3. Yve

6 1 0
                                    

300 jaar geleden; Yve's 16e verjaardag

''Yve, de visite is er!'' roept mijn moeder vanuit de hal. ''Ik kom eraan.'' roep ik terug en ruim mijn spullen op. Snel kleed ik mezelf aan en loop ik mijn kamer uit richting de huiskamer waar onze familie zit. Als ik binnen kom lopen word ik gelijk gefeliciteerd door iedereen. Mijn neefjes, nichtjes, ooms, tantes, opa's en oma's hebben cadeautjes gekocht voor me en zijn blij om het te kunnen geven. Allereerst komt mijn jongste neefje van 5 met een klein cadeautje. Het is een klein vierkant doosje. Hij overhandigt mij het doosje en geeft me nog een knuffel. "Gefeliciteerd." lacht hij. "Dankjewel, Jer." lach ik terug en maak voorzichtig het doosje open. Ik geloof mij ogen niet. Het is een ring met een grote, glimmende diamant erop. "Jeremy vond hem zo leuk dat hij al zijn geld eraan uitggeven heeft. Hij moest hem wel voor je kopen." zegt mijn tante Roos. Ik glimlach en doe de ring om. "Hij is prachtig."

Het volgende cadeau krijg ik van mijn 7-jarige nichtje Sarah. Het cadeautje is van ongeveer dezelfde maat als de vorige. Sarah komt naar me toe gerend en omhelst me stevig. "Gefeliciteerd Yve." "Dankjewel meisje." lach ik vrolijk naar haar en neem het cadeautje aan. Als het doosje open is zit er een zilveren ketting met dezelfde diamant als op de ring aan waar mijn naam in staat gegraveerd. "Deze is net zo mooi als de ring. Heel erg bedankt." Sarah glimlacht naar me en gaat weer bij mijn tante op schoot zitten. Mijn opa en oma komen samen op me af gelopen en geven me beide een knuffel. "Gefeliciteer meid. 16 jaar alweer." zegt mijn oma. Ik knik en glimlach. "De tijd gaat snel." "Inderdaad. Straks is het al de tijd dat wij op jou kinderen op moeten passen." lacht mijn opa. Iedereen in de kamer begint te lachen. "Je weet maar nooit." Mijn opa overhandigt me een redelijk groot cadeau. "Om al je creativiteit te uiten." zegt hij en gaat daarna samen met mijn oma weer zitten. Ik maak het cadeau open en zie een tekenblok met potloden. Ik weet waarom ze dit hebben gehaald. Vanaf mijn 3e houd ik al van tekenen. Altijd als we bij mijn opa en oma op bezoek gingen vroeg ik of ik kon tekenen. Ik tekenden dan altijd een mooie tekening die mijn opa en oma op zouden hangen boven de openhaard.

Het laatste cadeau krijg ik van mijn ouders. "Voor ons cadeau is het handig als je even met ons meeloopt." zegt mijn moeder. Even kijk ik haar vragend aan maar loop dan mee naar buiten waar ik een man met een groot zwart paard zie staan. Het paard is helemaal opgezadeld en is vrolijk van het gras aan het eten. Verbaasd kijk ik mijn ouders aan die me met een grote glimlach aankijken. "Is die voor mij?" vraag ik verbaasd. Ze knikken. "Jij moet vast Yve zijn. Ik ben Roderic en dit is Storm, je nieuw paard. Je ouders hadden me ingelicht over je verjaardag en vroegen of ik nog een geschikt paard voor je had. Zo ben ik dus op Storm gekomen en heb ik hem mee hiernaartoe genomen.'' vertelt de man met het paard die blijkbaar Storm heet. ''Bedankt.'' lach ik en loop naar Storm toe. Ik neem het paard over van de man en breng hem naar een van de stallen achter ons huis. 

