Chapter 7.

23 3 0
                                    

Al galopperend komen we aan bij de bosrand. We vertellen de rest wat we gezien hebben. Aragorn maakt een plan. Hij telt iedereen van de groep. We zijn met z'n vijftienen. 'Ik ga met hetzelfde groepje als net richting Dol Guldur,' zegt Aragorn, 'terwijl de rest verder reist naar de stad Rohan, waar wij vanavond ook komen.' Iedereen maakt zich klaar voor vertrek, en zodra iedereen klaar is rijden de twee groepen allebei hun eigen richting in.

Ik kijk eens goed om me heen. We rijden, met z'n vijfen, vlak bij de rand van Mordor. Het is zo duister hier. Ik voel een vleugje nieuwsgierigheid door me heen gaan. Wat zal er nou allemaal precies verborgen liggen achter die grote muren?

'Kijk uit,' hoor ik Aragorn zachtjes zeggen, 'er loopt een groep orks langs.' Ik kijk vragend naar Aragorn en wijs naar mijn zwaard. Hij schud zijn hoofd. 'Deze groep gaat ook richting Dol Guldur,' zegt Gandalf langzaam terwijl we langzaam en op afstand achter de orks aan stappen.

We komen aan op een grote vlakte. Aan het eind van de vlakte zie je Dol Guldur liggen. Zwermen met grote, zwarte vleermuizen vliegen rond de duistere stad heen. 'Er ligt kwaad in die stad,' weet ik zachtjes uit te brengen. Aragorn knikt. 'We blijven hier staan,' zegt hij als we achter een grote rots staan. De orks gaan stil staan op de vlakte. En dan zien we de grote, bleke ork verschijnen. En dan spreekt hij woorden uit die niemand wil horen. 'De oorlog komt er aan. De tijd van de mensen is over. De tijd van de orks is begonnen. Als we ons leger hebben verzameld vertrekken we richting "the white city".' Alle orks beginnen opgewekt met hun speren op de grond te stampen.

Er gaat een schok door me heen. Het is dus waar. De oorlog komt er aan.

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: Sep 06, 2015 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

FainethWhere stories live. Discover now