HOOFDSTUK 6 : Verraad

6 1 0
                                    

Het vuur had commandant James en Mair opgeslokt. Ze waren nu met z'n drieën over. Lucy snelde door de stille gangpad, achter Simon en Aden. De commandant was levend verbrand. Mair was verdwenen in de chaos van vuur en explosies.

En agent Thomas was vermoord door de duivel.

Lucy lette niet meer op de onzichtbare gevaren om de hoek. Het deed haar toch niet meer toe. Als er een of ander schepsel haar weg zouden kruisen, zou het niet meer uitmaken of ze dat eerder zag aankomen of niet. Ze was immers niet meer in staat om te verzetten. Haar lichaam was uitgeput, haar geest nog meer. Ze had gruwelijkheden gezien, en nog gruwelijkere dingen gedaan. Haar enige hoop was de uitgang die ze maar niet snel genoeg naderde. Wat als ze hieraan ontsnapte? Zou alles wat vandaag gebeurd was niet meer uitmaken, alsof het slechts een nachtmerrie was geweest? Zou ze al het bloed kunnen vergeten? Het bloed uit de gruwelijke wonden die ze zelf had gemaakt?

Nadat ze het einde van de gang bereikte, duwde ze de deur open. Een hal, met een lift aan de andere kant. Lucy's hart begon sneller te kloppen. De lift... het was de weg terug naar boven, uit deze hel, waar licht geen bereik had. Via deze deur kon ze terug naar de bovenwereld. De wereld van licht, van beschaving, de wereld waar ze thuishoorde.

Simon liep zonder iets te zeggen naar voren, en drukte op de liftknop. In stilte wachtte de rest totdat er iets gebeurde. Maar de lift kwam niet. Tenminste, dat was niet te merken.

"De professor heeft nu alles in handen hier," zei Aden zuchtend. "Zonder zijn toestemming komen we hier niet weg."

Lucy voelde dat haar hoop op het ontsnappen begon af te brokkelen. Waren ze dan hier voorgoed opgesloten?

"Wat dan?" vroeg Simon ongeduldig. "Gewoon hier rustig wachten totdat de doden ons komen halen?"

Niemand durfde een antwoord te geven. Lucy bleef naar de liftdeur staren, wachtend totdat die vanzelf open zou gaan. In haar hoofd was het al duizendmaal gebeurd.

"Dat is op zich geen slecht idee," antwoordde Aden met een grimmig gezicht. "Maar we kunnen hem ook heel aardig vragen of hij genade wil hebben."

Simon keek terug naar Aden, en vroeg op een spottende toon.

"Wil jij dat even doen voor ons?"

Aden zei niets terug. Na alles wat hij meegemaakt had, had hij nog steeds zijn kalmte niet verloren, ook al was het de kalmte van een dovende schrik. Maar ook hij was bang, zelfs nadat zijn verstand verdoofd was door alle waanzinnige ellende. Dat was te zien in zijn ogen.

"Wacht," mompelde Lucy plotseling. "Wacht."

Ze stapte langzaam weer terug naar de deur van de gang. Een vaag idee begon in haar hoofd te vormen. Alleen wist ze niet of het mogelijk was.

"De professor is geen god..."

Ze trok de deur open, en keek naar Aden, die haar door leek te hebben. Simon fronste echter en keek haar vragend aan.

"De professor beheerst de faciliteiten met menselijke technieken," legde Lucy uit. "En als iets door mensen gemaakt is, dan kan het niet perfect zijn."

Nu begon ook Simon' ogen te fonkelen van begrip.

"Dus jij bedoelt.."

"We moeten het systeem kraken," onderbrak Aden. "We hebben een computer nodig."

Via de deur die Lucy had opengemaakt liep hij als eerste weer terug naar de gang. Lucy volgde hem direct achterna. Aden stopte bij een van de kamers en opende de deur. Het was een operatiekamer. Naast een operatietafel met allerlei apparaten eromheen stond er een bureau met een computermonitor erop.

De Demonenmaker (Dutch version)Où les histoires vivent. Découvrez maintenant