De rest van de dag hebben we met de familie gepraat over alles wat er is gebeurd in de dorpjes waar hun wonen. Ook werd er de hele tijd aan mij gevraagd of ik al een knappe jongeman had gevonden. Bij ons is het namelijk normaal dat we op onze 18e verjaardag trouwen met een jongeman. Op die manier heeft mijn oma mijn opa gevonden en heeft mijn moeder mijn vader gevonden. Hun hadden geluk. Sommige huwelijken lopen niet zoals ze gehoopt hadden. In dat geval klikt het niet goed tussen de personen en ontstaat er alleen maar ruzie. Ik ben blij dat mijn opa, oma, moeder en vader dat niet hebben en goed met elkaar op kunnen schieten. 

Op dit moment lig ik op mijn kamer in mijn bed te tekenen in mijn tekenblok die ik heb gekregen. Zelf houd ik van realistisch tekenen en doe ik dat erg graag. Als ik het 2e oog van het poppetje bijna af heb hoor ik in de woonkamer een keiharde gil. Ik spring op uit mijn bed en ren zo snel als ik kan naar de woonkamer. Als ik daar aankom zie ik dat de stoelen onder bloed zit en dat er allemaal bloedspetters op de muur achter de stoelen zit. Achter me hoor ik ineens een zacht gehuil of iets. Geschrokken draai ik me om. Er staat een lange man met een soort masker op zodat zijn gezicht niet zichtbaar is. Hij heeft mijn moeder vast en houdt met 1 hand haar mond bedekt. Ik wil op hun aflopen maar schrik gelijk van de woorden die de man uitspreekt. ''Geen stap verder of ze gaat er gelijk aan.'' zegt hij kil. Bevroren blijf ik staan en kijk ik naar de man en mijn moeder voor me. ''Waar is mijn vader?'' vraag ik uiteindelijk. ''Daar hoef je je geen zorgen over te maken kind. Die is er allang niet meer.'' antwoord hij, en aan zijn stem kan ik horen dat hij een lach weg moet drukken. ''Dit duurt me allemaal veel te lang.'' gaat hij uiteindelijk verder. Hij haalt een mes uit zijn zak en zet die tegen mijn moeders keel aan. Ik wil nog een stap vooruit zetten maar voor ik het weet is het al te laat. De man snijdt de keel van mijn moeder door en laat haar dode lichaam op de grond vallen. Ik barst in tranen uit en ren naar mijn moeder toe. Ik kniel naast haar neer en pak haar hand. ''Mama! Asjeblieft! Kom terug...'' ''Ach kind, doe niet zo moeilijk. Ik kan je helpen als je wilt.'' De man is op een van de stoelen gaan zitten. Nog steeds met zijn masker over zijn gezicht. ''Helpen? Na wat je net mijn ouders hebt aangedaan wil je me helpen!? En hoe ben je van plan dat te gaan doen?'' Mijn stem klinkt nu net zo kil en emotieloos als die van hem. Vol ongeloof en woede kijk ik hem aan. Even kijk ik terug naar mijn moeder. Als ik me terug omdraai staat de man nog geen meter meer bij mijn vandaan. Hij tilt zijn hand omhoog en laat me zijn pols zien. ''Moet ik je nog helpen of niet?'' vraagt hij dan weer. ''Hoe?'' Door zijn masker heen kan je zijn mond en ogen nog wel zien. Deze man heeft felgroene ogen. Hij glimlacht even en als ik naar zijn mond kijk zie ik 2 vlijmscherpe hoektanden verschijnen. Van schrik wil ik een stap achteruit zetten, totdat ik merk dat ik al tegen de muur aan sta. De man zet zijn tanden in zijn pols waarna er een paar druppels bloed vanaf komen rollen. Al snel drukt hij zijn pols tegen mijn lippen aan en word ik gedwongen zijn bloed op te drinken. Ik heb op dit moment geen andere keus als het maar accepteren. Accepteren dat er geen weg meer terug is uit dit, dat mijn ouders voorgoed weg zullen zijn en ik niet eens afscheid heb kunnen nemen van ze. Na een tijdje trekt hij zijn pols terug en grijnst hij nog een keer. ''Tot over een paar honderd jaar dan maar.'' is het laatste wat ik hoor voordat hij ook mijn keel doorsnijdt met het mes.

Vampire in a WolfpackWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu