Blauw Met Een Hint Van Groen

40 11 0
                                    

Benauwd zocht het meisje een uitweg tussen de menigte in het treinstation. Ondertussen wreef ze met haar duim over het maanvormige litteken op haar pols, die rood uitzag en pijnlijk klopte. Zo hoopte ze de pijn ietswat te verminderen, maar het scheen niet te helpen. Het meisje wist ook wel dat het niet zou helpen. Wat ze moest doen, was zo snel mogelijk van daar verdwijnen en zich op haar gebied begeven. Maar het was erg druk in het station en er leek geen enkele uitweg.

Het kloppen begon al in de trein. Naarmate het meisje dichter bij haar eindbestemming kwam, nam het kloppen toe. Toen de trein stopte, was ze opgesprongen en had zich vol angst uit de trein gewrongen. Toen ze op het perron stond, wist ze het zeker. Er waren Shamayin's in de buurt. Ze kon ze gewoon ruiken.

Shamayin's waren een soort wezen die niet door sterfelijke mensen konden worden gezien. Ze hadden net als sterfelijke mensen armen en benen, maar daarnaast hadden ze ook vier vleugels. Twee kleine vleugels waren aan weerskanten van elkaar bevestigd aan het schouderblad en twee grote zaten in het midden aan hun ruggengraat vast. De twee kleinere vleugels hadden geen nut, althans het meisje had ze nooit zien vliegen met ze. Verder hadden de Shamayin's het gezicht van een roofvogel, maar hun lichaam was die van een mens.

Even bleef ze stilstaan en zocht naar een opening in de mensenmassa. Ze bespeurde eentje en net toen ze erdoor heen wilde gaan voelde ze een hand op haar schouder. Verstijfd bleef het meisje staan en draaide zich niet om.

"Heb je ze gezien, Myrthe, er zijn Shamayin's aanwezig," zei een welbekende stem.

"Titus!" zei ze en liet haar adem ontsnappen, terwijl ze zich omdraaide. "Ik schrik me de apelazerus, man. Ik dacht dat jij één van ze was en me te pakken had gekregen."

De jongen die met Titus was aangesproken, lachte even schaapachtig, maar trok algauw weer een ernstig gezicht. "Ze hebben het hele station omsingeld. Ik liep naar de uitgang en het voelde alsof ik opeens in een andere atmosfeer terecht kwam. Pas toen zag ik die beesten," vertelde de jongen met angst in zijn stem.

"Oh, nee! We moeten proberen om langs ze te geraken met een trick. Welke weet ik nog niet. Of we moetten ze doden. Zijn er nog meer van onze soort hier?" vroeg het meisje. "Als er meerdere van ons zijn dan kunnen we onze krachten bundelen en is de kans dat we levend langs ze komen groter."

De jongen knikte. "Ja, ik zag twee of drie op het perron, toen ik uitstapte. Het verwondert mij dat die beesten ons niet op het perron met open armen aan het opwachtten waren", zei hij. "Maar jij hebt het lekker makkelijk, hé," ging hij verder en keek het meisje aan.

Vragend trok Myrthe haar wenkbrauwen op. "Wat bedoel je daarmee?"

"Nou, jij bent een Nasamy. Jij kunt met de grootste gemak voorbij die Shamayin's lopen en ze raken je met geen één vinger aan."

Het meisje was niet net als Titus een volbloed Erets. Haar moeder was een gewone sterfelijk mens en haar vader was een Erets. Dat maakte haar een Nasamy: half mens half Erets.
Doordat er ook menselijk bloed in haar aderen stroomde, lie zij minder gevaar door Shamayin's opgepikt te worden, want de geur van Nasamies kon gemakkelijk verward worden met die van mensen en Shamayin's vielen geen mensen aan.

"Ja, de kans is klein, maar het bestaat nog. Ik loop even veel gevaar als jullie Erets, hoor," beet het meisje hem toe.

Sommige Erets zagen Nasamies vaak niet als deel van hun groep en werden ze benijd, omdat Nasamies bij het jagen altijd de leiding kregen toegewezen. Nasamies werden altijd vooraan gezet van de groep tijdens de jacht op Shamayin's, want die waren moeilijker te ruiken door hen.

Maar een Nasamy werd niet meteen na de geboorte opgenomen door de Erets groep. Dat moest zo een Nasamy zelf willen. Als de Nasamy in kwestie zich wilde aansluiten, moest de Erets ouder naar de één na hoogste leider gaan en vragen als hun kind in aanmerking kon komen voor een plaats in de groep. Dan werden er allerlei testen uitgevoerd met het kind en als bleek dat het kind teveel menselijke trekken had en geen noemenswaardige krachten had die de groep konden ondersteunen werd zo een verzoek afgewezen. Gelukkig was het goed gegaan bij Myrthe, ze had alle testen doorstaan. Ze bleek een uitstekende jager te zijn en het leek erop dat ze de leiding zou krijgen over haar eigen groep, iets waarnaar ze uitkeek. Myrthe was wel een beetje angstig dat ze het niet goed zou doen, maar ze wist dat die gevoelens normaal waren.

Groot VerhalenbundelKde žijí příběhy. Začni objevovat