Hoofdstuk 1

707 48 16
                                    

Leïr

Elodie jaar 344 (Terra jaar 2071)


"Yo, mam, waar is mijn tas?"

"Yo. Mam. Waar. Is. Mijn. Tas?"

Leïr besefte zijn fout op het moment dat zijn moeder zijn woorden langzaam herhaalde. "Sorry, mam." Hij lachte schaapachtig en zijn hand vloog naar zijn nek. Zijn haar werd alweer lang, maar om nu zijn moeder te vragen om een knipbeurt was vast geen goed idee.

"Lieve, allerliefste moeder van mij, heb jij mijn schooltas ergens gezien? Misschien?"

Met een diepe zucht wees zijn moeder naar de hoek van de kamer. Waarschijnlijk was dat precies de plaats waar hij de tas aan het begin van de vakantie argeloos had laten vallen. Er zat zelfs een laagje stof op.

"Oeps."

"Ja, oeps. Ga nu maar snel die boeken naar school brengen en wees blij dat we naast de deur wonen. Ik hoop dat je nog op tijd bent om je nieuwe spullen te halen."

Terwijl hij zij grijns voor zijn moeder verborg greep Leïr de tas. Bijna klopte hij binnen het stof eraf, maar net op tijd bedacht hij zich dat hij dat beter buiten kon doen.

Zijn hoofd was er niet bij. Niet bij het stof, niet bij de voorbereidingen voor zijn laatste schooljaar en al helemaal niet bij zijn schoolspullen. Het koste hem weinig moeite om lesstof uit zijn hoofd te leren en zelfs wanneer hij iets niet onthield, had hij altijd Nicca nog. Zijn tweelingzus had zelfs een nog beter geheugen dan hij.

Hij kon haar aanwezigheid voelen. Ze was ergens op het schoolterrein, maar hield haar gedachten voor hem afgeschermd. Dat deed ze wel vaker de laatste tijd, hij begreep niet zo goed waarom.

Met zijn tas over zijn schouder gegooid slenterde hij even later over het ruime plein voor het schoolgebouw. De Hoge School van Elodie telde vijf vestigingen, in elk gewest van de wereld één. Toen Nicca en hij klaar waren met de eerste school, die in elke plaats – elk resid, zoals dat op Elodie heette – te vinden was, was het hele gezin verhuisd naar Dibon, het hoofdresid van het gewest Ward. Samantha, hun moeder, wilde niet zo ver weg zijn van haar kinderen.

Na Nicca en Leïr was ze nog één keer zwanger geweest, maar die zwangerschap was slecht afgelopen. De tweeling was toen een jaar of acht, toch kon Leïr zich nog goed herinneren hoe vreselijk ziek zijn moeder was. Van wat hij ervan begrepen had, was er in Samantha's lichaam toch meer beschadigd dan ze gedacht hadden, na de ramp in de Terraanse nederzetting, nu bijna zestien jaar geleden. Zijn zus en hij waren gezond geboren, getekend, maar gezond. Er zou echter nooit meer een ander kind komen.

Hij staarde even naar zijn handen, zijn huid was spierwit, net als zijn haar. Een groter contrast met de huid van de Eloden bestond bijna niet. Tussen hun grijze huidskleur viel hij op als een witte krijtstreep op een zwart schoolbord. Het maakte hem niet zoveel uit. Na ruim drie jaar waren de meeste leerlingen van de HSE Dibon er wel aan gewend. Alleen de nieuwelingen keken hem vaak nog met grote ogen aan.

Nog steeds diep in gedachten verzonken liep hij de paar traptreden voor de ingang van de school op. Hij wist de leerlingen die net naar buiten kwamen handig te ontwijken en bereikte op automatische piloot de deur van het kantoor waar hij wezen moest.

Het was een Terraanse uitdrukking: automatische piloot. Op Elodie was geen elektriciteit, geen stroom en er waren dus ook geen piloten. Zijn stiefvader, Daan, was echter een geboren en getogen Terraan en zat dus vol met dat soort uitdrukkingen. Leïr deed wel vaker dingen op de automatische piloot, zijn hoofd zat ook altijd zo boordevol ideeën. Zoals nu.

De Nieuwe Wereld 3: Elodies Jeugd (GEPUBLICEERD)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu