Hijgend wordt ik wakker, ik had net een vreselijke droom. Omdat ik kan het niet uit mijn hoofd krijgen, pak ik mijn lievelingsboek, ik blader er wat ik en mijn oog valt op een stukje tekst:
Wanneer we op de grond staan, sta ik in een prachtige stad, alles is groen. Langs de wegen staan prachtige oranje rode bomen en op de balkonnetjes van de huizen hangen planten in duizenden kleuren. De zon schijnt fel, dus...
Ik wordt helemaal in het boek meegesleept, maar dat merk ik dat ik niet meer in mijn kamer sta. Ik sta in

De groene stad?

Ik kijk om me heen, ik sta ergens midden in een stad. Dit moet wel de Groene Stad zijn, alles is groen en iedereen loopt vrolijk over straat.

Na een poosje komt er een enthousiast meisje op me af; ze moet wel Laura zijn, met haar donker blauwe jurkje en haar blauwe haar.'Hoi!', zegt ze tegen me.'Hoi', zeg ik terug. 'Wie ben jij?', vraagt ze. 'Ik ben Nora, Nora Arens. En jij?', vraag ik, om te laten merken dat ik eigelijk niet weet wie ze is.'Laura, Laura van Veen. Waar woon jij?'.'Ik eh... nou', stamel ik, ik merk dat ik rood wordt.'Ach ik begrijp het', zegt ze met medelijden,'Je kan bij ons wonen!'.'Eh... Ja! Tuurlijk leuk!', zeg ik zo enthousiast mogelijk. 'Kom maar mee', zegt Laura en pakt me bij mijn arm vast.

Het Paleis is werkelijk prachtig; voor het paleis staat een tuin met bloemen in alle kleuren. Boven de paden is een gang van rood met witte rozen gegroeid. Het paleis zelf is bedekt met een soort klimop met licht gele bloemetjes. Op de top staat een prachtige grote bloem in het oranje. Terwijl we onder de rozenboog doorlopen, kijk ik mijn ogen uit, naar de tuin.'Mooi hè', fluistert Laura zacht alsof de bloemen anders weg zouden gaan. 'Ja', mompel ik, kijkend naar de tuin.
Binnen is bijna alles van marmer gemaakt en in de gangen staan allerlei soorten planten. Als we langs de koning komen, legt Laura het uit en de koning wijst me een kamer aan.
De muren van mijn kamer is lichtgeel en de bank en stoelen oranje. In het andere deel van mijn kamer staat een keuken met een blauwe badkamer, en links van de keuken mijn bed. Mijn bed is opgemaakt alsof ik logeer in een hotel. Ik kijk in de lades en zie kleren liggen. Precies mijn maat! Ik bekijk ze goed en vind ze nog leuk ook, alsof ze het wisten. Ik plof neer op bed, ondanks dat het hier ochtend is ben ik behoorlijk moe, ik heb vannacht immers nauwelijks geslapen. Langzaam val ik in slaap.

'Opstaan luilak!', hoor ik een stem.
Zou ik nu gewoon weer in mijn eigen bed liggen?
Was dat alles een droom?
Langzaam open ik mijn ogen en ik kijk recht in het gezicht van Laura. Nee, het was geen droom, dit is echt, ik zit in een boekenwereld en ik ben een personage.
Kreunend kom ik overeind. 'Je hebt de hele midden geslapen', zegt de enthousiaste stem van Laura,' Ik dacht ik maak je maar niet wakker, maar zometeen is het avondeten en het lijkt me wel verstandig als je wat eet'. Ik stap uit bed en kleed me om. 'Leuk!', zegt Laura als ik uit me kamer te voorschijn kom. Ik heb een blauw jurkje aangetrokken, die overloopt van lichtblauw naar donkerblauw. Samen lopen we de kamer uit naar de Grote Zaal.
De Grote Zaal is echt mega groot. Er staan twee lange tafels naast elkaar en horizontaal een wat kleinere tafel. Daar zitten de koning en andere belangrijke mensen.
'Jij moet daar gaan zitten', zegt Laura en wijst naar de linker tafel, waar veel engelen zitten.'Maar ik ben geen engel', zeg ik verontwaardigt. Laura lacht,'Jawel hoor', zegt ze en pakt twee vleugels, míjn vleugels. Ik kijk naar achteren en zie twee prachtige witte vleugels.'Hu hoe kom ik dááraan?', stamel ik.'Ga nou maar gauw zitten', zegt ze en duwt me naar de tafel. Verslagen ga ik zitten.
Naast me zit een jongen, Emiel, denk ik. Ik kijk hem met medelijden aan. Híj zal straks doodgaan, om Mara te beschermen.'Hoi, ik ben Emiel', zegt hij. 'Ik em Nora', stamel ik verlegen. Hij schenkt me een glimlach en zwijgend eten we verder. Tijdens het eten kan ik het niet laten om af en toe naar opzij te kijken. Hij is zo mooi, met zijn golvende bruine haren en bruine ogen. 'Zullen we vanavond anders naar Sterrenzee gaan? Het wordt vast leuk, Mara en Daniël komen ook!', zegt Emiel na een tijdje. Ik bloos,'Wat is de "Sterrenzee"?', vraag ik. 'Ow, ja das gewoon een cafeetje hier vlakbij. Wist je trouwens al dat Mara en Daniël verkering hebben?!', zegt hij.'Eh nee', zeg ik. Niet Mara en Daniël, denk ik, Daniël zal straks Mara ontvoeren. Mara is namelijk een engel en ze heeft vuurkrachten. Ze kan dus twee dingen en is heel belangrijk. Daarom wil de Schaduwkant haar ook hebben. Tenminste, als het zo gaat zoals in het boek maar dat is tot nu toe wel zo.

Zou ik het kunnen veranderen, kan ik die lieve Emiel redden?

Inside a BookWhere stories live. Discover now