Hoofdstuk 1

338 5 1
                                    

VICTORIA

Wat is er gezelliger dan rustig een boekje lezen, dicht bij de openhaard? Voor mij, niets. Ik kijk naar een vlam. De vlam heeft een rood-oranje-gele kleur. Ik vindt hem bijzonder. Nog nooit heb ik zo'n mooie vlam gezien. Hij dobbert daar wat rond, op een stuk hout. Van links naar rechts, en weer terug. Toch blijft hij op dezelfde plaats. Het is iets uniek, ik wordt er meteen rustig van. En met een boekje in mijn hand, kan mijn avond niet meer stuk. Maar toch ontbreekt er nog iets.

Ik hoor een apart geluid. Snel spits ik mijn oren, maar dan is het alweer weg. Niet veel later hoor ik verschillende stemmetjes. Daarna de deurbel. Langzaam - maar op mijn snelst, loop ik naar de deur. Voor een vrouw van tachtig jaar gaat dit iets moeilijker.

Wanneer ik bij de deur aankom leg ik even mijn hand op de deurknop, om tot adem te komen. Ik draai de knop om en trek de deur naar binnen, tot net voor mijn voeten. Zodat ik kan zien wie er buiten staat. Ik slaak een gil, niet om te laten zien dat ik bang ben, maar van blijdschap. Voor me staan al mijn kleinkinderen, samen met mijn zoon.

'Oma Viccie,' roepen ze in koor.

Automatisch verschijnt er een glimlach op mijn gezicht.

Mijn acht kleinkinderen samen. Dit weekend komen ze bij mij logeren, en dat is wat er aan ontbraak. Mijn kleinkinderen.

Één voor één komen ze binnen en geven me een kus. Als eerste Lucas, een jongen met heel veel sproetjes. Hij is één van de jongste, samen met zijn tweelingzusje Emma. Meestal dragen ze dezelfde kleuren kledij. Ze zijn zes jaar. Daarna komt Bram naar binnen. Hij is de oudste jongen. Het derde oudste kind. Ik herkende hem al van ver aan de keurige, krulletjes in zijn haar. Samen met Julia komt ook Lotte naar binnen. De twee oudste, allebei meisjes. Lotte is net achtien geworden. Julia is nog maar zestien en haar vindt je vaak bij Bram. Ze kunnen het goed vinden samen omdat er maar een jaar tussen zit. Lotte loopt meestal slordig gekleed, in tegenstelling tot Julia. Zij kleed haar altijd heel modieus. Met kleine Milan op de arm kwam mijn zoon binnen. Milan is net twee jaar geworden. Hij draagt altijd kleine, schattige kleertjes die net iets te groot zijn. Ik knijp even in zijn wannegtje. En dan kwamen de laatste twee kapoenen. Noah en Sarah Wanneer je een keertje niet oplette, waren ze er als een smoes vandoor of hadden ze iets uitgespookt. Sarah is elf jaar en Noah twaalf jaar. Het waren twee tegenpolen maar desondanks geen vijanden. Zo, nu stonden we met ze'n tienen in de kleine smalle hal. Ze hadden elk een kleine koffer bij.

'Kom toch verder mijn kindjes,' zeg ik.

Ik gebaar naar de living, als teken dat ze verder mogen gaan. Ze lopen wat verder door en staren me dan allemaal aan. Ik zie de sprankeling in hun oogjes, een teken van familie. Mijn zoon heeft dat ook, net zoals zijn vader had.

'Ik stel voor dat jullie de koffers naar jullie kamer brengen en dan allemaal even naar de living terugkomen,' zeg ik.

Ze lopen allemaal vrolijk de trap op. Ik blijf samen met mijn zoon en de baby in de kamer.

'Ik moet ervan door, mams. Zorg je goed voor ze?' zegt mijn zoon.

'Natuurlijk,' zeg ik.

Hij geeft de baby aan en voorzichtig leg ik hem in mijn armen. Milan kijkt me met fonkelende oogjes aan. Hij is zó schattig. Ondertussen loopt mijn zoon terug naar de hal.

'Dag, mams,' zegt hij nog snel voor de deur dichtklapt.

Ik loop met de baby in mijn armen de trap op. Ik ga naar mijn kamer, daar heb ik zijn kleine babybedje al klaar gemaakt. Voorzichtig leg ik de baby erin. Nog snel zing ik een liedje, maar hij valt al meteen in slaap. Even blijf ik bij hem zitten en staar ik hem aan. Van zodra ik zeker ben dat hij slaapt sta ik op en loop terug naar de woonkamer.

Daar zitten mijn lieve kleinkindjes muisstil op me te wachten. Ik loop langs hun zetels heen en ga terug in mijn lievelingszetel zitten.

'Wat zullen we doen?' vraag ik.

'Misschien kan je een verhaaltje vertellen?' stelt Lucas voor.

Ik zie knikkende gezichtjes.

'Oké. Welk verhaaltje willen jullie horen?' vraag ik.

'Opa!' roept Emma blij.

'Ja, oma. Kan je een verhaaltje over opa vertellen?' vervolgd Bram.

Even denk ik na. Wanneer ik aan mijn gestorven man moet denken komen er een paar tranen in mijn ogen. Maar als ik die lieve gezichtjes van mijn kleinkinderen zie, die vragen om een verhaaltje, knipper ik ze snel weg. Ik lach instemmend.

'Hoe heb je opa eigenlijk leren kennen?' vraagt Julia verward.

Ik kijk de kamer rond. Opzoek naar een nieuwsgierig gezichtje. En zo vindt ik er zeven.

'Wel, dat verhaal zal ik jullie nu vertellen,' zeg ik. 'Het gebeurde allemaal in de zomer van 1945...'

How did you meet him ?Where stories live. Discover now