III.

223 24 22
                                    

Langzaam kwam de zon op, de warme zonnestralen verwarmden de rug van de kleine prinses. Seline stond langzaam op, haar benen waren stijf van het zitten op de koude aarde. Ze ging door haar haar, haar vingers bleven hangen in de klitten. 
Even stond ze stil, niet wetend wat te doen. Haar benen trilden, de adrenaline pompte nog door haar aderen.
Ze keek naar het bos dat zich voor haar uitstrekte. Het zonlicht dat door de bladeren viel werd gefilterd en baadde de bomen in groen licht.
Het bod straalde een aura van veiligheid en rust uit. Alles aan Seline wilde het bos inrennen en de gebeurtenissen van afgelopen nacht vergeten.

Maar dat kon ze niet. Haar ouders waren nog bij het kasteel. En Fabian. Ze kon Fabian niet acherlaten. Ze moest terug.

Trillend draaide Seline zich om. Midden in de glooiende weilanden steeg een rookpluim op. Het meisje kon zelfs vanaf hier de vlammen zien. Het kasteel stond in lichterlaaie.
Trillend begon ze aan de terugweg. Ze struikelde over graspollen en stenen, tranen van shock stroomden nog steeds geluidsloos over haar wangen.
Toen ze het kasteel naderde, liet ze zich op de grond vallen, verborgen in het kniehoge gras. Ze wist dat ze ervoor moest zorgen dat niemand haar zag.

Tijgerend door het gras kwam ze dichterbij het kasteel. Ze kon nu soldaten ontwaren. Toen ze eenmaal op 35 meter genaderd was, bleef ze stil liggen.
De soldaten trokken met barse gezichten een vrouw omhoog. Haar bruine ogen stonden vurig, haar haar zat door de war en hing voor haar ogen. Haar handen waren geketend, haar nachthemd was gescheurd, maar alsnog zag ze er onoverwinnelijk uit.

"Mama," fluisterde Seline, maar het woord bestierf op haar lippen voordat ze het kon uitspreken.
Haar moeder keek om zich heen, wanhopig. Een man marcheerde door de mensenmassa naar haar toe. Seline herkende de man met het blonde haar, Lucius Hale, en haar bloed verkilde in haar aderen. Ze kon niet horen wat de man tegen haar moeder zei, maar haar moeder keek hem furieus aan. Lucius Hale lachte spottend en bracht zijn gezicht dicht bij het hare.
Haar moeder spuwde hem in zijn gezicht. Met een ruk trok hij zijn hoofd weg en sloeg haar moeder zo hard in haar gezicht dat haar hoofd opzij sloeg.

Hij draaide zich weg van haar en gaf een kort bevel. De soldaat die haar moeder vasthield, trok zijn zwaard. Het lemmet glom kil in het zonlicht. Seline's binneste trok samen, tranen drupten in het gras.
Het zwaard werd op haar moeders keel gezet. Haar moeder keek naar de hemel, tranen over haar wangen stromend. Haar lippen bewogen in een stil gebed.

Een wanhopige kreet doorbrak de stilte.  "Gabriëlle!" Seline keek in de richting van de stem, en zag haar vader, handen vastgeketend en ontwapend. Hij vocht tevergeefs tegen de handen van de soldaten die hem terug hielden.
De ogen van haar moeder vonden die van haar vader. Ze glimlachte kleintjes, een glimlach vol liefde.
Een ander bevel werd gegeven en haar moeder keek weg van haar vader, op naar de hemel.
Heel even vonden de blauwe ogen van Seline de bruine van haar moeder. De ogen van haar moeder werden groter van verbazing, en haar lippen vormden het woord "vlucht", terwijl het zwaard door haar keel sneed.
Rood bloed druppelde in het gras. Haar moeder zakte ineen, haar handen grepen naar haar keel. Opeens leek ze een heel stuk kleiner.

"Gabriëlle!" klonk opnieuw de stem van haar vader, maar zijn kreet werd afgekapt door een nieuw bevel. Een andere soldaat stak het zwaard van achteren tussen zijn ribben. Haar vader keek verbaasd naar de zwaardpunt die vanuit zijn borst vandaan kwam. Ook dit zwaard werd teruggetrokken en haar vader stortte ter aarde.
Zijn stervende blauwe ogen vonden de levenloze bruine ogen van haar moeder.

