Hoofdstuk 2: nooit meer alleen

122 8 0
                                    

Feeën, alleen maar Feeën. Ze bekijken me alsof ik een levend lijk ben – ergens hebben ze wel gelijk –. Het geluid van mijn zwarte hakken die op de kille grond tikken weerklinken dof na in mijn hoofd, maar ik kan alleen maar denken aan Roberts trotse glimlach die zegt dat Chris geweldig is. Natuurlijk is ze dat; altijd al geweest. Mocht ik een hart hebben, dan zou het nu zo snel kloppen als dat van een opgejaagd ree. Ik ben zenuwachtig om Chris terug te zien. Stel dat ze me écht niet meer wilt zien, omdat ik haar gekwetst en verlaten heb. Tegen een pasgeboren Vampier kan ik niet op, laat staan tegen een paard dat nog maar net een Vampier geworden is.
Toch vertrouw ik Chris, want ze is en blijft mijn kleine prinses.
Met twee handen tegelijk duw ik de dubbeldeur open en snuif de frisse lucht van Magieland op. Ik neem de omgeving in me op: bomen van blinkende diamanten, vogels van magie en glinsterend gras dat onder mijn blote voeten prikt. Ik was al vergeten hoe mooi Magieland wel niet is.
"Chris!" schreeuw ik.

Mijn stem trilt in mijn borstkas en in mijn buik ontstaat een vreemde kriebel. Een kriebel dat een mengsel is van hunkering en van angst. Ik trippel nerveus met mijn vingers tegen mijn bovenbeen en bijt op de binnenkant van mijn onderlip. Als ze niet komt opdagen, weet ik, met zekerheid, hoe Chris over me denkt. Dan weet ik dat Chris me niet meer wilt zien en ze haar leven gestart is zonder mij. Ik zou haar dat niet kwalijk kunnen nemen. Ze heeft al te veel voor mij opgeofferd. Haar thuis, haar functie binnen de maatschappij, haar leven.
Maar de bladeren ritselen en splitsen uit elkaar.
Daar staat ze dan, tussen de felgroene magie, als een donker wezen. Haar ogen staan bloedrood en vol kattenkwaad. Haar lichaam was nog nooit zo gespierd en geen enkel product zou haar vacht ooit zo kunnen laten glanzen als nu. Het lijkt wel alsof ik in een spiegel kijk en mezelf zie staan. Alleen dan in de vorm van een magnifiek paard.
"Chris", herhaal ik, maar deze keer veel zachter.
Chris briest tevreden en draaft naar me toe. Enkele seconden blijven we elkaar aankijken, maar de speelsheid is nog steeds niet uit haar ogen verdwenen. Eigenlijk is Chris niet veel veranderd, ze uit zich nu gewoon zoals ze zich altijd al gevoeld heeft.
Zoals een Vampier.
Zoals een gewetenloos monster, maar daar moet ze waarschijnlijk zelf nog achter komen. Ze is dan ook nog maar slechts één nacht Vampier.
"Mijn prinses", snik ik en streel voorzichtig haar ijskoude hals, "je bent zo mooi! En zo sterk."
Chris duwt haar fluweelzachte neus tegen mijn wang aan en ruikt aan me, alsof ze niet wilt geloven dat ik het ben. Het beeld van mij, vastgebonden aan een paal, voor de tweede keer ter dood opgeschreven, dwaalt waarschijnlijk nog steeds voor haar netvlies, als een oude film die in een cinema gedraaid wordt. Maar dankzij Chris leven we beiden nu nog. Maar ook dat beseft ze waarschijnlijk nog niet.
Haar snorharen kietelen in mijn hals wanneer ze haar edele hoofdje verder naar beneden laat glijden. Met een bruuske beweging drukt ze me tegen zich aan, haar snoet stevig tussen mijn schouderbladen gedrukt. Ik duw mijn gezicht in haar zwarte mannen en begin te huilen. Tranen van opluchting, van vreugde en geluk glijden als parels naar beneden. Mijn vingers draaien slordige cirkeltjes rond haar tatoeage op haar schouder.
"Nu lijken we net tweelingen", fluister ik zacht. "We zijn van dezelfde soort, we hebben dezelfde tatoeage en dezelfde verlangens."

