H3 - Bedreigd

440 21 0
                                    

Flora

Zwetend schrok ik wakker, maar de nachtmerrie bleef door mijn hoofd cirkelen. Ik veegde een paar plukken haar uit mijn gezicht en sprong trillend uit mijn bed, waarna ik meteen naar het raam strompelde. Net zoals de voorbije dagen zag ik niets speciaals. Enkel duisternis en stilte konden mijn zintuigen waarnemen. De stilte die om me heen zinderde, zorgde ervoor dat ik me onbehagelijk begon te voelen. Een drukkende last op mijn schouders was het gevolg van Elisa's ontvoering, en in combinatie met het stemmetje dat me bleef influisteren dat ik daarvan de oorzaak was, werd ik gek door mijn eigen gedachten. 

Ik plofte neer op de vensterbank en zette het raam wagenwijd open. De frisse nachtlucht waaide naar binnen en kalmeerde me een beetje, maar mijn ademhaling bleef hortend. De droom waarin ik vocht met een geblinddoekte tegenstander maar toch verloor, maakte me onzeker. Eigenlijk was het meer dan onzeker. Angst druppelde binnen in mijn geest, en zorgde ervoor dat ik niet normaal meer kon nadenken. Verloor ik nu al mijn behendigheid in gevechten? Was mijn conditie nog in orde? 

Ik trok mijn benen op en sloeg mijn armen eromheen. Zachtjes wiegend dacht ik na over de opties die ik had, al waren dat er niet veel. Nog steeds was er geen spoor van Elisa, en zo langzamerhand werd ik gestoord van de telefoontjes die haar moeder steeds pleegde. Haar radeloosheid trof me meer dan ik liet merken, maar meer dan geruststellende woordjes prevelen kon ik niet voor haar doen. Ze had geen idee wat ik vroeger al had gedaan, anders had ze het contact tussen mij en Elisa ongetwijfeld verbroken, laat staan dat ze mij dan nog zou bellen. Alles wat ik had gedaan voor MI6 was voor mij verleden tijd. Ik wist intussen dat mijn ouders vermoord werden in de opdracht van Mr. Lockwood, en dat mijn broer optrok met een voortvluchtige gangster, maar echt veel kon het me niet meer schelen. Er was eigenlijk maar een persoon uit mijn verleden die ik niet kon loslaten, en dat was Maxim. Net zoals Benny leek hij van de aardbodem verdwenen. Een geniepig stemmetje fluisterde steeds opnieuw dat hij zich waarschijnlijk bij Benny had gevoegd, terwijl een ander stemmetje volhield dat dat onmogelijk was. Bij hun laatste ontmoeting had Benny Maxim verraden, terwijl ze vroeger elkaars beste vrienden waren.

De volledige situatie werd te complex voor me, mijn hersenen draaiden al 24/7 overuren. Ik voelde een hoofdpijn opkomen en sleepte mezelf naar de keuken, waar ik een glas water dronk. Het drukkende gevoel in mijn hoofd verdween, en opnieuw zette ik koers naar het open raam waar ik mezelf ophees. Een blik op de lichtgevende cijfers op mijn wekker vertelden me dat het 3:11 was -een ongehoord tijdstip om op te ontwaken. Ik leunde achterover tegen de muur aan en knipperde vermoeid met mijn ogen. Een geeuw ontglipte me, en ik voelde dat mijn greep op het heden me ontglipte. Elke keer opnieuw als ik mijn ogen sloot, werd ik door mijn gedachten op sleeptouw genomen naar de tijd toen ik nog een undercoveragente was. Het leven waar ik zo hard naar had uitgekeken -geen missies meer en lekker doen waar ik zin in had- leek een ongrijpbare droom vergeleken met wat ik nu meemaakte. 