Seline drukte haar handen tegen haar mond. Ze was misselijk en de wereld draaide om haar heen. Hete tranen drupten over haar wangen. Ze ontwaarde een kleinere gestalte met bruin haar tussen de soldaten. Fabian.
Ze bad dat hij ook niet dood was. Alles in haar wezen wenste dat hij nu opstond.
Een snik bleef in haar keel steken toen de gestalte inderdaad tekenen van leven begon te vertonen. Hij was geketend, een stel lange kettingen verbonden hem met een aantal grote paarden.
Een nieuw bevel klonk. Alle soldaten sprongen in houding. Lucius Hale klom op zijn paard, een enorme zwarte ros, en gaf het bevel om te vertrekken. De lijken van haar ouders werden over de rug van een paard gegooid, als twee zandzakken. Hierna kwamen alle soldaten als één golf in beweging.

In paniek tijgerde Seline achteruit. Ze haalde haar handen en knieën open aan puntige stenen, maar ze schonk er geen aandacht aan. Ze moest hier weg, en wel snel.
Een end verderop draaide ze zich om en keek naar de soldaten.
Niemand keek haar richting op, allen marcheerden naar het noorden, weg van haar. Ze durfde het nu om op te staan en naar de bescherming van hey bos te rennen.
Eenmaal onder de bescherming van de takken, moest ze een boom vastgrijpen om overeind te blijven.
Snikken verscheurden haar borst. "Mama," huilde ze. "Papa."

Ze trilde van alle doorstane stress en angst. "Fabian," snikte ze. Ze haalde haar handen door haar geklitte haren. Haar handen bleven haken in de klitten, maar de pijn bracht haar nu een soort comfort.

Fabian. Dat was het woord dat steeds terugkwam in haar gedachten. Hij leefde nog. Ze moest hem helpen. Maar dat kon ze niet, dat wist ze. Ze was veels te klein en veels te jong. Later, beloofde ze zichzelf.
Ze zou terugkomen en dan zou ze Fabian redden en dan zouden ze samen heersen over hun koninkrijk. Die gedachte troostte haar iets.
Langzaam liep ze het bos in, wankelend op haar benen. Ze zou overleven in deze groene oase van bomen en bladeren. Hoe wist ze nog niet, maar lukken zou het.

Enkele dagen later wist ze ook dat dit niet ging werken. Ze durfde bessen niet te eten. Eerder had ze een stel bessen gegeten, en die hadden haar heel erg misselijk gemaakt.
Ze had geprobeerd bladeren te eten, maar dat ging ook niet op. Ze gaven haar alleen buikpijn, maar lieten de knagende honger niet ophouden. Ze dronk water uit de beek, wat apart smaakte, maar wel haar dorst leste.

Ze wist dat de stad Crailf niet ver weg was. Daar was eten. Maar ze durfde niet. Wat als de mensen daar haar ook weer pijn zouden doen?
Haar hele lichaam deed pijn van haar sprong door het raam, de sneeën begonnen nu pas te helen.
Na een paar dagen vol honger, besloot ze toch naar het dorp te gaan.

Daar was ze dan, staande op een heuvel, kijkend naar de stad Crailf. Uit de schoorstenen kringelde rook, mensen krioelden als mieren door de straten.

Seline haalde diep adem, en begon aan de afdaling naar Crailf. Eerst liep ze langzaam van de heuvel af, toen steeds sneller, toen de zwaartekracht vat op haar kreeg. En uiteindelijk, daar stond ze dan, midden in de straten van stad Crailf. Openlijk, en dus, kwetsbaar.

A/N
Lieve lezers,

Het eerste herschreven/nieuwe hoofdstuk sinds een jaar! Ik ben echt heel enthousiast hierover, ik hoop dat jullie het ook leuk vinden. Ik heb nu zomervakantie, dus ik hoop nog een stel hoofdstukken te kunnen herschrijven. Ik kan helaas niets beloven. Ik weet ook niet of ik in staat ga zijn om na de vakantie nog te schrijven, maar dat zie ik wel.
In elk geval, ik hoop dat jullie dit hoofdstuk leuk vonden, en tot in het volgende hoofdstuk.

Liefs,
Dyane

(24-07-2022)

🎉 Je bent klaar met het lezen van De Verbannen Heerser - De Kronieken van D'mýr (Herschrijvend) 🎉
De Verbannen Heerser - De Kronieken van D'mýr (Herschrijvend)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu