86. The Leaky Cauldron.

Comincia dall'inizio
                                    

De deur viel zacht achter hem dicht. Ik stond ondertussen op en wilde de hal ook in lopen - ik had Harry Potter willen begroeten, en op die manier meer te weten willen komen over zijn plotselinge bezoek, maar Roos legde haar hand op de deurklink voordat ik dat had kunnen doen.

'Wat doe je?' Vroeg ik.

Een brede glimlach verscheen op haar gezicht. 'Wij gaan met Astoria naar de Wegisweg.'

'De Wegisweg?' Vroeg ik verbaasd. 'Maar- wat- wat als de Dooddoeners-'

'Dat is waarom jou naam vanaf nu Katherine Kwak is en de mijne Lydia Jordaan.' Zei ze. 'Dus maak je klaar - en doe iets aan waarmee je gezicht zo veel mogelijk verborgen blijft.'

'Roos ik denk niet-'

Maar Roos liep de deur uit en liet mij in mijn slaapkamer achter.

Ik haalde daarom de vlecht die James in mijn haar had gemaakt los - zodat mijn haar zoveel mogelijk zou bedekken van mijn gezicht, en besloot een mantel met een kap aan te doen. Toen ik een blik in de spiegel wierp, viel mijn oog echter op het blinkende stukje zilver dat op de kast lag.

De armband.

James droeg hem niet altijd met zich mee: soms legde hij het ding ergens neer, en meestal op een plaats waar ik het niet kon zien. Het was alsof hij wist dat het dragen van de armband verleidelijk voor mij was - dat was het namelijk ook, want nu het sierraad daar zo lag, een aantal meter binnen mijn bereik, leek het mij bijna te roepen.

Ik had hem beloofd dat ik het niet meer zou dragen...

En daarom griste ik het ding van de kast en stopte ik het in de zak van mijn mantel.

Een halfuur later Verschijnselden we met een luide klap ergens in een verlaten steegje in Londen. Ik en Roos wankelden een beetje op onze benen, maar Astoria leek nergens last van te hebben. Ze draaide zich richting ons, stopte een rode krul van Roos onder haar mantel en bekeek onze gezichten grondig - ze zuchtte, wanhopig.

'Oké, ik wilde dit niet doen, maar het misschien beter als ik het wel doe.' Begon ze. Ze haalde haar staf tevoorschijn.

'Wat?' Vroeg Roos.

'Jullie... gezichten een heel klein beetje anders laten lijken.' Zei ze twijfelend. 'Ik ben niet heel goed in transfiguratiespreuken, moet ik zeggen, dus de veranderingen zouden permanent kunnen zijn.' Ze slikte. 'Maar ik ben bang dat deze vermommingen niet genoeg zijn. Jullie staan in alle kranten. Volgensmij zijn er zelfs papieren aan de muren gehangen waarin staat dat jullie gezocht worden.'

Roos haalde haar schouders op. 'Doe het maar gewoon. Alles is terug te draaien.'

Astoria haalde diep adem. 'Oké.'

Even later liepen Astoria Malfidus, een zwartharige Roos zonder sproeten en een bruinharige versie van mij door de straten in London. We hadden de kappen van onze mantels nog steeds opgehouden, en omdat het regende, was dit niet vreemd - tenminste, voor Heksen en Tovenaars; de Dreuzels wierpen ons vragende blikken toe. Astoria liep voor ons uit de Lekke Ketel in.

Het was niet druk in het café - slechts een aantal gedempte stemmen van een groep heksen klonk aan een tafel. Het café rook naar thee en opgebrande kaarsen; het was er stil... minder gezellig. Het was alsof iedereen zijn adem hier inhield.

Hannah Lubbermans deed het zo onopvallend mogelijk, maar toen ze haar ogen op Astoria richtte, zag ik dat ze haar adem bijna opgelucht liet gaan. Ze stond achter de toonbank, had een glas in haar hand en zette hem nu langzaam de kast in. Ze glimlachte een beetje bedrukt naar Astoria.

'Hallo Astoria.' Zei ze zacht. 'Ik had je hier niet verwacht... nu...' Hannah haalde haar schouders op, 'je weet wel.' Astoria liep richting de toonbank, en Roos en ik schuifelden langzaam achter haar aan. We hielden onze hoofden naar beneden. Hannah's ogen gleden naar ons. 'Wie heb je mee...'

The Last SlytherinDove le storie prendono vita. Scoprilo ora