Voorstukje.

2.3K 99 15
                                    

'Jullie moeten hier weg,' klonk een dwingende stem. Harry schrok en draaide zich onmiddellijk om. Minerva Anderling stond voor hem, en haar gezicht te zien was het niet goed.

Harry keek langs haar af, de diepte in. Eens had hier een prachtig kasteel gestaan, wat voor velen kinderen onderdak en onderwijs had geboden. Maar nu was er niets meer dan smeulende stenen van over, die aangaven wat er was gebeurt. Die Harry vertelde dat het over was, dat ze niets meer konden doen.

Dat ze de oorlog hadden verloren.

'W-Waar is d-de rest?' vroeg Harry, zijn stem trilde van spanning en angst. Hij maakte zich ineens zorgen om zijn vrienden, de orde en de anderen leerlingen die eens les hadden gevolgd op Zweinstein. 'De meesten zijn gedood,' beantwoorden Minerva zijn vraag. 'En je moet nu weg voor er hetzelfde gebeurt met jou.'

'Ik ga niet weg zonder Ron en Hermelien,' zei Harry beslist, en om kracht bij zijn woorden te zetten sloeg hij demonstratief zijn armen over elkaar. 'Die zijn allang overgebracht naar een veiligere plaats, net zoals verschillende anderen met een goed overlevingskans en slecht bloed. Je moet er nu meteen heen,' zei de oudere vrouw, haar stem klonk zo dwingend dat Harry zeker wist dat er niets was wat hij kon inbrengen. Achter hen vielen er stenen uit de lucht, geworpen door trollen. Er vielen
mensen - voornamelijk vrienden maar ook een paar vijanden- neer, die nooit meer op zouden staan. En ontstonden brandjes die niemand zou blussen.

Het was hem niet gelukt om de heer van het duister te doden, en nu was het te laat. Hij zou van het slagveld moeten verdwijnen, om het op die manier te kunnen overleven. En dat idee stond de jongen met het litteken zeker niet aan.

Maar ook hij besefte dondergoed dat dit de enige kans was om terug naar zijn vrienden te kunnen. De kans om de oorlog te winnen was zo klein, dat er eigenlijk geen hoop meer over was.

'Maar ik wil u hier niet achterlaten,' bracht Harry tegen, hoe graag hij ook weg wilde, hij zag het als zijn plicht om de gewonden en achterblijvers te helpen.

'Luister goed naar me, mijn beste jongen. Je moet blijven leven, want wie weet is er over een paar jaar wel een goed moment om hem toch te doden,' vertelde de oudere lerares de jongen streng.

Harry was niet overtuigd, maar knikte toch maar. Hij wist dat hij niets zou kunnen inbrengen om de lerares gedaantewisseling van gedachten te laten veranderen.

'Oké,' zei de jongen, maar zijn stem klonk nog steeds koppig. 'Wanneer kan ik weg worden gebracht?'

'Nu meteen,' zei Minerva, en voor hij het wist verdwijnselde hij. Het laatste wat hij nog hoorde van het slagveld was het horen van de stem van Minerva die hem het beste wenste.

Hij wist dat hij haar nooit meer terug zou zien. Ze zou snel verleden tijd worden, en dan zou er niets meer van haar over zijn. Geen herinnering, geen monument. Niets. Ze zou tot stof vergaan.

Met een luide klap werd hij terug op de aarde gebracht, en voor de jongen voelde dit als een hele opluchting. Alsof hij door een hele dunnen pijp getrokken was - waar hij net niet in paste - en nu er uit was gehaald.

Hij kon niet goed zien waar hij terecht was gekomen. Het enige was hij voelde waren de armen van zijn beste vriendin die hem vastgrepen en hem tegen zich aantrokken.

Vanaf dat moment besefte Harry Potter dat hij weeral ondergedoken zat. En dat dit zijn leven vanaf nu zou worden. In een kleine kelder zittende met minstens zes anderen, bang zijnde voor elk geluid en geen buitenlucht zien; dat zou vanaf nu zijn leven zijn.

Voor hoe lang dat duurde dan.

His power ~ Drarry Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu