bladzijde 3

467 11 5
                                    

Ja ga hem halen dan. Ik ren het trappetje af. Naar mijn quad. Nee hij is weg. Ik kijk om me heen. Daar bij het bos stukje is hij. Ik ren naar links. Ik klim tussen de poort door, en loop zachtjes naar hem toe. Hij huilt nogal hard. Hij zit helemaal in elkaar gekrompen. Met zijn armen over zijn knieën, en zijn hoofd in zijn handen. Ik ga langs hem zitten. Even twijfel ik, maar dan leg ik mijn hand op zijn rug. Als ik mijn hand op zijn rug leg, voel ik hem even schrikken. Ik haal mijn hand weer van zijn rug af, en blijf stil langs hem zitten. Ik kijk naar de jongen. Langzaam gaat hij recht zitten. Nu zie ik zijn betraande gezicht. Hij snikt steeds meer. Hij kijkt me aan. Hij begint nu nog harder te huilen. Hij slaat plots zijn armen om me heen. Ik hou hem stevig vast. Nee Laura ga nu niet huilen alsjeblieft. Ook bij mij stromen de tranen nu. Zo zielig. Hij laat me weer los. Sorry zegt hij zacht. Maakt niet uit. Hij is weer een beetje gekalmeerd. Ik ben Laura, en wat is jou naam? Ik heet Nils. Kun je me vertellen wat er precies gebeurd is? vraag ik aan hem. Nou begint hij

Vanuit Nils:

Rein, Owen, Daan en ik zijn hier komen wonen. Ja we zijn van Mainstreet voor je het vraagt. Owen en Rein gingen naar de stad. Ze wouden nog wat leuke spullen gaan zoeken enzo. Daan en ik besloten naar het strand te gaan. We liepen ernaartoe, omdat het toch niet zo ver was. We kwamen aan bij het strand. Opeens zag ik het gezicht van Daan vertrekken. Daan gast gaat het? vroeg ik. Ja ik heb een beetje buikpijn zei hij. We stonden op dat moment bij de zee. Het werd ook nogal donker. Kom misschien is het beter dat we gaan zei ik tegen Daan. Hij knikte. Opeens kwam die harde knal. Ik keek naar Daan. Hij had het flink benauwd. Opeens begon hij te schreeuwen. Hij zakte in elkaar van de pijn. Hij viel in het water. Ik wouw hem gaan pakken, maar ik kon niks. Ik stond daar maar. Mijn benen zaten vast aan de grond. Toen zag ik jou vriendin de zee in rennen. Opeens viel ik. Ik had heel mijn lichaam niet meer onder controle. Toen kwam jij op mij afrennen. En ja toen weet je wat er gebeurde hè.

Vanuit Laura:

Ik kijk Nils aan. Hij barst weer uit in een huilbui. Ik trek hem naar me toe, en wrijf over zijn rug. Het komt goed Nils. We gaan een doktor bellen voor Daan. Ben jij ook gewond? Nee ik niet zegt hij. Waar is Daan? Vraagt hij als hij zich weer loslaat uit onze knuffel. Binnen kom je mee, dan gaan we erheen, en dan kunnen we meteen een doktor bellen. Ik sta op, en rijk mijn hand uit naar Nils. Hij pakt hem aan, en ik trek hem overeind. We lopen met z’n tweetjes naar de keet.

Everything will be fine | MainstreetWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu