Hoofdstuk 4

22 4 0
                                    

Ik zit rechtop in mijn bed.
Ik zie dat Alliss nog aan het slapen was.
Ik sluip naar de woonkamer op de beneden verdieping.
Daar zijn de gordijnen open en waren de spullen van het ontbijt al opgeruimd.
Toen Ik naar buiten keek zag ik hoe licht het is, ik zie dat de zon op zijn hoogste punt stond en bedacht me dat het al middag moest zijn.
Ik rende naar boven om Alliss waker te maken.

Ik loop met Alliss door het dorp, we hadden net middag gegeten en liepen een beetje rond.
We horen heel veel mensen fluisteren en vragen ons af wat er aan de hand is.
We beginnen te vragen wat er aan de hand is maar niemand reageert.
We worden nieuwsgierig en vragen ons af wat er aan de hand is.
We zullen er morgen wel achterkomen wat er aan de hand is.
Dan zouden ze naar de herberg gaan want daar hoor je elk gerucht.

We liepen terug naar het weeshuis omdat het al laat begon te worden.
Niemand zat binnen, iedereen was al in zijn kamer.
Ik en Alliss gingen ook naar onze kamer omdat we er morgenochtend vroeg uit moeten.
Ik sliep snel met de gedachte dat we morgen het gerucht zouden horen in de herberg.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------
(216 woorden)

De bergtopWhere stories live. Discover now