Ik worstelde om niet toe te geven aan de drang om te slapen, en zette mijn nagels hard in de houten rand van het venster. Een kogelinslag deed me verstarren. Het houten kader onder mijn hand werd aan gruzelementen geschoten en verbrokkelde in een sneltempo, terwijl een schutter ergens op het pleintje vlak voor me kogel per kogel op me afvuurde. In een dodelijk tempo ketsten ze af tegen de muur en sloegen ze gaten in het resterende stuk van mijn vensterbank.Pas toen het raam met veel gerinkel uit elkaar viel, ontwaakte ik uit mijn bevroren toestand en liet ik me als de bliksem achter de muur zakken. Met wijd opengesperde ogen staarde ik naar mijn tv, waar opeens ook het scherm barstte. Met moed der wanhoop greep ik een paar schoenen en de dichtstbijzijnde kledingstukken, waarna ik in mijn nachthemd nog eens naar buiten gluurde. De schutter die ik daarnet duidelijk had zien staan, in zwarte kleren gehuld, was nu spoorloos, opgegaan in de duisternis. Ik wierp opnieuw een blik op mijn wekkerradio waar ik nog steeds een goddeloos tijdstip zag, en vol adrenaline stormde ik mijn appartement uit. In de gang sloop ik op mijn hoede rond. Het gekraak van de houten vloer werkte op mijn zenuwen, en ik nam steeds grotere passen. Toen ik aankwam bij de trap die naar buiten leidde, gunde ik mezelf de tijd om mijn verkrampte ledematen uit te rekken. Met een elastiekje om mijn hals bond ik mijn haar vluchtig samen. Ik trok de deur open en zette mijn eerste voet op de trap, maar verstijfde toen ik andere voetstappen hoorde. Opeens hoorde ik mijn ademhaling tien keer luider dan gewoonlijk door de ruimte zinderen, maar ik beet op mijn lip en wachtte geduldig af. 

"Het was de derde kamer, toch? En staat hij eigenlijk nog steeds buiten in het parkje?" Een zware mannenstem gromde zijn vragen tegen zijn compagnon, die geen enkel woord loste. Toen ik een blik naar beneden wierp, zag ik een zware werkschoen om de hoek piepen. Zonder te twijfelen stormde ik naar voren en duwde ik met mijn beide handen de man naar achteren, die vergezeld met een luide schreeuw naar beneden tuimelde. Zijn gezelschap riep luid allerlei woorden in een andere taal, maar ik sloot mijn ogen en focuste me op de training die ik ooit had gekregen. Met een krachtige zwaai zwiepte ik mijn been tegen zijn ribbenkast, en al krijsend ging hij zijn makker achterna. Ik verloor geen tijd en maakte meteen rechtsomkeer, naar de lift toe. Al beukend op de knop hupte ik van mijn ene been op mijn andere been, de lift vervloekend. 

Eenmaal beneden aangekomen, spiedde ik de omgeving snel af. Toen ik geen enkel dreigend gevaar ontdekte, stoof ik naar buiten. Het geschreeuw in de verte zorgde ervoor dat ik enkel sneller wegliep, en met een heftig zwaaiende paardenstaart sprong ik in mijn auto. Mijn achterruit versplinterde, en na een luide gil te slaken, drukte ik het pedaal volledig in. Mijn auto maakte een rare bokkensprong die sowieso niet gezond was voor de wagen zelf, en zoefde ervandoor. Het verkeerslicht sprong van groen naar oranje, maar ik gaf nog meer gas en reed door het rood. Het was toch nacht.

Ik kon het niet laten en reed ineengedoken langs mijn appartement, waar alles vredig leek te zijn. Niets wees op een spoor van inbraak of criminele activiteiten, enkel mijn verwoeste raam viel op. Net te laat zag ik de scherpschutter opdoemen uit de struiken, en met geschokte ogen keek ik hem recht aan.

Pas toen ik veilig en wel stopte op een verlaten parking, besefte ik dat ik het irriterende gevoel dat me bleef achtervolgen te danken had aan hem. Het besef dat ik hem vaag kende, liet me niet meer los.

Undercover murderer (on-hold)Where stories live. Discover now