Deel 2

1.1K 39 12
                                    

  -----Eva-----

"Kun jij deze zaak wel doen?" Strak kijkt Wolfs mij aan, het hoge woord is eruit. Hij brengt het voorzichtig, ik zou bijna zeggen dat hij twijfelt. Maar daar is geen reden voor. Toch ben ik blij dat hij dit eerst aan mij vraagt. Als hij hiermee naar Mechels gaat, ben ik bang dat ze me meteen van de zaak haalt omdat het te persoonlijk wordt.
"Ja. Ik heb het achter me gelaten, Wolfs." Probeer ik serieus, al weet ik diep vanbinnen dat het gelogen is. 'k Heb er nooit over willen praten, zelfs niet met hem. Of misschien wel júist niet met hem. Op zijn aandringen heb ik wel een psycholoog bezocht, maar dat bleef eenmalig. Die man had ik liever nooit ontmoet. Na een klein kwartier ben ik stampvoetend weggelopen en was het voor ons beide duidelijk dat ik niet nog eens zou komen.
Wolfs weet het ook. Daarvoor kent hij mij te goed. Godzijdank gaat hij er niet over door. Hij knikt en maakt er geen punt van, waar ik hem enorm dankbaar voor ben. Wolfs is gewoon te goed voor me en ik weet niet waar ik dat aan verdien.
"Wat als... ik, ik denk dat het hem is..."
"Denk je dat? Waarom zou hij meer dan een jaar later hetzelfde doen, terwijl jij zoveel weet?" Reageert Wolfs. Het is ronduit onlogisch, dat weet ik ook wel. Die man is ontkomen en dat kan hem één keer lukken, maar een tweede keer is wel erg onwaarschijnlijk.
"Ja, ehh... weet ik het..." Ik haal mijn schouders op. Ik kan niet anders dan beamen dat het ongelooflijk stom is om in herhaling te vallen. Wellicht is hij overtuigd van zijn eigen kunnen, we hebben immers nog geen spoor van een mogelijke dader. "En trouwens zoveel weten we niet. Dat is het hem nou juist, Wolfs! We hebben te weinig... bijna niets."
"Laten we afwachten tot het meisje aanspreekbaar is voor we overhaaste conclusies trekken, hmm? Misschien gaan wij wel uit van iets dat helemaal niet zo blijkt te zijn." Knikkend stem ik in. Wolfs heeft gelijk, alleen het medisch rapport is niet genoeg om vast te stellen dat het om dezelfde man gaat. Dezelfde man die mij ruim een jaar geleden... Snel schud ik de gedachte van me af.
"Ga je mee?" Wolfs blijft vragend bij de deur staan. Zijn woorden brengen me weer terug in het nu. Snel spring ik op en volg hem naar de afdeling.
"Nog een uurtje tot de bespreking. Laten we maar memo's maken, hé, wordt Mechels blij van." Grinnikt hij. De hoofdinspecteur dringt de laatste tijd aan op het gebruik van de felgekleurde papiertjes. Deze worden op het bord geplakt, normaal gezien rond plaatsen op de kaart of bij foto's van personen. Hoewel het hier om slechts één persoon en een, of meerdere, onbekende dader of daders gaat, zal het ook zonder kleurtjes wel duidelijk zijn. Bovendien gaat het om een misdrijf, niet om meerdere delicten op verschillende plaatsen waartussen een mogelijk verband bestaat. Maar we zullen in een aantal notities de meest belangrijke punten weergeven om het overzichtelijk te houden voor de collega's.
"Toch vind ik het bizar hoor..." Mompel ik lichtelijk twijfelend terwijl ik enkele woorden op een post-it pen. Ik ben inmiddels verder gaan zoeken en stuit op relevante informatie in het rapport over die ochtend. "Waarom vonden jullie mij?"
"Omdat we een inval deden in verband met een drugszaak, vermoedelijk cocaïnehandel..." Geïnteresseerd draait Wolfs zich naar mij toe. Het kan niet anders of hij kan het zich nog scherp voor de geest halen.
In de periode nadat ik uit het ziekenhuis kwam wilde ik niet weten wat er zich had afgespeeld in de maand dat ik werd vastgehouden. Ik had meer dan genoeg aan mijzelf en mijn eigen gedachten. Het heeft een tijd geduurd voor ik Wolfs' kant wilde horen. Hoe hij die maand had beleefd. Wat het met hem deed, wat er was gebeurd, hoe hij hopeloos heeft geprobeerd om me te zoeken. Hij heeft zich kapot gewerkt, dag en nacht speurde hij naar iedere mogelijke aanwijzing. Zonder succes. Totdat Mechels hem verplicht een aantal dagen naar huis stuurde. Zo goed en kwaad als het ging heeft hij na die dagen zich op een andere zaak gestort. En hij heeft tegenover mij nooit ontkend dat hij na drie weken dacht mij nooit meer terug te zien. Op mijn beurt heb ik ook nooit ontkend dat ik bang was nooit gevonden te worden. Maar toch, bij een inval in verband met een hele andere zaak, vond hij mij. Tot nu toe hebben we altijd geloofd dat het toeval was, maar daar begin ik nu toch aan te twijfelen.
"Precies." Knik ik, terwijl ik met mijn pen richting Wolfs wijs. "En hoe vonden ze Mirte vanochtend?"
"Ehh, de jongens waren uitgerukt omdat er mogelijk een grote hoeveelheid verkeerde partydrugs in dat pand ondergebracht zou zijn." Schudt Wolfs diep fronsend. Bij deze zaak zijn wij zelf niet direct betrokken, maar wel van op de hoogte.
"En dat pand werd ook al een tijdje in de gaten gehouden, precies zoals het huis waar jullie mij vonden. Ook daar hadden jullie niks in de gaten, geen opvallende dagelijkse bezoeken..." Nu aardig op dreef draai ik het beeldscherm om zodat ook Wolfs er een blik op kan werpen. "Kijk. Dit is een plattegrond van dat pand, de kelder staat niet ingetekend maar is er wel degelijk. En..." Snel klik ik door naar een luchtfoto van de omgeving. "die kan vrij gemakkelijk ongezien worden betreden door de tuin van het huizenblok hierachter. Iedereen is er van uit gegaan dat je het gebouw slechts vanaf de voorkant binnen kan komen, maar een niet al te fors persoon zou zich achterlangs tussen de schutting door kunnen wurmen en het raampje als ingang voor de kelder kunnen gebruiken."
Wolfs buigt zich nogmaals over de foto's die op het scherm staan. Een kleine glimlach verraad dat hij zo ver nog niet had gezocht.
"Daar kon je nog wel eens gelijk in hebben, Eef." Knikt hij tevreden en schuift me een blok roze papiertjes toe. Later op de dag kunnen we dit natrekken door ter plaatse te gaan. Al lijkt dat vrij overbodig, op dit moment is het de enige verklaring voor hoe het meisje ongezien bezocht en vastgehouden kon worden in de kelder.
"Wat als het helemaal geen toeval is? Wat als die man juist wilde dat ik en Mirte werden gevonden en het drugsgebeuren als een hele handige afleidingsmanoeuvre gebruikte?"


