Mystery Writer vijfenveertig

64 4 2
                                    


Maxine moest lachen toen ze zag hoe haar broertje enthousiast door de sneeuw rolde. Hij maakte sprongen en radslagen van plezier, in afwachting tot zijn vader naar boven zou komen met zijn geliefde slee.

Het was de eerste sneeuw van het jaar en elk kind uit de buurt zat nu buiten, op Maxine na.

Maxine was een rustig meisje van een jaar of zeventien, en ze had het niet zo voor sneeuw. Ze vond het maar koud en nat, en zag het nut er niet van in om eerst door een ijskoude berg bevroren water te rollen en dan de rest van het jaar met een verkoudheid te zitten. Hoewel het nu ook niet zo erg was dat ze sneeuw háátte, ze keek er gewoon liever naar dan dat ze erdoor ging rennen.

Eindelijk kwam hun vader de hoek om met het antieke stuk uit een ver verleden waar Senne zo gek op was. De jongen sprong dan ook meteen op en rende op zijn vader af om zijn geliefd stuk glijhout van hem over te nemen.

Niet veel later was er al geen spoor van de kleine, enthousiaste jongen meer te bekennen.

Hun vader kwam het huis binnen, terwijl hij zijn handschoenen uittrok.

"Ga jij niet naar buiten?" vroeg hij aan Maxine, die simpel haar hoofd schudde.

"Ga eens een frisse neus halen, meid. Je hoeft je niet vuil te maken."

Er was duidelijk geen discussie meer mogelijk, en Maxine haalde dus maar haar schouders op.

Met een beetje tegenzin scheurde ze haar blik los van het prachtige witte tapijt dat heel de wereld leek te bedekken.

Ze liep naar boven en trok een dikkere pull aan. Ook nam ze een dekentje mee om op te zitten, en nog enkele instrumenten zonder wie ze niet kon leven: een potlood, een gom, papier. De heilige drie-eenheid, volgens Maxine.

Nergens zag je het meisje ook maar lopen zonder dat ze een van deze drie bij zich had. Maxine zat dan ook in de beste kunstschool van het land en ze had al een hoop mooie toekomstplannen aangeboden gekregen, wat je niet zo gemakkelijk tegenkwam in die sector.

De kou beet Maxine in het gezicht toen ze de deur achter zich dichttrok, en schuivend wist ze zichzelf naar de stoep te manouvreren. Daar wachtte ze even om de betoverende witte vlokken die uit de lucht regenden in zich op te nemen. En dan nam ze de stevigste pas aan die maar kon in de glibberende natheid van de sneeuw die nog maar pas geleden gevallen, en toch al zo vertrappeld was.

Glijdend baande ze zich een weg naar het bosje tegenover hun huis.

Ergens uit het zicht van alle bakstenen huizen, was er een klein open plaatsje, en Maxine had er al haar beste werken gemaakt. Natuurlijk wist niemand van het bestaan van haar 'inspiratie hoekje' af, en Maxine hield het geheim goed verborgen.

Ze had de plek het vorige jaar ontdekt, en sindsdien spendeerde ze er al haar vrije uren, niet dat dat er zoveel waren.

Als ze dan toch naar buiten moest, kon ze maar beter de wondere kou van de wereld op haar blad proberen te vangen.

Maxine had het zo druk met de sneeuwvlokken in zich op te nemen, dat ze de voetsporen in de verder maagdelijk witte sneeuw niet zag, en ze merkte zijn aanwezigheid pas toen ze haar zag.

'Haar' was een beeldschoon meisje, die met haar ogen vredig gesloten in het midden van de geheime open plek lag.

Haar haren leken wel zuiver goud, en lagen als een aureool om haar fijne, bleke gezichtje. Ze droeg een lange, sneeuwwitte jurk, die vastgespeld was met een goud-met-rode speld, waarop een zonnetje was afgebeeld.

Maxine vergat even te ademen toen ze het meisje zag. Ze lag er zo beeldschoon en vredig bij, dat het gewoon niet meer menselijk leek.

'Hij' was een gewone, saaie jongeman, in vergelijking met het wondertje dat daar in het midden van de koude sneeuw lag, en toch had ook hij iets wonderlijks over zich.

Hij droeg een dikke grijze pull en had een haardos die zo donker was als de nacht. Hij hield zijn gezicht in zijn armen verborgen en hij huilde.

Maxine hapte naar adem door de schoonheid van het tafereel, en legde voorzichtig haar tekenspullen op de grond.

Eerst liep ze naar het meisje, en legde haar hand tegen haar voorhoofd. Meteen trok ze deze terug. Het meisje was zo koud dat ze gemakkelijk kon doorgaan voor een ijssculptuur.

Angstvallig bestudeerde Maxine haar borstkas. Die bewoog niet. Onwillekeurig kreeg ze tranen in haar ogen. Haar hart kromp ineen door een onverklaarbaar verdriet dat ineens in haar opwelde. Dit hoorde niet. Dit voelde helemaal fout. Het meisje zou warm moeten zijn en moeten ademen, en niet hier dood op de grond liggen. Ruw veegde ze de traan weg. Sinds wanneer was ze zo emotioneel geworden?

Met enige moeite richte Maxine haar aandacht op de jongen.

"Hoe heet je?" vroeg ze.

De jongen keek langzaam op en nu pas kon Maxine zijn gezicht zien, en voor een tweede keer stokte haar adem in haar keel.

Zijn gezicht was iets gebruinder als die van het meisje, dat bijna porselein leek, en hoewel zijn ogen roodomrand waren van het huilen, leek hun felblauwe kleur alle andere kleuren uit de wereld te zuigen.

Het boek der eerlijkheidWhere stories live. Discover now