Hoofdstuk 3

24 4 0
                                    

We zeiden allebei precies hetzelfde:"Ik ga de berg beklimmen."
Ik was verbaast dat Alliss de berg ook wil beklimmen.
Ik had besloten de volgende dag weer terug te gaan naar Adylus.

Het is vroeg in de ochtend.
Ik wilde weer naar de uitkijktoren gaan maar Alliss hield me tegen.
Alliss wilde mee gaan zodat ze daarna snel op zoek naar Adylus konden gaan.

We hebben al heel de stad doorgelopen maar kunnen Adylus niet vinden.
Iedereen waaraan we het vragen zegt dat ze nog nooit van hem hadden gehoord.
Hadden wij hem ingebeeld?
Of heeft gewoon niemand hem opgemerkt?

We waren op weg naar het weeshuis want het begon donker te worden.
Het werd hier al snel donker want de zon verdwijnt achter de berg.
Wat zou het toch mooi zijn om op de berg te staan.
Vanaf daar zou je de zon in de zee kunnen zien zakken.
Er stond tenminste op kaarten dat er een zee achter de berg zat.

Ik kan maar niet in slaap vallen.
Ik blijf maar denken aan de berg en aan de verdwijning van Adylus.
Hij heeft wakker gelegen totdat de zon opkwam.
Het was al laat op de middag toen Jason erachter kwam dat hij zich verslapen had.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------
(210 woorden)

De bergtopWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu