De Meerkoet

108 1 0
                                    

  Een tijdje geleden wandelde ik weer eens langs het water. Het was in de buurt van het plaatsje Vuren, dat weggedoken ligt achter de Waaldijk. Het was prachtig weer, de zon deed het water schitteren in een blauwe gloed. De diep geladen schepen ploeterden zich traag stroomopwaarts naar boven, aan de overkant lag slot Loevestein in al zijn glorie. Het landschap straalde een rust en vrede uit, die deed denken aan een van de landschappen, die Albert Cuyp van deze omgeving 400 jaar geleden schilderde, een landschap dat sindsdien niet veranderd leek. De strandjes waren er nog steeds en de koeien waren ook nu weer aan het pootjebaden. Heerlijk die rust, ver weg van het rumoerige verkeer en de drukke stad.

 lk genoot van de huisjes, die half in het binnentalud van de dijk lagen verzonken. Daar moeten de kleine boertjes en de beurtschippertjes zo'n honderd jaar geleden al hun spaarcentjes aan besteed hebben, toen ze op hun kosten door de plaatselijke aannemer werden gebouwd. Ze zagen er goed onderhouden uit, sommigen waren op stijlvolle wijze voorzien van een aanbouw, daar ze in originele staat bepaald niet groot waren geweest. Ik wandelde verder en kwam in de buurt van fort Vuren, onderdeel van de eens zo glorieuze waterlinie. Het lag achter een bocht van de dijk, het zicht werd onttrokken door het groen erom heen, dat kennelijk bij de bouw, zo'n 150 jaar geleden, bewust ter camouflage was aangebracht.

 Net voor de bocht stond buitendijks een prachtige villa met een rieten dak, zo te zien stammend uit de jaren 70 van de vorige eeuw. Hoewel hij qua leeftijd en stijl verschilde van de huisjes er tegenover, detoneerde de villa beslist niet. Hoe had de eigenaar in vredesnaam het voor elkaar gekregen juist daar, buitendijks nota bene, zijn paradijsje te mogen bouwen? Hoe lang had hij Rijkswaterstaat en de locale overheid moeten bewerken om dit voor elkaar te krijgen? Kennelijk was zijn invloed zo groot geweest dat de overheden hun toestemming niet konden onthouden. De woning stond op een terp, die aan de rivierzijde afliep naar een breed stuk uiterwaard. Vanaf de dijk was vaag te zien dat het huis aan de rivierzijde een grote serre had, die vrij uitzicht gaf op de rivier. Schitterend! Daar zou ik best willen wonen!

 Onbeschaamd bespiedde ik de villa en nam er een foto's van. Stiekem was ik jaloers op de rijkaard die hier woonde in een stukje eigen natuur, dat deel uitmaakte van het rivierenlandschap. Op de gevel was met sierletters een naam aangebracht: De Meerkoet. Ik vond de naam niet zo bijzonder, eerder had ik iets in de trant van Zonnehoek, of  Labora Liberta  verwacht, maar oké, het paste wel. Wat ik me wel afvroeg was, hoe de bewoners aan de binnenkant van de dijk het hadden gevonden, toen ineens een villa tegenover hen werd gebouwd, die het uitzicht op de rivier wegnam.

 Lang hoefde ik hier niet over na te denken: de eerste binnendijkse woning, die ik tegenkwam, gaf me het antwoord. Op de zijgevel van het kleine dijkhuis was ook een naambord bevestigd, die in sierletters voor mijn gevoel een statement afgaf, die aan duidelijkheid niets te raden overliet: De Minderkoet. Ik moest er om grinniken. Zo, die rijke stinkerd daar in zijn villa had z'n vet gekregen! Ik zag het helemaal voor me. De buurman had zijn naambord nog niet bevestigd of de rijke ondernemer was met schuim op z'n bek verhaal komen halen. Hij had met al z'n aplomb en botheid uitgeroepen dat hij zich niet liet beledigen door de eerste de beste armoedzaaier en op hoge toon geëist dat het bord onmiddellijk zou worden weggehaald, zo niet dan zou hij alle overheden inschakelen om 's mans leven zuur te maken. Helaas, hij werd weggehoond en fijntjes werd hem toegevoegd dat je niet alles met geld voor elkaar kan krijgen. Dat was het begin van een loopgravenoorlog!

 De strijdmiddelen van beide partijen zouden natuurlijk ongelijk zijn. De villabewoner was een bekende Gorinchemmer, directeur­eigenaar van de Handelsondeneming Mens, die een aantal winkels exploiteerde in en om Gorinchem, waaronder de plaatselijke Hema, de Marskramer en nog meer van dat soort zaken. Hij zou de strijd natuurlijk wel winnen, dacht ik. Hij zou zeker burgemeester en wethouders van Vuren wel paaien met een etentje en beloven de sponsoring van het jaarlijkse dorpsfeest voor zijn rekening te nemen. Nee, de strijd zou ongetwijfeld in zijn voordeel beslist worden!

 Daarover nadenkend liep ik verder en kwam bij het volgende huis, waarvan de gevel ook een naambord droeg. Tot mijn verbazing heette dit huis: Mens Erger Je Niet. Toen ik dit las, wist ik dat ik het mis had. Die steenrijke meneer Mens, hopelijk geen familie van de RTL4-­presentator Harrie, had zich stuk gelopen op zijn taaie overbuurman, en van de weeromstuit op allerlei mogelijke manieren van zijn ergernis blijk gegeven. Zo zelfs, dat ook de andere overburen partij hadden gekozen. Meneer Mens was ten tweeden male te kakken gezet!

 Nu wist ik het: de strijd was nog steeds onbeslist, maar gelukkig escaleerde de strijd niet verder. Dat kon ik afleiden uit de naam van het volgende dijkhuis, dat Krek Wak Wou heette. Die bewoner had zich wijselijk afzijdig gehouden. Verstandig!

 ln mezelf glimlachend liep ik verder. Net om de bocht kwam ik bij fort Vuren. Het fort was op magnifieke wijze gerestaureerd. Even dacht ik: 'Jammer dat het garnizoen er niet meer is om de strijdende partijen van elkaar te scheiden!' Maar eigenlijk wist ik wel dat het zo'n vaart niet zou lopen. De naamborden, die de huizen sierden, gaven aan dat er een gewapende vrede was getekend. En dat kan toch niet anders in deze omgeving van rust, water en natuur!

 Noot: de personen in het verhaal zijn fictief, ze hebben geen enkele relatie met bestaande personen.

What's in a NameWhere stories live. Discover now