Ik laat voorzichtig Chris' hals los en streel haar witte bles. Ik glimlach breed naar haar.
"Alleen mag ik hopen dat je niet verlangt naar Jack, want hem laat ik niet gaan."
Chris duwt met gespitste oortjes haar snoet tegen me aan en zwiept met haar staart.
Plots waait de geur van mannelijk Indianenbloed me tegemoet. Ik gooi mijn hoofd in de lucht en snuif de geur op, alsof het een hallucinerende drug is. Ik klem mijn tanden op elkaar en voel mijn brandwonden jeuken. Natuurlijk hebben de diepe wonden dàt bloed nodig om te herstellen, maar ik herinner me Merida's woorden. Haar smeekbedes om niemand te bijten.
Niémand.
"Sorry Chris", sis ik hongerig tussen mijn tanden, "maar..."
Ik wil naar de Indiaan toe rennen, maar Chris draait zich om. Ik loop tegen haar grote lichaam aan, meer bepaald tegen haar flank, en blijf woest naar het donkere bos met mijn armen graaien, maar Chris is – uiteraard – enorm sterk. Het lijkt haar geen enkele moeite te kosten om me tegen te houden.
"Kom op, Chrisje", zucht ik en leun verloren met gekruiste armen op haar rug. Maar Chris blijft standvastig staan, haar hoofd van me weggedraaid en haar staart hoog in de lucht. Ik bewonder Chris' koppigheid, zeker als pasgeborene. Wanneer je nog maar net Vampier bent, verlang je eigenlijk het meest naar bloed. Maar Chris lijkt er geen moeite mee te hebben, alsof ze nog steeds een Eenhoorn is die zich voedt met groene producten.
"Al goed", ik geef een klopje op haar schouderblad. "We sluiten een deal. Eén Indiaan voor ons twee?"
Aangetrokken door mijn voorstel draait Chris haar hoofd mijn richting uit. Haar blik staat even hongerig als de mijne en haar vlijmscherpe hoektanden verlangen ernaar om vlees aan stukken te scheuren. Ze wilt bloed proeven. Ze wilt leven, onsterfelijk leven.
Chris' brede grijns en spitse oortjes verraden haar akkoord. Ik maak een bocht om haar heen en loop zo snel als ik kan, op torenhoge hakken, doorheen het bos. Niet zo ver achter me hoor ik Chris' hoefstappen steeds dichterbij komen. Ze loopt in de rij naast me, afgeschermd door een rij bomen, maar zelfs doorheen de schaduwen van de diamanten takjes zie ik het plezier in haar ogen. Ze galoppeert niet, neen, ze vliégt! Haar hoeven raken amper de grond waardoor het lijkt alsof ze weer vleugels heeft.
Eenhoornvleugels.
Ik glimlach breed naar haar en zet nog wat meer kracht op mijn armen om nóg sneller te lopen. Mijn voeten ruisen over het bebladerde pad en laten dieren schichtig opzij springen. Chris begint steeds luider te briesen, ze wilt zich als nieuwkomer natuurlijk doen gelden. Maar mijn oplopende gestalte heeft nog steeds meer voordelen dan een lichaam op vier benen. Ik ben en blijf het snelste wezen van Fantasia, zelfs deze eer kan Chris niet van me afnemen. In kracht verslaat ze me sowieso, maar snelheid is en blijft mijn vak.
"Wie het eerste bij hem is, krijgt het meest!" lach ik en voel mijn laatste rode pluk haar over mijn schouder zwaaien. Ik maak van mijn ogen spleetjes en duw me net op tijd af voor een omgevallen boomstronk. Het vervolg van de weg ligt een beetje lager, in een dal. Fantasia kent dan ook in geen enkel Rijk een gelijklopend landschap. Altijd heuvels of bergen, rivieren, watervallen of een dal. Heel mooi voor het oog, maar onpraktisch voor een jagende Vampier. En nog onpraktischer voor twee jagende Vampiers.
Ik plooi mijn knieën wanneer mijn voeten contact maken met de harde bodem en kijk recht in de geschrokken ogen van de Indiaan. Hij is schaars gekleed, met enkel een lap bont om zijn middel. Zijn haren zijn gitzwart en hangen als donkere slierten langs zijn vierkantige gezicht. Zijn lippen liggen in een strakke plooi, die elk moment een gil kunnen slaken. Ik recht stoer mijn rug en laat mijn vingers kraken. Dat maakt altijd indruk op mijn prooien.
Ook bij deze.
Bang trekt de Indiaan zijn speer en richt de punt op me.
"Scarlett Leforne... Ik dacht dat je dood was!"

"Correctie: heel Fantasia dacht dat", lach ik en staar ongeïnteresseerd naar mijn nagels. "Maar jullie vergaten één ding."
Ik kijk de Indiaan speels aan en doe een paar stappen naar voren, zijn dreigende speer negerend.
"Ik ben onsterfelijk. Zelfs Leonora doodt me niet."
De Indiaan slikt. Hij wilt vluchten, dat is zijn oerinstinct, maar ik sla mijn hand om zijn pols en laat zijn fijne botjes onder mijn handpalm breken. Dikke tranen ontstaat in de grijskleurige ogen van de man, maar hij lost ze niet.
"Als je me doodt", stottert hij, "dan zal iedereen weten dat je toch nog leeft. Dan zal iedereen weer op je jagen en zal je toch nog sterven."
Ik laat zijn pols los en werp een blik op zijn bebloede huid. De gebroken botten hebben zijn huid opengereten en laten bloed erdoor heen glijden. Ik lik smakelijk over mijn bovenlip en grijp de Indiaan bij zijn nek vast.
"Je bent nog niet zo dom als dan ik eerst dacht", beken ik eerlijk.
Zijn ogen verliezen steeds meer de levensglans. Ik hef hem van de grond op, waardoor hij met zijn voeten tegen mijn scheenbeen begint te schoppen.
"Maar... wat als ik niet de enige Vampier ben?"
Ik gooi de Indiaan met veel kracht weg en hoor hem een gil slaken. De Indiaan rollebolt over de grond en komt uiteindelijk tot stilstand tegen de bergwand, waar Chris ergens nog bovenop staat. Er druipen twee bloedsporen uit zijn neus en boven zijn wenkbrauw heeft hij een schram.
Bloed... Een kriebel overmeestert me, waardoor ik verlang naar meer. Ik wil mijn tanden in zijn hals duwen en blijven slikken van zijn rode adrenaline. Ik wil me voeden met zijn angst en zijn zwakte.
"Hoezo een tweede Vampier?" proest hij zwak uit.
Bloed sijpelt nu ook uit zijn mond en kleurt zijn tanden rood. De drang is groot om het persoonlijk van zijn lippen te gaan likken, maar Chris heeft ook recht op haar deel van zijn lichaam. Ik hou me aan mijn belofte, zeker tegenover mijn merrie.
Ik knipper met mijn vingers en achter me klinkt een luide klap. Nog luider dan de mijne, waardoor de aarde zelfs even onder mijn voeten schokt. Nog geen seconde later staat de tweede hongerige Vampier naast mijn zijde.
Zoals het hoort: Chris en ik voor altijd samen. Heersers van Fantasia. Monsters in sommigen hun ogen.
"Prinses Chris? Wat heb je met haar gedaan?" schreeuwt hij woest.
"Stop met schreeuwen", ik geef een schop tegen zijn buik. "Je weet dat het gevaarlijk is om alleen het bos te betreden. Dankzij jouw onoplettendheid hebben wij ontbijt en..."
Ik betrap mezelf erop dat ik met elk woord dichter naar hem toe gekropen ben. Onze gezichten staan slechts op enkele centimeters van elkaar verwijderd, waardoor ik zijn hart als een ronkende motor hoor kloppen. Ik lees angst af in zijn gezichtsuitdrukking en zie de pijn in zijn samengetrokken spieren.
"En blijft het nieuws over mijn derde leven een groot geheim."
En dan kan ik me niet langer bedwingen. Mijn hoektanden doorklieven zijn huid en verspreiden het gif in zijn bloed. De Indiaan slaakt zijn laatste, gefrustreerde kreet en zakt vervolgens onderuit. Als een hongerige leeuwin blijf ik maar drinken, tot de laatste druppel. De pijn in mijn brandwonden trekt voorzichtig weg en verkleinen een paar millimeters. Ik zoek vanuit mijn ooghoeken naar Chris, omdat ik haar wil leren hoe ze moet bijten, maar de dorstige merrie heeft al zelf uitgezocht hoe ze recht in de ader moet bijten ter hoogte van zijn pols. Ik glimlach trots tussen twee slokken door en drink de laatste restjes leven uit het levenloze lichaam.
Voldaan sta ik op en wrijf nonchalant met de rug van mijn hand langs mijn mond. Ik heb de laatste druppels bloed nog niet weggeslikt of ik ruik al een nieuwe prooi. Maar deze geur komt me bekender voor.
Vertrouwder.
Meteen kan ik vriendelijke, helderblauwe ogen en een schattige glimlach plaatsen bij deze bloedgeur. De geur van zijn bloed mengt zich met een typisch mannelijk luchtje. Een geur waar ik verzot op ben geraakt, en waar ik al eerder van dichtbij kennis mee mocht maken. Mijn lippen snakken naar de zijne en mijn lichaam huivert bij het gedacht aan het zijne. Ik wil zijn liefde, zijn warmte en zijn lichaam opnieuw voelen.
Hij is terug... Veilig en wel.

"Jack is er", fluister ik, maar mijn stem wordt al snel mee gewaaid met een zachte briesje. Ik lach mijn witte tanden bloot en kijk Chris zijlings aan. Ik spurt in de richting van Jack, op de hielen gevolgd door mijn merrie.  

~⌘~ ~⌘~~⌘~~⌘~~⌘~~⌘~~⌘~

Wat vinden jullie van Chris nieuwe gedaante? :-)
Staat  onsterfelijkheid haar niet fantastisch?


Fantasia 3: Bedorven BloedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu