Het gekkenhuis.

177 4 1
                                    

1.

Het regende in Wexford. Noa probeerde zich te concentreren op de leerstof die ze voor morgen moet kennen. Mr. Higgins gaf nooit veel huiswerk op, laat staan leerstof voor een toets, maar dit keer wilde hij de klas goed voorbereiden voor de grote toets over twee weken. Noa vond het niet erg, ze hield van leren. Behalve bij Grieks, dat vond ze een verschrikkelijk vak. Het nadeel was nog dat haar lerares, Mrs. Duffy, een vrouw rond de 60 met een afgrijselijke knot op haar hoofd en een grote hoeveelheid gekleurde cosmetica op haar oogleden gesmeerd, de hele klas altijd tonnen met maak- en leerwerk op gaf. Maar Noa maakte het altijd. Ze raffelde het niet af en vergat nooit haar spullen. Noa was een goede leerlinge, al vond ze het vak nog zo moeilijk. Haar vriendinnen hadden geen Grieks, het was een keuze vak. Maar Noa vond Griekenland erg mooi, en als ze het land ooit wilde bezoeken kon ze in ieder geval zeggen dat ze absoluut geen vlees in haar maaltijd wilde. Noa was vegetarisch en Mrs. Duffy had meerdere malen verteld dat de Grieken zoveel van kip-, schaap- en lamsvlees hielden dat ze het soms zelfs tijdens het ontbijt aten. Terwijl Noa’s vader haar riep omdat het avondeten op tafel stond, zette Noa de laatste woorden op papier en borg ze haar boeken op. Noa’s vader was niet vaak thuis door zijn drukke baan als advocaat, maar als hij eens in de zoveel tijd thuis was zorgde hij ervoor dat hij Noa kon ondervragen hoe het nou ging op school en haar ervan kon overtuigen dat Noa een perfecte advocate zou zijn als ze later groot was. Direct hield Noa haar mond en kauwde ze roerloos op het half gare eten. Haar droom was alles behalve advocate worden, maar ze zou nooit haar vader durven aan te spreken. Na een minuut stilte begon Noa over de toets voor morgen. Haar vader was nooit te spreken van het werk dat Mr. Higgins deed, hij mocht hem totaal niet. Noa in tegendeel, was dol op Mr. Higgins. Hij was jong, knap, grappig en dacht aan zijn leerlingen, maar Noa’s vader dacht daar compleet anders over. Een pedofiel die zijn werk niet serieus neemt, had haar vader hem eens genoemd. Noa was woedend de kamer uit gerend en had twee dagen niet meer met haar vader gesproken. Sindsdien praat Noa’s vader niet zoveel meer over Mr. Higgins. Tenminste, niet tegen Noa.

Het was 8 uur ‘s ochtends toen Noa haar bed uitrolde, een halfuur later dan dat ze normaal deed. Snel sprong ze de douche in en kleedde ze zich aan, propte een paar broodjes in haar mond en sprong de fiets op, nog steeds gewalgd van het oude brood dat haar vader voor haar had overgehouden. De reis naar school duurde lang. Eerst moest ze naar de busstation fietsen. Daar verzamelde alle kinderen zich die bij Noa in de buurt woonde. Als ze te laat was, moest ze fietsen, en dat duurde bijna een halfuur!

Noa haastte zich naar de menigte met kinderen die zich de bus in drongen. Ze keek om zich heen, op zoek naar haar vriendinnen. Ook in de bus keek ze continue om haar heen. Wie waren deze kinderen? Ze had meteen spijt dat ze achteraan de bus is gaan zitten. De groep om haar heen was ongelooflijk luidruchtig en vroeg om aandacht van de hele bus. Noa had al gauw door dat de bus een andere route nam. Ze fronste haar wenkbrauwen en keek naar buiten. De groep begon te joelen en te wijzen, terwijl andere spierwit werden en gauw de andere kant op keken. Noa volgde de blikken van de groep. Een vervallen, groot huis was het gene wat ze zag. Het zou zo in een horrorfilm kunnen. Het gaf haar een grauwe indruk, maar eng was het nou ook weer niet. Ze bekeek de groep en vroeg zich af waarom ze zo enthousiast waren over het vervallen gebouw. “Wat is er zo bijzonder aan dat?” zei ze kortaf terwijl ze tegen het raam tikte. Een paar kinderen keken haar aan, terwijl de andere het gebouw nakeken. “Weet je niet wat dat is?” mompelde een meisje met een paardenstaart en een bril. “Dat is een instelling voor gekken” zei het blonde meisje naast haar, die het nogal eng probeerde te laten klinken. Noa trok haar wenkbrauwen op en keek nogmaals naar buiten, maar veel van het gebouw was niet meer te zien. “Er wonen alleen maar kinderen,” begon een jongen zachtjes, ook hij probeerde Noa bang te maken. “-Maar, ik heb gehoord dat er ook geesten langs komen, zo af en toe. Er worden altijd werknemers gezocht, want na een paar maanden verdwijnen ze altijd weer.” Noah kneep haar ogen samen en keek de jongen aan. “En jij gelooft in die onzin?” mompelde ze. De jongen keek haar verbijsterd aan, hij leek teleurgesteld dat hij Noa niet bang had kunnen maken. Noa pakte haar tas en liep naar het begin van de bus. De buschauffeur keek haar vragend aan. “Uhm, meneer” zei Noa zachtjes. “Waarom neemt de bus een andere route?” De buschauffeur keek haar op dezelfde manier als net aan. “Andere route? Dit is dezelfde route als altijd, mop. Waarom zou je dat denken dan, mop?” Noa trilde even toen de oude man haar twee keer ‘mop’ had genoemd, maar ze wilde niet te laat op school komen en besloot daarom vriendelijk te blijven. “Nou eh, omdat we eerst altijd langs het park gaan, en nu gaan we richting de zee.” De buschauffeur kneep vaag zijn ogen samen en keek Noa weer aan. “Mop, ik denk dat je in de verkeerde bus zit.” Ondanks het feit dat hij haar weer ‘mop’ had genoemd, was Noa meer geïntrigeerd door het feit dat hij haar vertelde dat ze in de verkeerde bus zat. “Zal ik even stoppen dan, mop?” zei de chauffeur die het blijkbaar had gemerkt. Snel knikte ze en nadat de bus gestopt was en de deuren open waren gegaan, rende ze de straat op. “Dag schoonheid, en succes mop” riep de oude man haar na. Gelukkig was de volgende stop van de bus waar ze in moest zitten dichtbij, zo’n 5 minuten lopen. De bus zou er over twee minuten zijn, dat betekende dat Noa zich ontzettend snel moest gaan haasten. Ze rende het busstation op en schreeuwde in alle macht dat de bus moest stoppen. Maar nee, hij reed door. Noa waagde een tweede poging en rende de bus achterna, maar ze hield hem niet in. Dan maar lopen, dacht Noa.

Nummer 7.Tempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang