12

517 39 4
                                    

Na een stevig ontbijt loopt Niké met Karissa en mij mee om te kijken hoe het met onze planten is. Waar Samaria is, weet niemand. Die is verdwenen toen ze haar eigen vriendinnen ging zoeken.

"Wat denken jullie dat we allemaal moeten doen de komende weken?" vraagt Niké zich hardop af terwijl we door de gang slenteren.

Ik haal mijn schouders op. Het is ten strengste verboden om over de oordeelprocedure te praten zodat degenen die er nog doorheen moeten zich er niet op kunnen voorbereiden. Hoopvol kijk ik Karissa aan. Haar vader werkt voor de burgemeester, dus hij zal misschien toch wel iets losgelaten hebben?

"Wat kijk je nou?" zegt ze nukkig. "Ik weet ook niks, hoor. Het is niet omdat mijn vader voor deze shit werkt dat ik precies weet wat er gaat gebeuren. Hij kan echt heel goed zijn mond houden."

Dat moet ook wel als raadgever. Die mensen werken de hele dag met vertrouwelijke informatie. Als ze die niet voor zich kunnen houden, kunnen ze net zo goed meteen opstappen. Het zou me niet verbazen als ze voor die functie bewust mensen kiezen die grote, niet-illegale geheimen met zich meedragen. Dat is dus waarom ik geen raadgever word.

Niké kijkt Karissa nieuwsgierig aan. "Jouw vader is Adam Hollister, toch?"

"Ja. Zullen we het niet meer over hem hebben? Hij zit ongetwijfeld nu tegen de grijze groep te zeuren hoe slecht zijn eigen dochter het heeft gedaan. Daar wil ik niet aan denken."

Een zucht ontsnapt uit Niké's mond. "Mijn ouders zullen ook wel niet al te blij zijn. Eerst raakten ze mijn broer al kwijt en nu mij ook nog. Maar ze zijn zelf ook voormalig pupillen van de paarse groep, dus hopelijk begrijpen ze het."

Ik probeer me een jongensversie van mijn roodharige kamergenoot voor te stellen, maar ik kan me niet herinneren dat ik die ooit gezien heb. Eigenlijk weet ik maar bar weinig over Niké. Zelfs haar achternaam ben ik alweer vergeten. Ik weet alleen nog dat ze jonger is dan Karissa en ik.

"Zijn jullie eigenlijk al lang vriendinnen?" informeert Niké.

Met een glimlach op mijn gezicht kijk ik Karissa aan. "Vier jaar. Toen overleed onze oude buurman en kwamen ze naast ons wonen." Best gek, eigenlijk, dat mijn ouders al langer in de buitenring van de stad woonden dan een van de raadgevers van de burgemeester. Mijn vader is dan misschien geen vuilnisman, maar ook geen politicus.

Inmiddels zijn we bij de ruimte met planten beland en Niké duwt de deur open. Ze loopt meteen op de voorste bak met planten af, op een plant die ongeveer vijf meter bij de zijmuur verwijderd staat. Haar achternaam begint dus met een letter voorin het alfabet, maar waarschijnlijk niet met een A. Eerlijk gezegd heeft ze tijdens het eerste oordeel niet genoeg indruk op me gemaakt om het te onthouden. Toen zat ik nog veel te zeer met mijn hoofd bij andere zaken.

Ik zoek mijn eigen plant op, die bijna in het midden van de ruimte staat. Mijn achternaam begint dan ook met een J en de planten zijn op alfabetische manier toegewezen. Tot mijn grote schaamte moet ik bekennen dat ik geen flauw idee heb welke plant dit is. Maar dat doet er ook niet echt toe, als ik hem maar in leven weet te houden. Anders kan ik die wildcard wel vergeten.

"Heb jij ook zonlichtspray nodig, Em?" vraagt Karissa terwijl ze met een gevulde plantenspuit op haar eigen plant af loopt.

Onderzoekend bestudeer ik mijn plant, alsof die me het antwoord kan geven. "Ik heb gisteravond al best veel gebruikt. Hoeveel denk je dat zo'n ding nodig heeft op één dag?"

Karissa haalt haar schouders op. "Weet ik veel, maar je kunt beter het zekere voor het onzekere nemen, toch?"

"Hm," doe ik. "Te veel lijkt me ook niet goed."

Dag des Oordeels (#Wattys2016)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu