hoofdstuk 1

34 6 4
                                    

'Kyara kreng dat je bent kom eens heel snel naar beneden, anders geen eten' roept mevrouw Koike van beneden.

Zuchtend sta ik op en loop op mijn blote voeten naar de houten trap. Bij elke stap die ik zet kraakt de trap alsof hij op elk moment kan instorten. Eerst was ik bang dat hij echt zou instorten, toen durfde ik een hele tijd niet meer naar boven. Maar ik loop nu al jarenlang van deze trap af en hij is nog steeds niet ingestort.

Maar als ik onder aan de trap kom voel ik toch een vlaag van opluchting over me heen komen dat hij het niet heeft begeven.

Als ik in de eetkamer kom zie ik wel 50 kinderen hun hoofd naar me toe draaien, met allemaal het zelfde verlangen in hun ogen; het verlangen om ooit hier weg te kunnen, om een gezin te hebben waarin ze weten dat er van hen gehouden wordt, een gezin dat voor hun klaar staat, dag en nacht, waar ze terecht kunnen als ze een nachtmerrie hebben of als ze ziek zijn.

Diep van binnen heb ik ook dat verlangen. Maar ik weet dat het niet gaat gebeuren. In al die jaren dat ik al in dit weeshuis zit zijn maar een handjevol kinderen uitgezocht door een gezin.

Als ik aan tafel wil gaan zitten staat opeens mevrouw koike voor me.

'Wat dacht jij te gaan doen als ik vragen mag' vraagt ze met haar bekakte stemmetje.

Ik heb zin om te zeggen 'nee dat mag u niet vragen', maar ik hou me in. In plaats daarvan zeg ik "ik wil gaan zitten om te eten".

Ze kijkt me met een opgetrokken wenkbrauw aan.'Ik zij toch dat als je niet meteen kwam je geen eten mocht. Of ben je nou zo vergeetachtig dat je dat ook niet meer weet'. Vraagt ze met spot in haar stem.

Nu ben ik er klaar me. Ik heb het altijd geaccepteerd dat ze me als een beest heeft behandeld. Maar nu ben ik er klaar me!

'Rot toch op stom mens dat je bent. Ik heb me al die jaren in gehouden, maar nu ben ik er klaar mee dat je me zo behandeld'. Zeg ik met een mengeling van woede en minachting in me stem.

Ze kijkt me geschokt aan. Ze weet even niks uit te brengen, maar ze hersteld zich snel weer.

'Hoe durf je zo tegen me te praten. Wegwezen, ik hoef je de komende dagen niet meer te zien! WEGWEZEN!' schreeuwt ze.

Ik draai me om en loop naar de deur. Als ik bij de deur kom kijk ik nog een keer over mijn schouder, naar alle kinderen die me geschokt aan kijken. Ik weet dat dit de laatste keer is dat ik ze zal zien. Voor mij is de tijd hier afgelopen.

Ik loop de trap op naar mijn bed toe. Alles wat ik heb pak ik in en doe het in een versleten rugzak. Het duurt dan ook niet lang voordat ik klaar ben met in pakken. Dat is het voordeel van weinig spullen hebben. Het enige wat ik in mijn bezit heb is een extra setje kleding, een tandenborstel en tandpasta, een haarlintje dat van mijn moeder was en een vulpen van mijn vader.

Ik hijs de rugzak op mijn schouders en loop naar de trap. Ik zet een voet op een traptreden en de trap begint meteen luid te protesteren. Ik zet nog een stap en nog ééntje want ik moet nou eenmaal van deze trap af om bij de voordeur te komen.

Ik sta eindelijk beneden. Op mijn tenen loop ik naar de deur toe. Mijn vingers strijken zachtjes over de deurkruk. Ik kijk nog een keer om me heen dan druk ik de deurkruk naar beneden. Ik stapt de deur uit, de wijde wereld te gemoed. Met alleen een rugzak en op blote voeten. Maar ik glimlach. Ik heb me nog nooit zo blij en vrij gevoeld.

____________________________________________________________

Dat was het dan het eerste hoofdstuk. Ik hoop dat jullie het leuk vinden. Tips zijn altijd welkom.

Zoals jullie waarschijdelijk al hebben gezien heb ik de naam veranderd. Sorry dat ik dat nu nog doe, maar ik vind dit een betere naam.

Stem&reageer

de reisWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu