Terwijl de zon allang gezakt is
en de rest van het huis op bed
zit zij in een eenzaam lichtje
zich afvragend of ze het redtTranen rollen over haar wangen
de wanhoop wordt fel onderdrukt
maar woest veegt zij deze weer weg
ze heeft zichzelf van de grond gepluktNog heel even gaat ze haar gang
haar rug gebroken en geest geknapt
genade zou haar niet gauw komen
die hoop was allang doodgetrapt