Chapter 5.

14 1 0
                                    

De volgende ochtend verlaten we Rivendell al vroeg. Het is tijd om op jacht te gaan, en meer uit te vogelen over de oorlog die komen gaat. Het is tijd, om te doen wat ik leuk vind. Vechten.

We galopperen door de grote poort, de brug over, het bos in. Als we een stukje stappen, hoor ik plots een tak kraken. Zo te zien ben ik niet de enige die het hoorde. Iedereen kijkt alert om zich heen. Langzaam gaat mijn hand naar mijn zwaard, bereid om hem te pakken. Dan zie ik hem. Het is een Uruguay. Ik galoppeer in zijn richting en haal mijn zwaard tevoorschijn. Ik hak z'n kop er af. Ook de andere Uruguay's verschijnen op het pad. Er springt één voor mijn paard, ik wil hem neersteken maar ik zie dat een pijl door zijn kop heenschiet. Naast me staat Kili te grijnzen.

Als we alle Uruguay's hebben afgeslacht, rijden we verder. We komen niks meer tegen die middag.

'We overnachten hier,' hoor ik Aragorn zeggen. Hij wijst naar een grote, heuvel. 'Is het veilig hier,' vraag ik. 'Dat weet ik niet,' zegt Aragorn en hij kijkt nog eens om zich heen. 'Daarom hebben we goeie bewakers nodig,' gaat hij verder, 'Kili en jij houden eerst de wacht. De rest gaat nu goed uitrusten.' Kili en ik binden de paarden vast en gaan op wacht staan.

Het is een rustige nacht. Ik loop mijn laatste rondje. Straks mag ik iemand anders wakker maken, zodat ik ook nog even kan uitrusten. Ik wil me net omdraaien, maar word verstoord door een oogverblindend vel, wit licht...

FainethTahanan ng mga kuwento. Tumuklas ngayon