"Praat met hem," zegt Rob zacht, beweegt zijn hand omhoog om liefdevol door Raouls haar te strijken. "Ga met hem praten voordat je je zorgen maakt over iets dat nog niet is gebeurd. Je zou verrast kunnen zijn."

Raoul aarzelt een moment voordat hij knikt. "Oké. Oké, dat zal ik doen. Maar — ik wil hier blijven. Echt waar. Ik hou van het appartement omdat het de plek is waar Matthy is opgegroeid, maar het achterlaten betekent voor mij niet zoveel als voor hem. En als hij besluit ergens te willen wonen dat dichter bij huis is, dan ga ik doen wat het beste voor hem is," zegt hij rustig maar vastberaden, en Rob knikt begrijpend, kijkt hem recht in de ogen met een zachte glimlach.

"Ik weet het. We doen wat het beste is voor onze kinderen."

*

Matthy wordt wakker voordat de zon opkomt, draait zich om in het bed dat veel te groot voor hem is en legt zijn arm onder zijn hoofd, vermoeid kijkend door het raam dat de hele muur beslaat terwijl de lucht oranje en rood kleurt, cirkels trekkend op het dekbed met zijn wijsvinger.

Hij vindt het hier wel fijn, ergert zich er niet aan om altijd zo vroeg wakker te worden als hij de zon op ziet komen over de bomen aan het einde van de velden. Zelfs de lange rit naar school valt mee, het geeft hem tijd om even te ontspannen voordat hij naar de lessen moet. En het gezelschap van Rob en Milo vult de stilte waar hij normaal gesproken te veel zou nadenken.

Maar hij mist zijn eigen bed, en de gordijnen die over zijn raam hangen die zijn moeder voor hem heeft uitgezocht toen hij tien was, en de oude racebaan in de hoek van zijn kamer, en de gechipte borden en kommen met hun ouderwetse patronen die van zijn oma zijn overgeleverd toen hij nog een baby was. Hij mist thuis, waar elke kamer hem aan zijn moeder herinnert en de buren hun vrienden zijn.

Er klinkt een zacht geklop op zijn deur rond zeven uur 's ochtends, en hij gaat rechtop zitten in zijn bed, houdt de dekens over zijn benen als hij vermoeid in zijn ogen wrijft. "Kom binnen," roept hij, zijn stem nog een beetje schor van de slaap.

Hij glimlacht als zijn vader zijn hoofd om de deur steekt voordat hij volledig de kamer in komt, zijn ogen liefdevol rimpelend terwijl hij de open ruimte oversteekt en naast hem op het bed gaat zitten, zijn haar van zijn voorhoofd strijkt.

"Goedemorgen maatje. Heb ik je wakker gemaakt?" Vraagt hij voorzichtig.

Matthy schudt zijn hoofd, kijkt naar het raam en weer terug. "Nee, ik heb de zon op zien komen. Je kunt het hier beter zien dan in het appartement. Er zijn geen gebouwen in de weg," zegt hij, draait zich naar de man en neemt de stress rond zijn ogen waar, de frons tussen zijn wenkbrauwen. "Wat is er aan de hand?" Vraagt hij, direct overstroomd door bezorgdheid.

Zijn vader blaast een kleine lach uit, legt een hand op zijn schouder en knijpt er zachtjes in. "Niets, jongen. Ik wil je gewoon iets vragen, en ik heb je eerlijkheid nodig, oké?" Zegt hij, en Matthy kan de angst niet stoppen die zijn borst omklemt bij het horen van die woorden.

"Ja, pap. Wat is er?" Vraagt hij.

De man haalt diep adem en aarzelt dan. "Vind je het hier leuk? Ik bedoel, echt?"

Hij knikt snel. "Ja. Het is cool. Waarom?"

"Ik kreeg vanochtend een telefoontje. We kunnen niet terug naar het appartement."

Matthy knippert met zijn ogen, zijn hart stokt een moment in zijn borst. Hij slikt, kijkt naar beneden naar zijn handen in zijn schoot voordat hij weer opkijkt. "Oh," is alles wat hij weet te zeggen.

Zijn vader lijkt te wachten tot hij verder gaat, maar hij weet niet wat er nog meer gezegd moet worden. Ze kunnen niet terug naar het appartement. Dat is dat, blijkbaar.

samengesteldDonde viven las historias. Descúbrelo ahora