-----Wolfs-----

[[[Inmiddels ken ik de weg door het ziekenhuis maar al te goed. Blindelings kan ik Eva's kamer vinden. De afgelopen twee dagen heb ik haar meerdere keren per dag bezocht. Als ik niet bezig ben om uit te zoeken wie dit alles haar heeft aangedaan, dan zit ik naast haar bed. Ook al houden de artsen haar in slaap, haar lichaam is uitgeput en zwak.
"Kan ik Eva spreken... Ik ben haar partner, van de politie, hoe.. Hoe gaat het met haar?" vlak voor haar kamer staat een zuster. Een kleine dertig minuten geleden kreeg ik een telefoontje dat ze wakker is geworden. Het heeft niet lang geduurd voor ik in de auto zat en, met een iets te hoge snelheid, onderweg was.
Onder mijn grijze stoppelbaard gaat een flauwe glimlach schuil. Naast het feit dat ik opgelucht ben, blij te horen dat m'n partner haar ogen heeft geopend, ben ik ook vreselijk bang. Voor hoe Eva er geestelijk aan toe zal zijn, hoe ze zich voelt.
"Ze is aanspreekbaar maar houdt u het alstublieft kort, meneer. Naar omstandigheden gaat het redelijk." Knikt de zuster kort, waarna ze haar weg vervolgt.
Redelijk. Dat is niet goed, niet slecht, eigenlijk zegt het helemaal niets. Op mijn lip bijtend stap ik de kille, witte kamer binnen. Nog altijd komen er slangetjes onder de deken vandaan en vult het regelmatige gepiep van een machine de kamer. Eva's gezicht heeft nog geen kleur, maar godzijdank heeft ze haar ogen open.
"Wolfs..." Eva krijgt het met moeite tussen haar lippen vandaan geperst. Vermoeid volgen haar ogen mijn bewegingen en voorzichtig glimlacht ze. Afgezien van de omstandigheden ben ik blij om dat te zien. Ze mag dan wel ontzettend uitgeput zijn, haar mooie glimlach is niet verloren gegaan. "Jij hier." Het is geen vraag, maar een constatering.
"Ja, natuurlijk Eef." Maar weer te laat, maak ik de zin in mijn hoofd af. Ik kan me wel voor m'n kop slaan dat ik niet bij haar ben gebleven tot ze uit haar slaap zou komen. Wat doet dat stomme werk er nou toe? Helemaal niks, het valt in het niet nu ik haar zo zie liggen.
"Dankje." Mompelt Eva tevreden. Haar hand neem ik in de mijne. Ze wrijft met haar vingers een rondje rond mijn duim. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit zo blij was haar te zien bewegen, praten, kijken.
"Heb je pijn?" Vraag ik voorzichtig. Eva schudt haar hoofd, in eerste instantie denk ik om zich groot te houden. Pas even later bedenk ik dat ze natuurlijk flink wat medicatie heeft gehad. Stijf zal ze wel zijn, de pijn zal pas later doordringen.
"Eef, ben je moe?" Vraag ik door, waarna ik een enigszins geïrriteerde blik terug krijg. Meteen heb ik spijt van mijn vraag. Natuurlijk is ze moe. Maar ik weet niet zo goed wat te zeggen.
"Ja." Zucht ze en haar ogen glijden langzaam dicht. Ik besluit maar niets meer te vragen. Eva's gelaatsuitdrukking is een stuk meer ontspannen sinds ik binnen ben gekomen, het verraad dat ze mijn aanwezigheid fijn vindt. Heel voorzichtig kruip ik naast haar in het bed. Zij onder de dekens, ik erop. "Fijn." Even kijkt Eva me aan en draait zich daarna een stukje opzij. "Niet weggaan."
"'k ga niet meer weg, Eef. Beloofd." 'k Sluit het rillende hoopje vrouw naast me in mijn armen. Langzaam en zeker tegelijk druk ik haar hoofd tegen mijn borst. Enkele haren kietelen mijn kin.
Vast en zeker ervaart ze angst, pijn en verdriet. Maar loslaten doe ik niet. Stevig sla ik de andere arm om haar heen en streel haar rug. Nooit meer, zweer ik mezelf, nooit meer zal ik haar laten gaan.
Binnen enkele minuten is Eva meer op haar gemak en stopt het trillen. Steeds minder biedt ze weerstand, tot haar lichaam zich uiteindelijk in mijn armen ontspant. Tot haar ademhaling zo rustig is dat ik er van overtuigd ben dat ze slaapt. Zachtjes druk ik mijn lippen op haar kruin, veeg een plukje haar uit haar gezicht weg, hoop dat ze fijn zal slapen en begin met het vervullen van mijn belofte.]]]  


Ook al is het schrijven van dit verhaal al even geleden... reacties/tips/commentaar/gedachten zijn nog altijd meer dan welkom en lees ik graag! :)

Heden en Verleden  -  Flikken MaastrichtWhere stories live. Discover now