𝖈𝖍𝖆𝖕𝖙𝖊𝖗 𝖔𝖓𝖊 - 𝒌𝒆𝒊𝒓𝒂

11 3 0
                                    


Angst. Dat was alles dat er in zijn ogen te zien was. Mijn gedachten slaan op hol terwijl mijn ogen steeds weer teruggetrokken worden naar de oranje waas van vuur, die het huis waar ik zo veel herinneringen heb verwoest. Anders dan mijn zoontje voel ik geen angst. Misschien wel, maar het voelt als woede. Verraad. Het is achteraf ook stom, maar ik vertrouwde erop dat mijn broer ervoor zou zorgen dat ik gespaard zou worden. Wat ben ik soms toch ook goedgelovig.
Een traan rolt over mijn wang terwijl ik naar de mensen met het gouden schild op hun uniform kijk. Het insigne van het koninklijke leger. Het zijn vier jonge mannen, die plezier in hun vak lijken te hebben. Zo graag zou ik ze om de hals willen vliegen, maar ik weet dat dat niet slim is. Ik weet wat de gevolgen daarvan zijn. Omdat ik het al zo vaak heb zien gebeuren, hier in Caelkir. En degenen die het probeerden, kunnen het niet navertellen. Toch wint mijn hart het weer van mijn hoofd.

De bosjes waar we achter schuilen geven genoeg beschutting voor Nicholas. Nadat ik mezelf heb verzekerd dat hij daar veilig is, stap ik uit de struiken en trek ik een sprintje naar de dichtstbijzijnde man. Hij hoorde me al snel aankomen en draaide zich om met een triomfantelijke grijns op zijn gezicht. Er liep een lang litteken over zijn gezicht, en zijn blonde haren krulden enorm. Meteen heb ik spijt van wat ik gedaan heb. Meteen voel ik me zo, zo dom. Hij is hier jarenlang op getraind, en ik doe dit op intuïtie. En mijn intuïtie is niet de beste, heb ik al wel gemerkt.
Binnen een fractie van een seconde heeft hij zijn zwaard uit het lemmet getrokken en fluit hij naar zijn vrienden. De woede in mijn ogen slaat om in angst. Na een laatste blik op mijn huis wendt ik me tot de man. "Door de grond van Zhorel te verwoesten, zullen jullie zelf ook verwoest worden," snauw ik naar hem. De poging om mezelf moedig te laten klinken mislukt, en mijn hele stem trilt van de angst. De man moet het gemerkt hebben, want hij grinnikt en zet een stap in mijn richting. "Als je je nu overgeeft, meissie, zal het snel en bijna pijnloos zijn." Zijn woorden zijn bedoeld om verleidelijk te klinken, maar op de een of andere manier vind ik het wel grappig. Ironisch. En totaal niet wat ik van plan was.

Het zal vast niet de bedoeling zijn, maar helder denken lukt niet meer. Veel te veel gaat om in mijn hoofd. Ilias is al zo lang vertrokken, dat hij het toch wel een of twee rangen hoger dan normale soldaat is. Toch? Of- Er komt een gedachte op in mijn hoofd waar ik niet aan wil denken. Hij is niet dood, probeer ik mezelf voor te houden. Maar toch kan ik dat akelige gevoel niet van me afschudden, en ik begin onwillekeurig te rillen. Mijn broer was op niet zon fijne manier vertrokken, en dat had ik hem telkens kwalijk genomen. Nu, voor de eerste keer, merk ik dat ik zijn kalme houding wel kan gebruiken. Zijn scherpe blik die de beste oplossing in alles ziet. Zijn warme lichaam die er altijd voor klaarstond om me te steunen. Het lijkt heel even alsof ik hem voor me zie, maar dan knipper ik en is hij weer verdwenen.
De soldaat stapt nu vol zelfvertrouwen op me af, en ik kom weer terecht in het hier en nu. En maak een beslissing die ik misschien beter niet had kunnen nemen. Maar daar in het moment, lijkt het me de beste oplossing. Ik begin te rennen.

Mijn voetstappen laten sporen achter in het zand, maar anders had het ook niet lastig kunnen zijn om me te volgen. Half verwacht ik dat hij me te voet volgt richting het bos, maar hij blijft gewoon staan. En hij fluit, een ander deuntje dit keer. Ik blijf rennen, wel met vraagtekens in mijn hoofd. Wanneer ik bijna bij het bos ben, wordt mijn grootste vraag beantwoordt. Paardengeluiden klinken achter me, en ik weet waar dat fluitje voor is. Over mijn schouder kijk ik om en ren verder terwijl de blonde man op zijn zwarte Thoroughbred de achtervolging inzet. Hij is een stuk sneller dan ik, maar opgeven kan ik niet. Zeker niet als dat betekent dat ik zal sterven.
Tot een paar dagen geleden had ik het niet erg gevonden om dood te gaan. De soldaat zou me er zelfs een plezier mee hebben gedaan. Maar na de gebeurtenissen van gisteren heb ik weer een doel. En die kan ik dood niet bereiken. Of ten minste, ik heb nog nooit een boodschap ontvangen van een dode. Als mam tegen me zou kunnen praten vanuit de hemel, zou ik dat helemaal niet verkeerd vinden. Maar dat heeft ze nog nooit gedaan. Anders had ik ook al geweten of dat Ilias dood is. Dat laatste knaagde op het moment heel erg aan mij. Mijn laatste woorden tegen hem waren 'Ik hoop dat je dood neervalt'. Dat was achteraf gezien, heel misschien niet de beste woorden om uit te kiezen.

