," mompelt ze achteloos.

Ik doe een stap dichterbij en laat mijn hand aan de achterkant mijn kokerrok binnenglijden.
Ik voel het ijzeren handvat van het dichtgeklapte zakmes van mijn vader in mijn onderbroek.

Shit.

Ik sluit mijn ogen voor een fractie van een seconde, maar de radartjes in mijn hoofd draaien op volle toeren.

Nee, Monique.

Ik voel mijn ogen branden, waterig worden zodra ik ze weer open. Ik merk dat ik mijn lip heb stukgebeten en dat de doordringende ijzersmaak van het bloed, mijn bloed, nu tussen mijn lippen door m'n mond binnendringt.

Ik doe nog een stap dichterbij en waag een poging de stapel papieren van de tafel achter haar te grissen.

Ze grijpt mijn arm vast. De arm met de tatoeage. De arm die laat zien wie mijn zielsverwant is. Ik voel hoe de tatoeage brand onder haar aanraking. De dunne stof van mijn blouse kleurt bloedrood.

Hij lijkt wel doordrenkt met bloed.

"Laat me los Laura. Ik ben er klaar mee. Ik laat me niet langer zo vernederen. Het is tijd dat ik de baas word over mijn eigen leven." Ik druk mijn lippen op de hare. Nooit gedacht dat ik ze nog een keer zou mogen aanraken.

Mijn knieën knikken, mijn doel niet minder scherp.

Vloeibare angst kolkt door mijn aders.

"Ik laat mijn leven niet bepalen," fluister ik. Laura grimast.

Het tafereel lijkt zich in slow-motion af te spelen. Ik slik als ik ineens bloed aan mijn handen heb.

Ik kijk Laura aan. Tot mijn schrik heeft ze het zakmes tussen haar ribben. Haar ogen schreeuwen om hulp, maar ik verroer me niet.

"Monique.." haar stem klink schokkerig en zwak. Alsof ze ieder moment kan wegzakken.

Ik stap op haar af, omvat het koude handvat van het zakmes en trek hem er in een soepel beweging uit.

Het verbaasd me hoe gemakkelijk hij mee geeft.

Ik zet kracht en duw hem opnieuw tussen haar ribben; dit keer aan de andere kant.

Het geluid is dof, alsof je met een naaldhak de oppervlakte van een kartonnen doos doorboord.

"Maar ik.. Ik. Ik hou van je," snikt ze. "Ik bedoelde het niet.. Niet.. Niet zo."

"Nee," mompel ik, trek het mes uit haar huid en doorboor haar opnieuw.
Dit maal haar zij.

"Ik ook niet." De vloer is inmiddels een bloederige bedoeling.

Ik stap achteruit en zie Laura, zich omhoog houdend aan de tafel, uitglijden over haar eigen bloed. Ze valt met een smak in de donkerrode substantie.

"Nee, niet doen," jammert ze. "Ik smeek je, alsjeblieft."

Ineens is er niks meer over van de zelfverzekerde advocate die ze was.

Ik verbaas me er iedere dag over hoe kwetsbaar onze huid is, hoe fragiel een mensenleven is. Een val, steek, schot; binnen de kortste keren zijn we dood, niets meer. Een schim van wat we ooit waren.

Ik zie Laura nog wat schokken, rochelen en dan is het stil.

De bloeddruppel, die van het bureau in de enorme plas op de grond valt, lijkt ineens heel helder. Het geluid veroorzaakt een migraine aanval en ik voel dat ik niet langer kan blijven. Ik trek de mouwen van mijn blouse naar beneden, pak het mes op en maak hem vrij van vingerafdrukken aan de binnenkant van mijn rok. Ik gooi hem, zonder het handvat vast te pakken op de grond.

Deelname aan schrijfwedstrijdenWhere stories live. Discover now