De rest dag verliep net als alle andere schooldagen traag. De lesstof leek zoveel moeilijker dan het ooit was geweest en de docenten waren of veel te vrolijk, of chagrijnig. Toch was Storm nog angstiger voor het einde van de dag. In de lessen was ze veilig, maar als ze voorbij waren zou ze weer aan Emily's ondervragingen onderworpen worden. Tenzij ze actie ondernam.

Dus dat was wat ze ging doen. Nerveus staarde ze naar de klok in het geschiedenislokaal. De secondewijzer maakte zijn laatste rondje, waarna de bel door het lokaal galmde. Haar blik gleed naar haar vriendinnen. 'Ik moet mam even bellen, gaan jullie maar vast naar onze kamer.' Zonder hun reactie af te wachten liep ze de gang op. Ze kon dit maar beter zo snel mogelijk doen. Elke seconde die ze wachtte, maakte haar banger.

Ze wurmde zich tussen de andere leerlingen door, richting de uitgang. Zodra ze het terrein opliep, stroomde de ijskoude buitenlucht haar tegemoet. Haar blouse maakte geen kans tegen de harde zeewind. Langzaam slenterde ze over het terrein, ze wilde bij het gebouw weg, maar het strand herinnerde haar aan Yusra en het bankje aan Emily. Dus liep ze het pad dat ze elke ochtend nam, richting de sportbaan. De enige plek die nog veilig voelde.

Ze leunde tegen een van de jonge boompjes en trok haar mobiel uit haar zak. Met haar verkleumde vingers toetste ze het nummer van haar moeder in. Storm haalde diep adem. Het moest maar. Anders zou dit niet goed aflopen. Gespannen luisterde ze naar de pieptoon aan de andere kant.

'Hallo, met Bridget Mathews,' klonk een zakelijke stem.

'Hey mam, met mij.' Het kwam er kwetsbaarder uit dan Storm wilde. Tranen welde zich op in haar ogen.

Direct werd de stem van haar moeder warmer. 'Wat is er meisje?'

'Het zijn de nachtmerries mam, ze zijn terug.' Ze veegde de tranen van haar gezicht. Ze mocht nu niet breken. Ze was dit begonnen, dus ze maakte het af.

'Ach meisje, toch. Is er wat gebeurd waardoor ze er weer zijn?' De bezorgdheid in de stem van haar normaal zo zakelijke moeder was onmiskenbaar.

'Nee!' Het antwoord was feller dan het had moeten zijn. Storm tikte met haar vingers tegen haar hand. Waarom kon ze zichzelf niet onder controle houden. Waarom was het zo moeilijk om tegen je moeder te liegen? 'Ze kwamen gewoon vanuit het niets.'

'Wat naar. Kan ik iets voor je doen?'

Zeg het, dwong Storm zichzelf. 'Kun je een afspraak bij de huisarts voor me maken? Als ik weer van die slaappillen kan krijgen gaat het vast beter.'

Even was het stil en klonken er voetstappen. 'Ik zal het voor je doen.' Er klonk gekras van een pen, terwijl haar moeder het waarschijnlijk op een van haar vele takenlijstjes krabbelde. 'Is er nog iets anders wat ik voor je kan doen? Moet ik je ophalen?'

'Nee, mam ik ben niet ziek, alleen een beetje bang,' zei Storm snel. Ze wilde niet dat dit gesprek langer duurde dan nodig. Ze had alles wat ze kwijt moest al gezegd. Ze kon het niet aan om nog langer te liegen. Niet tegen haar moeder.

'Oké, maar als het niet gaat, bel je me. Begrepen Matthews?' Haar moeder klonk streng.

'Zal ik doen mam, tot vrijdag,' probeerde Storm het gesprek af te kappen.

'Ik meen het Storm. Je houdt je altijd heel groot, maar het is oké om toe te geven dat je iets niet kan.'

'Ik hou het nog wel een nachtje vol. Ik heb Yusra en Emily. Het komt echt wel goed.' Storm beet hard op haar lip. Ze wist niet of ze haar vriendinnen nog wel had. Emily zocht naar haar leugens. En Yusra? Die zou haar zijde verlaten zodra Emily bewijs had.

Even was haar moeder stil. Zij geloofde het zeker ook al niet. 'Tot vrijdag dan,' gaf haar moeder eindelijk toe.

'Tot dan.' Zodra de woorden haar mond hadden verlaten drukte ze het gesprek weg. Ze opende haar mond om te schreeuwen, maar was te bang dat iemand het hoorde. Enkel een zacht gepiep ontsnapte uit haar mond.

Ze wilde dit niet meer. Waarom kon dit niet voorbij zijn? Ze wilde niet meer liegen. Tranen liepen over Storms wangen. Het lukte haar niet om ze nog langer tegen te houden. Alles wat ze had gewild was dat de wereld de waarheid zag. Waarom was iedereen zo blind?

Ze liet haar mobiel in haar zak glijden en sloeg haar armen om zichzelf heen. De koude wand omarmde haar, terwijl ze richting het gebouw slenterde. Was dit hoe het voelde om alleen te zijn?

Ze veegde haar tranen weg en liep het gebouw in. Het was rustig in de kantine. Gelukkig maar. Het was lastig om haar rode ogen te verbergen, voor starende blikken. Ze liep richting het toiletgebouw waar ze eerder zo vastbesloten de tekst op de spiegel had geschreven. Zodra ze naar binnen stapte, werd ze begroet door een heldere reflectie. Er was geen spoor meer van haar woede. Al haar moeite, al haar haat, weggeveegd, alsof het nooit geweest was.

Kon ze het maar zo makkelijk uit haar hoofd vegen. Dan kon ze nu stoppen en hopen dat Emily het zou vergeten. Ze zuchtte en zette de kraan aan. Haar koude handen branden zodra Storm ze onder de koude staal hield. Het was een pijn die ze makkelijk kon negeren nu haar ziel in tweeën was gerukt. Ze gooide de druppels in haar gezicht, en wreef het vocht over haar oogleden. Toen keek ze weer in de spiegel. Haar ogen waren minder rood, maar de onzichtbare brok in haar keel was niet weg te wassen.

Ze keek even naar de deur. Ze wilde niet terug naar haar vriendinnen. Storm was te moe en toch moest het. Als ze had willen stoppen, dan had ze het eerder moeten doen. Niet nu ze al voor de consequenties getekend had. Ze had alles al gebroken. Als ze stopte had ze het voor niks weggegeven.

Met die gedachten in haar hoofd, liep ze het toiletgebouw uit, richting haar kamer om haar vriendinnen onder ogen te komen. Vanavond zou lastig zijn en vannacht, wanneer de dromen kwamen nog zwaarder. Maar daarna zou het goed komen.

Dus wachtte ze tot het zover was. Emily's blikken waren indringend en monster kwam op haar af als een schaduw. Geen van beiden waren ze krachtig genoeg om haar te doen stoppen. Zelfs toen de zon weer opkwam bleef Storm wachten. Ze zou haar vrolijke einde krijgen. Iets zou haar uit dit zwarte gat trekken. 

Ik weet wie je bentWhere stories live. Discover now