Maar terugnemen kan ik niet. Dat is een les die ik lang geleden al heb geleerd. Zodra er een woord over je lippen rolt, kun je het niet meer terugnemen. Hetzelfde is bij handelingen. Terwijl ik de bosjes in ren, besef ik dat ik me net zo goed daar ter plekke had kunnen laten vermoorden. Dat had me een hele hoop leed bespaard. Ik zal dit nooit overleven, en zal hem nooit af kunnen schudden. Ik voel de adem van het paard al in mijn nek hijgen, wat me aanspoort om nog sneller te rennen. Op mijn blote voeten had ik nooit verwacht om al zover te komen, en de takjes prikken in mijn huid. Doordat ik een scherpe bocht naar rechts maak, win ik wat tijd voor mezelf. Paarden kunnen niet zo abrupt draaien, had mam ooit gezegd. Mijn voeten beginnen pijn te doen, maar nu stoppen zal wel heel dom zijn. Die gedachte zou ik het liefst mogelijk terug willen draaien, wanneer ik een jammergeluidje vanuit de verte hoor.
Meteen sta ik stil, wachtend op een tweede gil. Wanneer ik die hoor, kan ik de stem plaatsen. Een rilling loopt over mijn rug als ik mijn zoontje een derde keer hoor gillen. "Nico!" roep ik terwijl er een traan over mijn wang rolt. Er klinkt nog een laatste kreet, en dan is het daar stil. Ik weet wat dat betekent, en er rollen onafgebroken tranen over mijn wangen. Eigenlijk zou ik verder moeten rennen, maar het lijkt alsof ik an de grond vastgenageld ben. Het geluid van paardenhoeven bereikt mijn oren, maar ik ben niet snel genoeg.

Met een triomfantelijke grijns trekt de soldaat me mee. Heel eventjes verwachte ik dat hij me daar neer zou steken, maar hij sleurt me over de grond mee terug, richting het brandende huis waar ik ben opgegroeid. Ik begin te gillen en beweeg mijn lichaam alle kanten op in de hoop dat hij me los te laten, maar zijn grip is stevig en ik realiseer me dat als hij me loslaat, de hoeven van zijn paard me alsnog zullen verpletteren.
Takken slaan tegen mijn gezicht af, en dan door de modder. Wanneer hij stopt, probeer ik niet alleen maar naar het brandende huis om te kijken. Of wat er dan ook van over is. Hij stapt van het paard af, zonder mij los te laten. Het is bijna eng hoe soepel zijn handelingen allemaal vergaan, maar hier zal hij dan ook voor getraind zijn. Wanneer zijn paard aan de kant stapt, gil ik nog een keer. Niet omdat de twee andere soldaten naar me toe lopen, maar omdat ik Nicholas' lichaam daar zie liggen. Met betraande ogen kijk ik naar de twee soldaten. Opnieuw voel ik die bal van woede die zich in mijn borst ontvouwt.

"Wat hebben jullie met hem gedaan?!" vraag ik met een harde, brekende stem terwijl de tranen over mijn wangen rollen. Een van de soldaten grijnst. "Hij leeft nog," begint hij. Mijn adem trilt, opgelucht nu. Mijn zoon ziet er niet goed uit, maar als hij dood zou zijn geweest zou de bruinharige soldaat daar zeker niet over gelogen hebben. Ik wil iets zeggen, iets doen waarmee ik er voor zorg dat hij ook blijft leven. Maar lange tijd heb ik niet, want er word een mes in mijn zij geplaatst.
De pijn zorgt ervoor dat er sterrentjes voor mijn ogen dwarrelen, en het lukt me niet om nog scherp te zien. Mijn hoofd voelt zwaar terwijl ik het uitschreeuw. Ik weet niet precies welke van de drie, maar eentje stompt me vrij hard in mijn maag, wat ervoor zorgt dat ik een hompje bloed ophoest. "Stop. Alsjeblieft. Stop!" Smeek ik, maar het lijkt alsof ze me niet horen. Er word een mes in mijn been geplaatst, en ik gil het nog een laatste keer uit. Alles begint wazig te worden en nadat ik nog een hompje bloed ophoest, word alles zwart en voel ik niks meer.

𝖊𝖑𝖎𝖙𝖊Where stories live. Discover now