Mystery Writer éénentwinting

255 14 6
                                    

Eigenlijk waren er, als je erover nadacht, veel te veel vragen, en te weinig antwoorden. Niet dat dat iets nieuw was, daar niet van, maar het was wel iets wat in Lucia opkwam toen ze haar tas van haar schouders gooide en in het gras ging zitten, met zoveel vragen in haar hoofd, dat ze er hoofdpijn van had gekregen.

Eén van die vragen had te maken met iets dat net gebeurd was, en dat was - zoals meestal - niet iets waar ze echt blij mee was geweest. Haar vraag was, zo simpel als vragen zijn: Waarom?

Waarom? Waarom zij? Waarom hij? Waarom dat? Waarom dit?

En zo gemeen als antwoorden zijn, had ze er geen een. Het enige dat ze kon bedenken, was: Gewoon.

Gewoon, omdat het kan. Gewoon, omdat het lot je niet mag. Gewoon, gewoon, gewoon.

De woede die in haar opkwam, probeerde ze te onderdrukken, maar zoals Lucia was, was ze daar niet goed in. En zoals woede was in haar geval, kwam het naar buiten in de vorm van een grote golf, die omhoog rees, en zich met een hard geluid op de kliffen liet vallen, waar nietsvermoedende wandelaars omkeken, om tot de conlcusie te komen dat het windstil was, en ze een vreemd geval van toevalligheid en een speling van de natuur hadden meegemaakt.

Het was geen van beide. Ten eerste had dit niks met toeval te maken, en ten tweede niet met de natuur, want het was Lucia. Als dit een gewone vraag was geweest, was het antwoord simpel. Maar als dit een waarom-vraag was geweest, was die onbeantwoordbaar.

Lucia had een gave. Een vreemde kracht, die op allerlei momenten opdook en dingen die voor ieder ander gewoon waren geweest, net iets anders maakte voor Lucia. Waar die gave vandaan kwam? Ze wist het niet. Of ze het misschien geërfd had? Dat was lastig te bepalen als je je ouders nooit gekend had, en ergens in een weeshuis gedumpt was in de eerste dagen van je leven.

Wat de gave nou precies was, wist ze niet eens. Het was geen telekinese of pyrokinese of iets dergelijks. Het was een combinatie van van alles en nog wat. Soms was het een flits in iemands gedachten, soms was het een pijnscheut in haar borst, en op andere momenten was het een onverklaarbare pijnscheut in de borst van iemand anders. Soms was het een plotseling bewegend object, een opstekende wind of bewegend water. Het was van alles. Van een opeens brandende boom tot ploteling bevroren water, en van opeens opgedroogd water totaan een korte blik in de toekomst.

Het enige wat Lucia zeker wist, wasdat het gestoord was.

En vandaag was er iemand geweest, die er ook wat van leek te weten, namelijk Rhydian Evans, dezelfde jongen als de jongen die haar eens had leren veter strikken. De jongen met wie ze weleens brood had geruild en dezelfde jongen als die waarmee ze weleens tekeningen had gemaakt. Kortom, ze kende Rhydian al zeker tien jaar. Niet dat ze vrienden waren, maar alsnog. Het was een schok. Het was vreemd dat ze nooit tekenen had gezien dat Rhydian een beetje zoals haar was. Dat ze iets gemeen hadden dat verder ging dan tot hetzelfde soort domme aardbewoner behoren.

Lucia was iemand die op mensen lette. Niet omdat ze paranoïde was - ook al speelde dat een kleine rol - maar omdat het een gewoonte van haar was. Het was een gewoonte om op de dingen te letten die mensen deden als ze praatten, als ze dachten dat niemand op ze lette, en als er wel mensen op hen letten. Die gewoonten, waarvan sommige niet bepaald normaal waren, lieten haar weten dat in principe iedereen een vreemdeling was. Net als zij. Zij, iemand zonder achternaam, zonder ouders. Een meisje dat al vijftien jaar in een weeshuis doorgebracht had en nergens bij hoorde.

Ze kon zo vertellen dat Rhydian niet zo veel van haar verschilde. Hij had vrienden, maar leek niet echt bij ze te horen. Hij was aardig, maar had altijd een blik in zijn ogen, die aangaf dat hij zich niet zo goed voelde als iedereen dacht. Hij had zo zijn gewoontes. Hij beet op de binnenkant van zijn wang als hij zenuwachtig was, trok zijn linkerwenkbrauw op als hij zich ergens aan ergerde en als hij lachte, had hij een kuiltje in zijn wang. Als er ooit vreemde dingen in zijn buurt waren gebeurd, moest hij wel heel erg goed zijn in dat verbergen.

Het boek der eerlijkheidWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu