3

80 8 3
                                    

Met ogen die niet fatsoenlijk open gaan en een hoofd dat leeg voelt stapt Nathan uit zijn bed.

Afspreken is iets waar hij een hekel aanheeft. Dat weet niemand. Want hij sprak nooit af met iemand, omdat hij ongeveer heel zijn leven in een gevangenis heeft gezeten en daarvoor geen vrienden had maar zich alleen zat dronk in een hoekje op straat zodat iedereen dacht dat hij arm was

maar niemand die geld gaf.

Niemand die iets gaf.

Geen ene fuck.

Nu heeft hij genoeg geld om te leven, met dank aan zijn ouders, waarom zit hij dan te werken in een pizzeria? Because that's part of his story.

Hij stapt de keuken in en pakt voorzichtig, want in de ochtend is hij onhandig, een kom en cornflakes. In de koelkast haalt hij melk en zet die naast zijn kom op tafel. Cornflakes valt uit de doos in de kom, hier en daar wat ernaast. Hij neemt een hap.

En nog één.

De melk staat er bijzonder eenzaam bij. Naast de kom en cornflakes.

Tragisch. Want Nathan is hem niet vergeten. Hij hoeft gewoon geen melk.

De melk is buitengesloten, niet vergeten.

Wat is het ergste?

Nathan is geen melk.

Water. Hij is water.

Mensen vergeten soms te drinken.

Alice is hem vergeten.

Nathan is water.

Tragisch.

De kom is leeg, net als zijn hoofd,

en zijn maag.

Hij heeft toch gegeten?

Toch is het leeg.

Zijn steun gaat naar zijn voeten die langzaam zich bewegen naar de badkamer. In de spiegel ziet hij een jongen, zichzelf, naast hem mag Alice staan. Maar daar staat ze niet. Spijtig. Een druppel eenzaamheid beweegt zich van zijn oog naar zijn lippen, precies een landkaart. Van punt A, zijn oog, naar punt B, zijn lippen. Wanneer het bij zijn bestemming aankomt proeft hij het. Zout. Daar stopt het. Geen andere vertrekpunt meer, geen aankomst. 

Nooit meer. Denkt hij, wetend dat het nog is gaat gebeuren.

Een hand haalt hij door zijn haar. Zacht slordig haar.

Zucht.

Naar zijn slaapkamer, kijkend in de kast. Een wijde jeans en een wijde zwarte pull. Gele kousen.

Terug naar de badkamer, kwartier later terug naar de slaapkamer. Het is weer gebeurd. Deze keer niet één keer maar meerdere keren is er een vertrekpunt geweest en een aankomst. Het deed pijn. Toch? Ja, ze zijn rood, dus het moet pijn gedaan hebben? Alice, je doet hem pijn.

Hij gaat zitten op het bed. Zijn gele sokken doet hij aan. Dan blijft hij even zitten. Zijn koude handen raken zijn gezicht aan. 

Weer een zucht.

Aan de deur strikt hij zijn veters, slordig, want dat deed Alice altijd.

Hij kijkt op de klok. 11:11.

Hij doet een wens. Niet luidop,  bang dat iemand het zou horen en dan zou het niet uitkomen.

Maar we weten allemaal wat zijn wens is.



hopeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu